HET VORMSEL
Eendracht
PAROCHIEBLAD FEBRUARI-MAART 1936
mijdt zorgvuldig alle zonden kwijt u edel
moedig van al uw plichien.
Dan zal dit jaar voor u rijk zijn aan ver
diensten bij God en een doelmatige voor
bereiding tot de eeuwige zaligheid.
Hoe reiner van zonde en hoe rijker
aan deugd een leven is hoe volmaakter
en hoe verdienstelijker het is, in zich en
in de oogen van God.
(Vervolg)
In het voorafgaande nummer van het
Parochieblad werden de bestanddeelen
van het Vormsel, de bijzondere genade
welke het geeft, besproken en aangeduid
tot welke soorten van Sacramenten het be
hoort.
In dit nummer zal er gehandeld worden
over den bedienaar van het Vormsel en
over de vereischten om dit Sacrament gel
dig, geoorloofd en met vrucht te ontvan-
gen.
De gewone bedienaar van het Vormsel
is de Bisschop. Dit werd als geloofswaar
heid door de kerkvergadering van Trente
afgekondigd. Indien iemand verklaar
de dit Concilie, zegt dat de gewone be
dienaar van het H. Vormsel niet de bis-
schop alleen, maar elke eenvoudige pries
ter is. hij weze gebanvloekt...
Dat de gewone bedienaar van het Vorm
sel de Bisschop is, bewijst de hooge waar
digheid van dit sacrament.
Op geldige wijze kan de Bisschop aan
ieder gedoopte het Vormsel toedienen. Bo
vendien in zijn bisdom mag hij het ook aan
vreemdelingen toedienen tenware hun
eigen bisschop dit uitdrukkelijk verbiedt
De buitengewone bedienaar van het
Vormsel is de priester, wien, ofwel door t
Algemeen Kerkelijk Recht, ofwel door een
bijzonder indult van den Paus, de macht
van het Vormsel toe te dienen verleend is.
De priester van den Latijnschen Ritus
aan wien die macht werd verleend, kan al
leen aan de geloovigen van zijn eigen Ritus
het Vormsel geldig toedienen. Aan den
priester van den Oosterschen Ritus, die
dezelfde macht bezit, is het verboden het
Vormsel toe te dienen aan geloovigen van
den Latijnschen Ritus.
Wat nu de vereischten aangaat, om het
Vormsel geldig, geoorloofd en met vrucht
te ontvangen, moet een onderscheid ge
maakt worden tusschen kinderen en vol
wassenen.
Voor kinderen wordt niets anders ver-
eischt dan het voorafgaand Doopsel. Zijn
ze gedoopt, dan kunnen ze geldig en met
vrucht het Vormsel ontvangen.
Voor volwassenen wordt meer vereischt.
Eerst, opdat ze geldig het Vormsel zouden
ontvangen, moeten ze gedoopt zijn en bo
vendien den ernstigen wil hebben van het
te ontvangen. Die wil is voor hen, zoowel
i als voor het Doopsel, een noodzakelijke
I vereischte.
Maar daarna, om het Vormsel geoor-
loofd en met vrucht te ontvangen is bij
I de volwassenen ook vereischt dat ze in
staat van genade zijn, geen doodzonde op
het geweten hebben, want het Vormsel is
een sacrament der levenden, en voldoende
onderwezen zijn in de waarheden des ge-
loofs. Ieder Christen immers moet die waar
heden volgens zijn leeftijd kennen.
Bij dit alles is iets over den leeftijd der
vormelingen te voegen. Het Kerkelijk Wet
boek bepaalt dat in het algemeen het Vorm
sel zal toegediend worden omtrent het
zevende jaar. In de eerste eeuwen van het
Christendom werd het zoowel aan kinderen
als aan volwassenen onmiddellijk na het
Doopsel toegediend. Dit gebruik bestaat
nog in de Grieksche kerk. In ons bisdom
wordt het toegediend ter gelegenheid der
Plechtige Communie.
Volgens Potters' "Verklaring van den
Katechismus,.).
"In het twijfelachtige vrijheid; in het
noodzakelijke: eenheid; in alles: liefde,,.
(H. Augustinus).
De H. Franciscus van Assisië, gelijk zijn
geschiedschrijvers het verhalen, was een
apostel van den vrede. In Assisië zelf, de