Socialistisch weekblad voor het Arrondissement Aalst.
DE LEGERKWESTIE.
IDrouwen
Mijn Hoekje
24e Jaar N° 39.
Prijs per nummer 25 centiemen
25 September 1927.
De Waarheid
RECHT EN VRIJHEID
De
oorlogsgruwel,
zijn de vruchten
van de
kapitalistische
arbsid.
De beweging voor den zesmaanden i
dienst neemt omvang, en onze tegen
strevers, die vroeger ons uitscholden,
als veijcochten aan Duitschland, wor
den er door verplicht deze kwestie op
eene andere manier te onderzoeken en
te bespreken, omdat zij ondervinden
dat de openbare opinie, dat ons volk en
bijzonderlijk de arbeiders en kleine
burgers meer en meer verlangen naar
vermindering der militaire lasten.
Sommige bladen hebben nu reeds
zelf onderzoeken ingesteld om te weten
of het mogelijk is met zesmaandienst
een goed ingericht leger te hebben, en
wat er zou dienen gedaan, om als het
onmogelijk zou blijken zich langer
tegen den verkorten diensttijd te ver
zetten, om toch ons leger een weer
standsvermogen te bezorgen, noodig
voor de belangen van 't land zij be
kommeren zieh ook om de geest van
het leger want de reaktionnairen
achten het leger niet alleen noodig te
gen vreemde aanvallen, maar zij wil
len het bijzonderlijk als een verdedi
gingsmiddel hunner eigen maatschappe
lijke belangen, en sommigen zelf van
hunne politieke belangen.
De strijd gaat dus niet meer enkel om
het vaststellen van den diensttijd, maar
ter gelegenheid der bespreking van de
legerhervorming zal er ook moeten
rekening gehouden worden, dat het
leger moet ingericht zijn, met demo-
kratische strekking, 'tis te zeggen niet in
den geest van alles beheerschend mili-
tarisch, maar in een geest van streven
naar vrede.
Wij zijn bijzonder antimilitaristen,
en wij aanzien het leger als eene instel
ling, dewelke er nog noodig is ten ge
volge der slechte internationale ver
houdingen, die meestal voortkomen uit
de toestanden geschapen door het kapi
talisme en imperialisme.
't Is daarom dat wij de vermindering
van den diensttijd, niet enkel aanzien
als een hervorming, door dewelke aan
ons volk onmiddelijke voordeelen wor
den verschaft, maar ook als eeoe uiting
van onzen wil te helpen aan de geleide
lijke ontwapening, en bijzonderlijk aan
het voorbereiden der geesten tot betere
verstandhouding tusschen de natiën.
Onze vriend De Brouckère zegde het
heel goed te Genève Het is niet
over ae bespreking der bewapening
dat er moet worden gesproken, maar
het is noodig dat men in alle landen
overga tot de vermindering der bewa
pening.
En inderdaad in alle landen kosten
de legers, millioenen en nog millioe-
nen, dewelke anders zouden kunnen
gebruikt worden voor volksverheffing,
en tevens is het door het bestaan dier
machtige legers, door de steeds meer
dere uitbreiding van de bewapening in
het eene land zooals in het andere, dat
het wantrouwen tusschen de natiën
blijft bestaan, en dus het oorlogsge
vaar steeds dreigend blijft.
Sommige onzer tegenstrevers, om
hun zienswijze te verdedigen van een
diensttijd nooit lang genoeg, van eene
bewapening tot het uiterste, beweren
dat wij geen blind vertrouwen mogen
hebben in de vredelievende doeleinden
onzer Oosterburen.
Spijtig genoeg mogen wii nog geen
voldoende vertrouwen hebben in de
vredelievende betrachtingen der ver
schillende landen, spijtig genoeg moe
ten wij nog bestatigen dat de milita
risten in de verschillende landen nog
te machtig zijn, en dat de belangen van
't kapitalisme nog te invloedrijk zijn
en dat er ook in alle landen bladen
zijn, om de geesten op te zweepen, op
te hitsen, op te voeden in haat of wij
zouden onmiddelijk een begin kunnen
maken met de ontwapening.
Wij houden rekening van de be
staande toestanden, wij zijn verplicht
er ons aan te onderwerpen, maar zulks
belet niet dat de militaire kwestie zich
verder uitstrekt dan tot de zesmaanden
dienst voor ons, zooals overigens
voor gansch de bevolking, heeft de mi
litaire inrichting in haar geheel het
grootste belang, en het leger kan inge
richt worden op zeer reaktionnaire
wijze, maar ook voor zooveel, als het
voor een leger mogelijk is demokra-
tisch.
Is de zesmaanden dienst van groote
beteekenis, als een symbool, gezel De
Brouckère heeft in een prachtige rede
voering in den Senaat, tijdens de be
spreking der begrooting van landsver
dediging, den weg gewezen, dewelke
wij opmoeten in zake militaire hervor
mingen.
En is er dan geen hoop, ooit te ko
men tot een akkoord tusschen de ver
schalende natiën om hunne geschillen
aaneen scheidsgerecht te onderwerpen,
in plaats van deze door de wapenen te
laten uitvechten
Wij weten ook heel goed dat zulks
een ingewikkeld probleem is, maar
toch zien wij dat er in alle landen ne
vens de verstokte militaristenen oorlog
drijvers, mannen opstaan, die eerlijk en
gewetensvolk voor den vrede werken
willen.
En het feit dat de regeerders der
landen samenkomen, dat er daar ge
zocht wordt naar overeenkomst, dat er
daar gesproken wordt over ontwape
ning, bewijst toch wel dat men einde
lijk begrijpen zal dat het in 't belang is
van elk land, de oorlogen te vermijden
en er dus moet gestreefd worden om de
bewapening onnoodig te maken en
zoodoende net vertrouwen tusschen de
natiën te versterken.
Het staat van nu af vast dat de bespre
king over de legerhervorming in het
parlement zeer belangrijk zal zijn. Het
is onze plieht te helpen deze kwestie op
den voorgrond te plaatsen wij moeten
de enkele weken, dewelke nog over
blijven voor de heropening van Ka
mers en Seaaat, goed gebruiken voor
de propaganda.
Wij moeten het volk inlichten over
de socialistische opvatting in zake mili
taire kwestie; wij moeten ons standpunt
uiteenzetten, hoe wij de landsverdedi
ging begrijpen het is van het grootste
belang voor de partij en voor de arbei
dende klasse. Door onze houding, door
ons optreden zullen wij de andere par
tijen verplichten stelling te kiezen, en
de kristene demokraten kondigen reeds
aan dat ze de legerhervorming in hun
congres zullen bespreken. Wat zullen
zij besluiten Wij zullen afwachten.
Plicht is het vooral onze wil te laten
kennen, dat wij geene aanmoediging
willen van den militaristischen geest
wij zijn er bijzonder tegen dat de jeugd
in dien geest zou gedrild worden wij
willen een leger, omdat het ongelukkig
nog niet anders kan, maar wij willen
een legerhervorming, dewelke ons ver
langen aanduidt naar de ontwapening.
Aan 't werk, jonge en ook oudere
partij genooten.
G. DE NAUW.
Partijgenoot Jauniaux
spoort ons aan
op onze hoede te wezen.
Handelen wij derhalve
In een klaar en duidelijk artikel verschenen
in Le Ptuple van 4 September verklaart Pgt.
Jauniaux ons
Dat duizende vrouwen gevaar loepen geen
ouderdomspensioen te sullen ontvangen, want de
pensioenwet niet kennende handelen ze niet vol
genshart voorschrijteei.
Het artikel zegt
1. Van eiken loontrekkenden werk
man, onderworpen aan de algemeene
wet op het ouderdomspensioen in ge
val van vroegtijdigen dood, moet de
vrouw, die in 1927 64 jaar oud wordt,
er niet op rekenen in 1928 het ouder
domspensioen van 720 fr. te verkrijgen
omdat men een maandelijksche bij
dragen van 3 Ir afhoudt van het loon
van haar man.
Om de 720 fr. te kunnen bekomen,
plus het aanvullingspensioen, het zij
maximum 1440 fr. moet de vrouw van
64 jaar zoo spoedig mogelijk 12 fr. stor
ten in een lijfrent mutualiteit.
De vrouw van 64 jaar, die zich niet
in orde stelt, zal niet ontvangen het
pensioen van 72o fr. plus het aan
vullingspensioen, maar slechts 600 fr.
ten titel van kostelooze vergoeding.
Men beseft het belang van dit ver
lies.
2. De toestand is ernstig voor de
werkersvrouwen die tegenwoordig 63,
62, 61, 60 jaar oud zijn.
Indien ze elk jaar geen stortin g van
minstens 12 fr. doen in de lijfrent
mutualiteit zullen ze het recht verlie
zen op het ouderdomspensioen van 720
fr. vermeerderd met het aanvullings
pensioen. Ze zullen slechts recht heb
ben op de kostelooze vergoeding. Deze
vergoeding vermindert echter voort
durend. Zoo zal de vrouw, die nu 60
jaar is, slechts recht hebben op 560 fr.
3. Indien de vrouw van een loontrek
kend werkman 48 jaar oud is of meer,
moet ze elk jaar storten in de lijfrent
mutualiteit om volle pensioen te kun
nen genieten en de voordeelen der
wet.
Inderdaad de stortingen van den
man komen slechts in rekening voor
het pensioen van de vrouw na 15 of 20
jaar gestort te hebben.
Gedurende de eerste periode die
zoolang is, dienen de stortingen van
den man en de patroon enkel tot het
vormen van het ouderdomspensioen
van den man zelf, en tot het vormen
van de weduwrente zijner vrouw.
Deze is dus bii de lijfrentkas onbe
kend voor het ouderdomspensioen, en,
nog eens, zal ze, op 65 jarigen leeftijd,
slechts recht hebben op de kostelooze
vergoeding.
Zoo zal een werkersvrouw, geboren in
1875, die dus in 1927 52 jaar oud wordt
op 65 jaar slechts recht hebben op een
jaarlijksche vergoeding van 480 fr.
Indien we aan de vrouwen, die de
65 jaar nabijkomen, zeggen dat ze
minstens 12 fr. per jaar moeten storten
in de lijfrent-mutualiteit, raden we aan
de jongere vrouwen aan 24 fr. te
storten.
Nochtans behouden ze hunne bij
zonderste rechten door 12 fr. per jaar
te storten.
De werkvrouw, die nu 5öjaar oud is,
zal indien ze 12 fr. per jaar stort, recht
hebben op een pensioen van 673,18 fr.
plus het aanvullingspensioen.
Stort ze 24 fr. per jaar, dan zal ze
recht hebben op een pensioen van
726,36 lr. plus het aanvullingspensioen.
4. Daar de bijdrage, afgehouden aan
den loontrekkenden man, slechts na 15
of 20 jaar (volgens den ouderdom) in
rekening komt voor het ouderdoms
pensioen, zullen de vrouwen van min
der dan 48 jaar ook niet het volledig
pensioen van 720 fr. krijgen.
Nochtans, indien den man, gedu
rende 15 jaar, regelmatig, loontrek
kend geweest is, zullen ze recht heb
ben op een verminderd pensioen plus
het aanvullingspensioen.
Wij mogen dus besluiten, dat alle
vrouwen, van tusschen 30 en -l8jaar
oud, jaarlijks 12 of 24 fr. moeten stor
ten.
Door 12 fr. te storten, zal de vrouw
van 30 jaar een pensioen bekomen van
lichtjes boven de 720 fr. plus het aan
vullingspensioen.
De vrouw van 30 jaar die 24 fr. zal
storten, zou recht hebben op een pen
sioen van ver boven de 720 fr. plus het
aanvullingspensioen.
5. Al de jonge vrouwen endeonge
huwde meisjes hebben er belang bij, in.
een lijfrent mutualiteit te storten,
want ze zullen dan later recht hebben
op een groot pensioen, dank aan de
samenvoeging van hun stortingen van
hun echtgenoot of van hun toekomsti-
gen echtgenoot.
6. De ongehuwde vrouwen, die geen
loon ontvangen, evenals de weduwen
die geen loon trekken, minstens 12 fr.
per jaar, zoo mogelijk 24 fr. of meer
storten.
Storten ze 24 fr. dan zullen ze ont
vangen 720 fr. plus aanvullingspen
sioen.
Om te eindigen, nog een aanmer
king het pensioen en het aanvullings
pensioen worden niet altijd volledig
uitbetaald, zelfs niet indien de regel
matige stortingen gedaan zijn gewor
den.
Er bestaat een onderzoek naar de
i inkomsten.
I Maar men weet, dat dit onderzoek
bijna nooit ongunstig uitvalt voorde
oudjes van ons arbeidersvolk.
omtrent de afdankingen
aan het spoor.
Demagogen van allerlei slag voor
al kommunisten en fronters hebben
getracht, politieke munt te slaan uit
het feit, dat de Nationale Maatschappij
van Spoorwegen losse werklieden
heeft afgedankt.
Tot zelfs de liberale bladen die al
tijd over de daken hadden uitge
schreeuwd dat er 39,000 bedienden,
ambtenaren en werklieden te veel wa
ren aan het spoor en dat ze ongenadig,
zonder vorm van proces, moesten afge
dankt worden deden eene duit bij in
het zakje.
Eene verwoede kampanje werd ge
voerd met het doel, Minister Anseele
en ook het Nationaal Syndikaat in een
slecht daglicht te stellen.
Door dezen veldtocht trachtte men
verwarring te zaaien in de geesten, wat
voor gevolg had, dat de toestanden
heel slecht begrepen werden en dat
zelfs een zeker aantal onzer kamera
den er, ten opzichte van de afdanking
van losse werklieden, verkeerde ge
dachten op nahouden.
Het kan geen kwaad, deze kwestie
nog eens in haar juist daglicht te stel
len, ten einde vele wanbegrippen te
doen verdwijnen.
We hebben dan ook besloten, enkele
artikels aan deze kwestie te wijden.
Het vraagstuk der afdankingen aan
het spoor is ongetwijfeld van een groot
gewicht. Om er zich een gezond oor
deel over te vormen, is het noodig dat
men het met den grootst mogelijken
zin voor objektiviteit langs alle zij
den onderzoeke.
Dit is, wat we gaan trachten te doen.
In de eerste plaats mag niet uit het oog
verloren worden, dat gedurende den
oorlog onze Spoorwegen fel te lijden
hebben gehad.
Elf honderd kilometers spoor waren
totaal vernietigd en vier honderd ge
deeltelijk. Vier honderd negentien
kunstwerken, waaronder drie honderd
vijftig bruggen, werden opgeblazen.
Drie honderd negen en-vijftig stations
en halten werden in puin geschoten.
Onze voornaamste vormingsstaties be
vonden zich bij den wapenstilstand in
een erbarmelijken toestand. Sporen
waren opgebroken geworden. De bun
dels waren gansch gewijzigd met het
oog op het vervoer der munitietreinen
naar het front.Onze seininrichting was, 1
ofwel totaal vernietigd, ofwel heele
maal het onderste boven gesmeten.
Een aantal werkhuizen en stelplaat-
sen waren afgebroken of heelemaal be
schadigd. De uitrusting van al onze
werkhuizen was verdwenen.
En dan, het materiaal
Vóór den oorlog beschikten wij over
vier duizend drie honderd zeventig
lokomotieven. Er bleven er slechts
zeventien honderd over en onder deze
waren 701. h. onbruikbaar.
Wij bezaten acht duizend rijtuigen
en vier-en negentig duizend goederen
wagens. Er bleven nauwelijks duizend
rijtuigen en drie en-dertig duizend wa
gens over 1
Om onze spoorwegen te herstellen,
om deze inrichting weder in goede
orde te brengen, om het bedrijf te
voorzien van materiaal in goeden staat,
moesten er natuurlijk losse werklieden
aangeworven worden in grooten ge-
tale.
Vandaag zijn al de werken geëin
digd. Onze sporen, onze staties, onze
uitrusting zijn in een beteren toestand
dan vóór den oorlog.
De werkkrachten, die aangeworven
werden voor het werk van herstel, wer
den overbodig.
Er is echter meer.
De Nationale Maatschappij van
Spoorwegen heeft als eerste taak ge
kregen, de verdere uitvoering van een
programma van industrieele uitbating.
Door wie werd dit programma
opgemaakt
Door het Beheer En aan de uit
voering werd reeds begonnen in 1924
De aandacht dient gevestigd op
dezen datum. Want toen bestond er
nog geen Nationale Maatschappij en
was het ook geen socialist, die mini
ster was van IJzerwegen
In een volgend artikel zullen wij uit
eenzetten wat dit programma van
industrieele exploitatie te beteekenen
heeft en welke de bijzonderste maat-
regelen zijn, die nu worden getroffen.
Eerst en vooral echter moeten wij
een misverstand uit den weg ruimen
Ja, die was wreed tegenover
zijne vrouw, Wie? Wel,dienadvo-
kaatuiti Amerika, die zijn vrouw
verboden had, zioh de haren kort
te laten knippen.
Wat, wilt ge zeggen
Luister vriend lezeres, want 't is
eene uwer Amerikaansche zusters
die zit te weenen.
De vrouw van den advokaat,
die graag het kopje naar de
laatste modezou willen laten knip
pen, was er nog niet ingelukt, het
jawoord van haren man te krij
gen. En ze lustte tooh zulk kopje
Kost. wat kost, ze wilde er een,
en ze ging bij den haarkapper en
kwam t' huis met de haren kort
geknipt.
Wanneer M de advokaat dit zag
ontstak hij in woede, en hij ging
zich wreken. Immers, hy hadt
haar alty'd beloofd, haar streng
te straffen, indien zy zijn verbod
dierf over het hoofd zien.
Hare haren waren nu kort ge
sneden. Wat zou HIJ nu doen
Alhoewel hy tegen het dragen
van korte haren was, wilde hy nu
dat zyne vrouw het haar NOQ
korter liet knippen, en zijn haar
kapper wierd geroepen.
Hy bevool het haar zijner vrouw
te millimeteren, t' is te zeggen het
haar op een millimeter na, kort te
knippen, wat beteekent het hoofd
kaal geschoren.
En ondanks het hevig verzet
der vrouw, geschiedde het zoo.
En toen dit beulenwerk ge
ëindigd was, deedt hy zijne vrouw
eens in den spiegel kijken, en de
arme sloor viel in zwjjm
Het spreekt van zelf, dat dit
vooral, veel opspraak verwekte
en men het algemeen dien advo
kaat schande sprak.
Dat zal eindigen, met wat
Wel hy zal zyne vrouw eene
pruik mogen koopen, een page
kopje naar haar zin, want zoo
wreed kan hij niet blijven dat zijne
vrouw zou moeten wachten uit te
gaan, tot de haren opnieuw ge
noegzaam zijn gegroeid.
In alle geval, dien advokaat is
een beul, en 't gerecht zou hem
moeten straffen, dit meent
FRIEDERIK.
Demagogen hebben gezegd, dat
Minister Anseele woordbreuk had ge
pleegd. Hij heeft n.l., in eene dagorde,
gezegd dat, door de verbetering der
arbeidsmethodes geen enkel werkman
mocht afgedankt worden. Zij vergeten
echter, er bij te voegen, wanneer en in
welke voorwaarden deze verklaring
werd afgelegd.
Deze verklaring is afgelegd ge
worden naar aanleiding van het toe
kennen der zes betaalde verlofdagen
aan de werklieden.
Voor het bekomen dezer 0 dagen
moest de produktie met 2t. h. ver
meerderd worden.
Anseele heeft toen eene kommissie
doen instellen, gelast met een onder
zoek naar de produktie, ten einde be
tere arbeidsmethode te vinden, die toe
laten zouden, de vereischte verhooging
met 2 t. h. van de produktio te berei
ken. Hij deed een beroep tot het per
soneel, opdat dit zijne medowerlring
zou verleenen aan de werkzaamheden
dezer kommissie en gaf de waarborg
dat de uitslagen, welke deze kommissie
zou bereiken, Reen aanleiding zouden
geven tot afdankingen.
Dit woord heeft hij gehouden. We
mogen er zelfs bijvoegen dat het hem
niet de minste inspanning gekost heeft
dit woord te houdenom ae eenvoudige
reden, dat die a o/o verhoogde pro
duktie niet verworven zijn geworden.
Hiermede is weeral eene legende de
wereld uitgeholpen.
LODE MAERTEN.