In de erge omstandigheden, welke Ons Land doorleeft, heeft de Koning eraan
gehouden den buitengewonen zittijd der Kamers persoonlijk te openen.
De Regeering acht het zich ten plicht ter kennis van de bevolking te brengen de
edele en vaderlandsche woorden welke de Vorst heeft uitgesproken vóór de Ver-
kozenen van de Natie, die eendrachtig waren deze toe te juichen
LEVE BELGIË, VRIJ EN ONAFHANKELIJK
Nooit sedert 1830, heeft gewichtiger uur voor België geslagen DE EENHEID VAN ONS GRONDGEBIED WORDT
j» BEDREIGD.
De kracht zelve van ons recht, de sympathie welke België, fier op zijne vrije instellingen en op zijn zedelijken vooruitgang,
9 steeds bij alle andere natiën heeft genoten, de noodwendigheid van ons zelfstandig bestaan, dal voor het Europeesch evenwicht
m onontbeerlijk is, laten nog de hoop over dat de gevreesde gebeurtenissen achterwege zullen blijven.^
Doch, wordt onze hoop teleurgesteld, moeten wij den inval op onzen grond weerstand bieden en onze bedreigde haardsteden
verdedigen, dan zal dien plicht, hoe hard ook, ons gewapend vinden, en tot de grootste offers bereid.
Van stonden aan, en in het vooruitzicht van alle mogelijke gebeurtenissen, heeft onze moedige jeugd de wapens gevat, met
die taaiheid en die koelbloedigheid, den Belgen van oudsher eigen, ertoe vast besloten het Vaderland, te midden het gevaar
te verdedigen.
Namens de Natie stuur ik haar onzen broedergroet toe. Overal, in Vlaanderen en in het Walenland, in steden en dorpen,
knelt een eenig gevoel de harten de liefde tot het Vaderland zweeft een enkel vizioen voor ieders geest onze bedreigde
s onafhankelijkheid is ons een enkele plicht opgelegd hardknekkige wederstand.
In deze gewichtige omstandigheden zij twee deugden onmisbaarkalme, doch vastberaden moed, en innige eendracht onder
alle Belgen.
Beiden hebben zich reeds met kracht en luister geopenbaard ten aanschouwe der begeesterde Natie.
De onberispelijke mobilisatie van ons leger, het talrijk opkomen van vrijwilligers, de toewijding van de burgers, de opofferins-
geest der gezinnen hebben onomstootbaar, tot ieders verkwikking bewezen, welke groole heldhaftigheid het Belgisch volk vervoert.
En thans daden
lk heb U, Mijne Heeren, opgeroepen opdat de Wetgende Kamers zich met de zelfopoffering en met de geestdrift van het
Volk kunne vereenigen.
Gij zult, Mijne Heeren, én voor den oorlog, én voor de openbare orde, alle maatregelen weten te treffen, die thans passen.
Bij het aanschouwen van deze bewogen vergadering, met slechts één partij, de partij van het Vaderland, waarin nu alle
harten eensgezind zullen kloppen, denk ik terug aan het Congres van 1830 en vraag ik LT, Mijne Heeren Zijl gij, onwrikbaar,
besloten het heilig pand Onzer Vaderen ongeschonden te handhaven
Heel 't Land door zal niemand zijnen plicht te kort konreo.
Bij ons leger heerscht kracht en tucht het is op de hoogte zijner taak mijne Regeering en Ikzelf, wij hebben het volste
vertrouwen in legerhoofden en soldaten.
Nauw verbonden aan de bevolking, door haar gesteund, is de Begeering zich barer verantwoordelijk bewust, en zal die tot
op het einde toe weten te dragen met de beraden overtuiging dat het streven van allen, vereenigd in het vurigste, edelmoe-
digste gevoel van vaderlandsliefde, ons heiligste pand zal vrijwaren.
Moest de vreemdeling ten spijte on?er onzijdigheid, waarvan wij de plichten steeds nauwgezet hebben nageleefd, ons grond-
gebied schenden, dan vindt hij alle Belgen geschaard rond den Vorst die nooit Zijn grondwettelijken eed zal afbreuk doen en
rond de Regeering, die het volle vertrouwen der gansche Natie geniet.
Ik betrouw in onze toekomst; een volk dat zich weet te verdedigen, dwingt ieders eerbied af: dal volk kan niet vergaan
God helpe oris in deze rechtvaardige zaak.
Brusselden 4° Augustus 1914.
De Minister van Binnenlandsche Zaken,
PAUL BERRYER.
Aalst, Spitaels^Schtiermaps, Nieuwstraat, Teleph. 152.
w