118 Anzeiffe von Gummi. 118 Aangilte van Gom. i Der Anzeigeflicht unlerliegen, und zwar einerlei in welcher Menge oder Anzahl sie vorhauden sind a) Kraftfahrzeuge aller Art, d.h. alle dureli Maschiuenantrieb beweglen Fahrzeuge mil 4, 5 und 2 Radern, betrieb- sfertig oder nicbt. b) Neue und gebrauchte Automobilreifen (Decken und Schlauche) ohne Rücksicht darauf, ob sie bereits fertigge- stellt oder noch in der Herslellung begriffen sind, und ob sie sicb an Fabrzeugen befinden oder von diesen getrennt aufbewahrt werden. Zu den Automobilreifen iin Sinnedieser Vorordnung rechnen aucb die Reifen aller durch Ma- schinenkraft fortbeweglen Vierrad- oder Dreiradfahrzeuge. c) Neue, gebraueble und nocb in der Fabrikation belindliche Motorrad-und Fagrradbereifungen (Decken und Scbauche), soweil deren Gesamlzahl bei einein einzelnen Eigenlümer oder Bezilzer melir als 5 Stuck betragt, Auf Rader aufgezogene Reifen fallen nicht unter dicse Bestimmung. d) Altgummi jeder Art, wozu alle aus Gummi hergestelllen, gebrauchten Gegenstanden rechnen, die zu ihrem ur- sprünglichen Zweck nicht melir Verwendung linden. Soweit es sich hierbei nicht urn Automobilreifen (siehe unter b handelt, beslehl die Anzeigepllicht nur dann, wenn ihre Menge melir als 20 kg. betragt. Werden Bestande letzlerer Art spater zu Mengen von mehr als 20 kg. vereinigl, oder erhöcht sich das Eigentum eines oder tnehrerer Bezitzer auf über 20 kg., so enlsteht gleichfalls die Anzeigepllicht. e) Gummiabfalle d. h. alle bei der Fabrikation von Gummiwaren entstehenden Abfalle der Gummimasse. Rohgummiohne Reucksichldarauf,obdieserbereits bearbeitetoder mitFaktis oder anderen Zusatzen vermischl ist. 2. Die Anzeige zu a muss enthalten a.) das Fabrikat b.) die Molorenslaerke c.) die Fabrikationsnummer d.) das Alter e.) den Aufbewahrungsort den Namen des Eigentuemers y) den Namen desjenigen, der den Wagen im Gewahrsam hat (Besitzer, Lager- halter u. s. w.). Die Anzeige zu I b-f muss euthalten a. die Art der Ware (bei noch brauchbaren Kei fen audi Angabe der Grosse, des Fabrikates, der Nummer und dei Alters) b. ihr Gewicht (bei noch brauchbaren Reifen nicht erforderlich) c. ihren Aufbewahrungsort d. den Namen desjenigen, der die Ware im Gewahrsam hat (Bezitzer oder Lagerhalter u. s. w.) e. den Namen des Eigentuemers, der Ware. Vorschriflsmassige Meldescheine sind bei den Etappenkommandanturen frei zu habeu. Leberjede Anzeige wird eine Bescheinigung erleilt. 5. Die Anzeigen haben bei der Etappenkommandantur des Lagerungsorles zu erfolgen. 4. Zu der vorgeschriebenen Anzege sind in gleicher Weise verpllichtet der Eigentuemer b. derjenige, der die Kraflfahrzeuge oder Stolle im Gewahrsam hal (Besitzer, Lagerhalter u. s.w. c. jeder, der im eigenen c der fremden Interesse berechtigt ist. ueber die Kraflfahrzeuge oder Stolfe zu verfugen. Die Anzeige durch einen der Verpllichleten befreit die Lebrigen von der Anzeigepllicht. 5. Die crstmalige Anzeige hal bis zum 10 Februar 1916 zu erfolgen. Die Etappenkommandanturen reichen die Meldungen bis zum 20 Februar 1916 bei der Etappeu-lnspektion ein. 6. Werden Kraflfahrzeuge und Stolfe der unter 1 b-f bezeichneten Art nach Veröfl'entlichung dieser Verordnung in das Elappengebiet eingeführt ohne Rücksicht darauf, ob die Einfuhr aus Deutschland, aus den von deutschen Truppen besetzlen Gebiclen anderer Lander oder aus dem übrigen Auslande erfolgt, und ob die Einfuhr genehmigt ist oder niehtoder findel bei ihnen ein Eigentumsoder Besitzwechsel stalt,so sind sie in der vorher bezeichneten Weise innerhalb eincr Woche gleichfalls bei der Etappenkommandantur unler Angabe der Herkuuft anzuzetgen. Eine bereits früher erfolgte Anzeige oder Beschlagnahme befreit nicht von der Anzeigepllicht. Davon befreit sind ausschliesslich die im Besilze von Konsuln belindlichen, zu den zugelassenen Kraftfahrzeugen gehörigen Fahrzeuge und Bcreifungen, so fern diese aus dem Auslande eingeführt sind. 7. Die unter 1 u, 6 aufgefühi ten Kraftfahrzeuge und Stolfe werden hierdureh beschlagnahmt. Jede Verfügung daruber, sei es durch Handel, Verarbeitung, Verbrauch oder Verniehtung ist \erboten, gleichgultig ob bereits eine Anzeige erfolgt ist oder nieh. Fur die Erleilung von Freigaben, die nur bei bestchendem offentlichen Interesse oder bei aus dem Auslande einge- fuhrten Kraffahrzcugen und Stoffen erfolgen können ist die Etappen-Inspektion zustandig. 8. Die Besitzer und Eigeiitumer der genannten Kraftfahrzeuge und Stolfe sind verpflichlet, diese auf Aufforderung der Etappenkommandauluren der deutschen Heeresverwaltung zu uberlassen. Findet eine Einigung uber den Kauf- preis nicht stalt, so wird der Preis durch die Heeresvei' waltung unter Mitwirkung von Sachverstandigen festgesetzt. 1. Aan de verplichting tot aangifte zijn onderworpen, om t even welke hoeveelheid of aantal ervan voorhanden is a) Motorvoertuigen van allen aard, dat wil zeggen, alle door machinekracht zelfbewegende rijtuigen met vier, drie of twee wielen, al dan niet voor het gebruik gereed b) nieuwe en gebruikte automobielbanden (buiten-en binnenbanden), zonderonderscheid, of zij reeds af-of nog onafgewerkt zijn en of zij aan 1 rad zitten of los bewaard worden. Onder automobielbanden in den zin dezer veror dening tellen ook de banden aller door machinale kracht zelfbewegende vier- of driewieleu c) nieuwe, gebruikte en nog in bewerking zijnde banden (buiten- en binnenbanden) van molocycles en rijwielen* voor zoover hun geheele aantal bij één enkelen eigenaar of bezitter 5 stuk te boven gaat. Voor banden aan 't rad is deze bepaling niet toepasselijk d) oude rekgom van allen aard, waartoe alle uit rekgom vervaardigde, gebruikte voorwerpen geteld worden, die voor hun oorspronkelijk doeleinde niet meer in gebruik zijn. Voor zoover het hierbij geen automobielhanden (zie b) betreft, bestaatde plicht tot aangifte slechts dan, wanneer de hoeveelheid ervan de 20 kilo te boven gaat. Worden voorraden dezer soort nadien tot stapels van boven de 20 kilo verzameld, of groeit tot bezit ervan van één of meer eigenaars aan tot boven de 20 kilo, dan moeten deze eveneens worden opgegeven e) rekgomafval, d. i. al wat er by t verwerken van rekgomwaren aan rekgom afvalt f) ruwe gom, om 't even of deze reeds bewerkt of met faktis of andere bijvoegsels vermengd is. 2. De opgaaf onder 1 a moet bevatten a.) Het fabrikaat (naam van de fabriek b.) de kracht (aantal paardenkrachten) van den motor c.) het nummer van t fabrikaatd.) den ouderdom e.) de bewaarplaats f,) den naam van den eigenaar g den naam van hem die den wagen in bewaring heeft (bezitter, stapelhouder enz.) De opgaven onder I b-f moeten bevatten a. Den aard der waren (bij nog bruikbare banden ook de grootte, het fabrikaat, het nnmmer en den ouderdom) b. het gewichtervan (bij nog bruikbare banden niet noodig) c. de bewaarplaats d. den naam van hem, die de waren in bewaring heeft (bezitter, stapelhouder enz) e. den naam van den eigenaar der waren. Volgens voorschrift gereed gemaakte formulieren voor de opgaaf zijn bij de Etappenkommandanturen kosteloos te verkrijgen. Voor iedere opgaaf wordt een schriftelijk bewijs verstrekt. 5. De opgaaf moet gedaan worden aan de Etappenkommandantur van de bewaarplaats. 4. Tot de voorgeschreven opgaaf zijn insgelijks verplicht a. De eigenaar b. hij die de motorvoertuigen of stoffen in bewaring heeft (bezitter, stapelhouder enz.) c. elkeen die voor eigen of vreemd belang gerechtigd is, over de motorvoetuigen of over deze stoffen te beschikken. De aangifte door één der verplichten ontslaat de overigen van de verplichting tot aangifte. 5. De eerste opgaaf moet tot den 10 Februari 1916 gedaan worden. De Etappenkommandanturen dienen de opgaven tot den 20 Februari 1916 in bij de Etappen-Inspektion. 6. Worden motorvoertuigen en stoffen der onder 1 b-f aangeduide soort na afkondiging dezer verordening binnen t Etappengebied ingevoerd om 't even of zij ingevoerd worden uit Duitschland, uit de door Duitsche troepen bezette streken van andere landen of uit het overige buitenland en of de invoer wel of niet toegelaten is of veranderen zii van eigenaar of bezitter, zoo moeten zij op de boven genoemde wijze binnen ééne week eveneens aan de Etappenkom mandantur met opgaaf van den oorsprong worden aangegeven. Eene reeds vroeger gedane aangifte of beslaglegging ontslaat niet van de verplichting tot aangifte, Daarvan vrijge steld zijn uitsluitend de in t bezit van consuls zijnde, tot de toegelaten motorvoertuigen behoorende rijtuigen en banden, voor zoover deze uit het buitenland ingevoerd zijn. 7. De onder 1 - 6 opgesomde motorvoertuigen en stoffen worden hierbij aangeslagen. Elke beschikking erover 't zii door handel, verwerking gebruik of vernietiging is verboden, om j even of er reeds eene opgaaf wel of niet va n gedaan is. Voor vrijstellingen, die slechts mogen verleend worden, wanneer dit in t belang van het algemeen is of wanneer de motorvoertuigen en stoffen uit het buitenland ingevoerd zijn, is de Etappen-Inspektion bevoegd. 8. De bezitters en eigenaars van voornoemde motorvoertuigen en stoffen zijn verplicht, deze op verzoek van de Elan- peokommandanturen aan t Duitsche legerbestuur afgestaan. Wordt men het omtrent den koonnriis niet een« wordt de prijs door 't legerbestuur met hulp van deskundigen bepaald. rjite'

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Tekstaffiches | 1916 | | pagina 2