SOCIALE STELSELS EMILE VANDERVELDE by WAAROM EEN VLIEGTUIG OPSTIJGEN KAN 4 DE VEILIGHEID VAN DEN VOETGANGER ONZE BESCHAVING yscKS A A Het aristokratisch kommunisme van Plato m gespecialiseerde W behandelingen CENTRALE VOOR ARBEIDERSOPVOEDING Voor socialistische kadervorming DERDE LES KENMERKEN VAN HET PLATONIAANSCH KOMMUNISME VRAGEN RECHTSKUNDIGE KRONIEK II. J'ai plus de souvenirs que si j'avais mille ans VlCKS Va-tro-nol BOEKBESPREKING door REINHART DOZY, voor het onderwijs bewerkt door P. Van Puymbroeck. De Minnezanger '4 - Voor Allen - 15 Jan. 1939" Voer Allen's Volksuniversiteit PLATO (428—347 vóór J. C.), een der grootste wysgeeren van het antieke Griekenland, wordt al de eerste theoretie- ker van het kommunisme beschouwd. De overlevering heeft ons alle ge schriften van h.m bewaard. Dat gene waarvoor wü het meeste belang koesteren is Politeia (De Staat), ge schreven in den vorm van diaiogon (tweespraken), in tien boeken. Hierin werd de wijsgeerige metho de van gesp ek-voeren van Sokra- tes. aie een der leermeesters van Mato is geweest, vereeuwigd. In Politeia verkondigt de Griek- sche filosoof de opvatting van een ideale gemeente .zonder zidh te be kommeren om de mogelijkheid eener praktische verwezenlijking. Plato i tarnde uit een adelijke fa milie; alhoewel Aöhener, had hij' eeh voorliefde voor het goeverne- ment van Sparta, dat a-istokratisch, militair en ascetisch N (strenge le venswijze) was. Want in de kom- mercieele en maritieme uitbreiding van Athene zag hij de oorzaak van het verderf der ztden en de wan orde in de politiek. Zich daarover verontwaardigend, schreef hij zijn Politeia, waa-in hij het beeld op hangt van een utopisch-ideale repu bliek ,de «Republiek van Plato», die men bepalen kan als een vol gens hiërarchie (rangorde), geor- dsnde en aan de diktatuur der in- tellektueelen onderworpen gemeen schap. In deze gemeenschap onder scheidt Plato dr.e duidelijk begrens de klassen: a> aan het hoofd, de magistraten; dit zijn de regeerders, waarvan de aanstelling geschiedt 'ha een strenge selektie (keuze)een lang onderzoek, dat zich uitstrekt over meer dan de helft van het le ven van den kandidaat en na een 6peciale opvoeding, die bedoeld is om van hem een wijsgeer te maken. De Staat, zegt Plato, zal slechts goed beheerd worden door filosofen. Deze alleen zijn bevoegd om de open bare zaken te besturen, in overeen stemming met het begrip der gerech tigheid dat hen steeds bezielt. b) Na de magistraten komen de krijgslieden, die gela t zijn met de bescherming der sociale orde tegen de gevaren van buiten en de wan ordelijkheden van binnen. Zij moe ten dezelfde opvoeding krijgen als de filosofen, maar nog meer uitge diept. c) Als derde stand komen tenslot te de landbouwers en de ambachts lieden, wier taak bestaat in het ver schaffen van voedsel en levensbe- noodi_ heden aan de gmeenscbap. Voor Plato vormen genoemde bur gers een lagere klasse, die gehoor zaamheid verschuldigd is aan de twee eerste. Zoo verdeelt Plato de republiek in twee groote groepen: de hand arbeiders en de regeerders. Beider statuut en rechten zijn niet dezelf de. Landbouwers en ambachtslieden hebben het recht rijkdommen te be zitten en te verwerven tusschen be paalde grenzen. Zij mogen niet te rijk worden, zooniet zouden zij niet in eer willen werken, en ook niet te arm. om hen toe te laten de voor de produktie noodige we ktuigen en grondstoffen te kunnen koopen. Zij staan buiten het staatsbeleid. Het gToote principe van het platoni- aansch kommunisme is de volledige onafhankelijkheid der ekonomische en goevernementeele funktie;. In tegenstelling met de ekonomi sche groep hebben de magistraten en de krijgslieden het recht niet per soonlijk iets te bezitten. Op hen wor den de kommunistische grondbeginse len in al hun strengheid toegepast Het beheer der magistraten kan slechts eerlijk en onpartijdig zijn indien deze niets bezitten, terwijl de krijgslieden heel hvti bestaan moeten opofferen aan de zaak van den Staat en zich niet mogen laten afleiden door persoonlijke belangen. Beide standen worden gevoed en on derhouden op de kosten van den Staat, en moeten een strenge levens wijze voeren (ascetisme). Vrouwen en kinderen zijn gemeen schappelijk goed; alleen sterke en gezonde individuen hebben het recht zich te vsreenigen en kinderen voort te brengen; zwakke en misvormde kinderen worden uit de republiek verbannen; de anderen worden op gevoed door den Staat. Dit prin cipe werd Plato ingegeven door Sparta. a) Het is utopisch. Plato beschouwt zijn Republiek niet te verwezen lijken; zij moet slechts dienen als model. b) Het is ascetisch. Plato's doel is eerder zedelijk dan politiek. Het komt erop aan een regime in te voeren, waarin egoïsme en afgunst zullen verbannen zijn. Als men Plato tegenwierp dat in zijn repu bliek de burgers niet gelukkig zou den zijn, antwoordde hij: «Wij stich ten een Staat niet om een bijzondere klasse gelukkig te maken, maar op dat de Staat dit zooveel mogelijk weze.(Vergelijk met hedendaag- sche totalitaire opvattingen). c) Het is anti-demokratisch, aan gezien het individu ondergeschikt gemaakt en zelfs opgeofferd wordt aan den Staat. Plato beschouwt trouwens de demokratie als het meest verderfelijk sociaal regime. En toch bevat Plato's stelsel on tegensprekelijk revolutionnaire denkbeelden, die reeds van de oud heid af door de bezittende klasse afgekeurd werden: a) de selektie (keus), gebaseerd op de verdiensten en niet op den rang of het fortuin; b) de gelijkheid der geslachten. De vrouwen kunnen, zoowel als de mannen, openbare ambten beklee- den en tot het leger behooren; c) de ontkenning van het familie begrip. Plato is de eerste geweest die het anti-sociaal karakter der familie aanduidde. D; familie onderhoudt het partikularisme, de jaloesie; zij geeft aanleiding tot -het ontstaan van een soort kollektief egoïsme; zij leidt de leden van hun plicht af te genover den Staat. Voor den tijd, waarin Plato leefde, was deze ziens wijze z"er gedurfd; want de familie was voor de oude Grieken iets hei ligs. 1. Welke zijn de bestanddeelen van Plato's Republiek? 2. Wat denkt gij over het plato- niaansch kommunisme? Antwoorden, vergezeld van een poetzegel van 0.75 fr., sturen aan G. De Vos, Zwijn aarde, teen weg, 78, te Gent. ER zijn spijts alles nog idealisten, die het in onze eeuw van me- v caniseerlnj en motoriseering durven op te nemen voor de am alle gevaren blootgestelde mensche- lijke specie .Aldus dacht ik by mijzelf toen ik met verstrooide aandacht even het laatste bulletin van de «Ver- eeniging voor de veiligheid der we gen» end er het oog nam. De poëzie is nog niet dood zoolang de flaneer- der en de wandelende Jood nog ver dedigers vinden. Helaas, de voetgan ger is op dezelfden leest geschoeid als zijn kollega de verbruiker: hy moet de baan cp, willens nillens, Booals de andere koopen moet om in zijn benoodigheden te voorzien: zij zijn het proletariaat de eene van het verkeer in zijn letterlijken zin, de andere van het goederenverkeer. Zij hebben slechts hun v-ceten om te marcheeren en behoeften die naar verzadiging hunkeren. Wat hebben ze op de groote beurs waar men w arden ruilt in het midden te bren gen? Niets. Automobilisten dat zijn verzekeringsmaatecbappijen en pe- troleumitrusten, rubberplantages en staalfabrieken... Dat maakt heel wat belangensferen tegenover den tot niets nuttigen die de vermetelheid zoover drijft al die monsters In den weg te lcopen. zyt gij n.et akktord dat zy een eeres luut verdienen, zü die opko men voor de rechten van de vrye, zichzelf bewegende voeten Niet al leen hebben ze moed voor zich over, maar zij permitteeren zich zelfs den luxus de logica met zich te hebben. Weihoe, zeggen zij, de wetgever ver wijst ons naar de voetpaden en de b'.ordwegen. Wij mllen wel, maar primo zorgt dan dat ze er zijn en zoo ze bestaan dat ze aan de voetg ngers worden voorbehouden. Mooi afgelijn de boond'wegen dat is alles zeer goed zoolang de auto's ze niet gebruiken om te stationneeren en ons aldus toch verplichten de groote baan over te steken. Wij willen ze wel volgen indien de auto's ze niet onveilig ma ken door hun kruisingsoefenincen en voo rstekingsman oeu ve rsWij willen in de ;teden wel ons heer- en mees- terseh p beperken tot de voetpaden, indien er ons nog plaats genoeg overblijft 'cm ons corpus door te wrin.en tusschen lantaarnpalen, dagbladkiosken, terrassen en koffie- huis-aquariums, reklamekolommen, tram- en elektriciteitsstaken. Maar daarenboven trekken wy er uw wel willende aandacht op, dat wy onze voetpaden niet kunnen been en weer kuieren, met de gelatenheid van een leeuw in een kooi. Want hebt gy al bedacht dat een vcetpad nergens naar toe leidt, het slechts de waarde heeft van een overgangsstadium, dat het afgebroken wordt door hoeken en de voetg nger dus wel verplicht is ook even met de straat kennis te maken Hier zou men wellicht den ken dat de velerhande ry tuigen zul len hebben nota te nemen van den «overtreder», indien men echter de voorschriften heeft te gelooven is het de voetganger die ervoor te wa ken heeft dat hij den voerder niet hindert. Indien zijn gezichtsveld door parkeering en stoppende trams niet te veel beperkt is, indien hij zijn blikken, met de gezwindheid van een draaiend vuurtorenlicht, in alle rich tingen kan bewegen, indien hy de handigheid, of juister gezegd de «voe- tigheid» van een schaatsenrijder aan den dag leggen kan heeft hy wel licht een karis heelhuids het andere oever te bereiken. Hij mag zich voor het overige zeer gelukkig achten in dien hij bij regen- en dooiweder niet een Duco-bekladding van het zui verste slijk naar huis medebrengt. Is het dan te verwonderen dat er toch nog enkele p ladijnen te vinden zijn die uit de Internationale politiek, uit de hoogere regionen van het on- verwezenlijkte, voor den onbescherm- den voetlooper de machtspreuk: Berst Veiligheid» voor hun reke ning hebben genomen? Öok zy vragen een zekere pariteit, een zekere verdeeling in de verant woordelijkheid. Zij willen wel de on bekende soldaten wo.den op het slag veld van de straat. Maar zy willen hun nagedachtenis niet bevlekt zien met de eeuwige sch nde dat zii al leen aan hun eigen ondergang schuld zyin en wenschen dat de snelheids- drang dezer eeuw er minstens voor een zeker procent mede zou tussëhen gerekend worden. En indien zij bij mirakel niet alleen den zwaren last hebben te dragen voor de ba. non,ge vallen acu het hun ook nog interes seeren of het gevaarte dat hen in het gedrang bracht wel bestuurd werd (Baudelaire Les Fleurs du MalSpleen). hij a:n op kalmte en geduld. Hij was zoo zeker van zyn stuk en de toe komst zou hem gelijk geven. De schoolkwestie lag hem nauw aan het hart. Naar het voorbeeld van Frankrijk was hy een ijverig voorstander van het verplichtend en laiek onderwijs. In de Kamer zei hij onder meer Wij vragen niet dat men ons socialistische scholen geven zou. We vragen enkel goede oholen, goede onderwijzers, een goed onderricht dat de kinderen wapent voor het leven, dat hun kritischen geest ontwikkelt, dat hun toelaat zelf hun keus te doen tusschen de verscheidene doktrines. De ouderen zullen zich de woe lige dagen herinneren van vóór den oorlog toen het ging om het A. S. en het onderwijs. Men herinnert zich het fanatisme waarmee de kle- rikalen te werk gingen. Had men in dien tyd de schoone ziel van het kind nog niet uitgevonden, men gebruikte, dank zij een onduld bare alleenheerschappij, de gemeen ste middelen om de officieele school te bestrijden, school die overigens werd gevuld met klerikale kreatu- ren. Om het even of de leeraars be kwaam waren. Wat men van hen vroeg was klerikaal te zyn. Maar ook ander werk hield zijn steeds gespannen aandacht bezig. Na zich reeds op zooveel domeinen te hebben onderschelden, zou hij zijn aandacht wijden aan den zoo pas gestiohte Kongostaat en met ei gen oogen de toestanden naeaan in onze groote kolonie, waarin hy voor vele jongeren een schitterende toe komst zag. Hij heeft, net zooals koning Lecmold H, onmiddellijk be grepen welke nieuwe rijkdom deze kolonie voor het Belgisch moeder land beteekende. We zullen omdat het hier onze taak niet is de jaren die juist den oorlog voorafgingen, niet breed voerig bespreken. De verkiezingen van 1912 waren een triomf voor de katholiek Vlaanderen, waar het so cialisme met leugens, verdachtma king, laster, boycot, onverbiddelijk werd bestreden. Toen brak de oorlog uit. Tusschen de Duitsche en de Belgische socia listen bestond een nauwe, hechte vriendschap. Vandervelde was voor zitter van de tweede internationale. Jaurès en hy waren de twee gees telijke erfgenamen van Karei Marx. die in alle arbeiders eerst en vooral broeders zagen. Vurig hoopte men dat de Duitsche sociaal-demokraten het tegen de militaire camarilla zouden halen. Maar daar kwam niets van in huis. Vandervelde, diep ontgoocheld, deed luid zijn stem hooren en teekende protest aan te gen de verkrachting van onze on zijdigheid. Den dag dat de vijand ons grond gebied overrompelde, kwam het Par lement voor het laatst bijeen. De koning deed een pathetisehen op roep tot samenwerking van alle Bel gen zonder onderscheid van partij. Vanidiervelde werd staatsminister be noemd, en de regeering deed op hem beroep om mee te werken aan de bevrijding van het land. Het is ook op verzoek van den koning dat hij de regeering volgde naar Le Havre, en dat hij zich naar de loopgraven begaf om er de sol daten toe te spreken. De ontrouw van Duitschland aan het gegeven woord, had hem diep gegriefd. Heel zyn eerlijk gemoed kwam in opstand nadat de dramas van Visé en de brand van Leuven hem hadden ge toond hoe ernstig Berlijn het meen de met het gegeven woord. Tevens werd door de regeering het algemeen stemrecht beloofd en de vervlaamsching van de hoogeschool te Gent. Minister geworden van de voedselbevoorrading en van de pro paganda zou zijn groote autoriteit aan Vandervelde toelaten aan het land uitnemende diensten te bewij zen in deze bange jaren van ellende en uitmoording. Hy wilde niets meer te maken hebben met diegenen die aan den overkant van den Rijn het oorlogs budget hadden gestemd, en evenmin van"vrede hooren spreken (den vre de, dien hij zoo lief had) zoolang een vijandelijke soldaat ons grond gebied zou bezoedelen. Ondertus- sohen spande hij al zijn krachten in om zoo snel mogelijk een einde te doen stellen aan het onmenschelyk bloedbad. Toen de oorlog ten einde was her nam hij zyn taak van partijleider en maakte hij tevens deel uit van het ministerie. We weten wat het land en de arbeiders aan zijn wils kracht, aan zijn kennis, aan zijn doormenschelijk hart te danken heb ben. De taak, die hij als minister van Rechtswezen vervulde, staat ons nog allen voor den geest. Weer her nam hij den strijd voor broederlijk heid en vrede onder de volkeren. De hervormingen, de modernisee ring, of om het duidelijker nog uit te drukken, de humaniseering van het gevangeniswezenzijn Vander- velde's werk, evenals zijn onverpoos de strijd tegen de tering, zijn wet op het alko'holverbruik en zooveel an dere die hy onwrikbaar en met een bewonderenswaardig geduld wist aoor te voeren. Doodenmasker en'hand van onzen diepbetreurden grooten doode, afgenomen door beeldhouwer Dolf Ledel Met nog meer recht dan de Fransche dichter had de leider van de B. W. P. zioh deze woorden mo gen eigen ma-ken. Want, na dien eersten triomf van 1894, nadat hij met zijn vrienden zich een toegang had verschaft tot de tribune van het parlement, zou er een ommekeer komen in de Belgische politiek en zou de arbeidersbeweging, langzaam maar zeker, volhardend en taai, een allereerste plaats gaan veroveren in de geschiedenis van ons land. Wat zouden de menschen hebben gelsóhen, had men hun dan moeten voorspellen dat eens de vertegen woordigers van de B. W. P. een vooraanstaande rol zouden spelen in het parlementair leven Ge:n mensch die zich zooiets had kunnen inbeelden En tooh Van zoodra onze kameraden plaats namen In het halfrond van de Kamer waren er twee van onze gekozenen die een vooraanstaande rol zouden sjoelen in de politieke ge schiedenis van ons parlement Vader Anseele dien Lorrand eens noemen zou <de(n) virtuoos van de brutali teit», maar die eerst en vooral een volksredenaar was, een meeslepende, overweldigende spreker, en Vander velde, de jurist, de «logicien»! De rol van den eerste Is door onze vrienden te goed gekend om er op aan te dringen. Wat den nu verschei den leider betreft van de B.W.P., ziehier wat het' woordenboek van politieke personaliteiten over hem schrijft Verstandig en briglftigd met een uitzonderlijk geheugen, kan hij zon der aarzelen van buiten tal van his torische datums en uittreksels aan halen van schrijvers, wat meer dan eens bewees hoe zeker zyn kennis w.s. Vurige politicus, meetingist van allereersten rang, door en door republikein, wist hy de massa's, waarop hij een zoo g'weldigen in vloed uitoefende, te leiden. Zelfs zonder volstrekt zijn principes aan te kleven, is men toch verplicht te konstate-eren dat hy groote diensten heeft bewezen aan de arbeidersklasse die hij tot een jjolitieke party heeft ing:richt, waarvan hy de moraal heeft hooiger opgebeurd en waaraan hy heeft doen gevoelen dat zy een macht vormde die in staat was op te komen tegen de uitbuiting van het kapitalisme Zyn levensopvattingen, de omwen teling die hy wilde teweegbrengen in de sociale en ekonomisch» toe stonden van ons land, dat toen door sommigen werd aanzien als het meest verachterde van de wereld, zou hy in kleine brochures versprei den, alvorens te beginnen aan lijvige boekdeel en over sociologie en doc trine, die zyn naam de wereld door hebben beroemd gemaakt. Het Is niet onze taak dit enorm gewrocht van den leider hier te ont leden. We kennen de uitslagen van zijn pogen. We hebben de p-rty zien groeien, onverpoosd, en langzaam, geduldig, haar zienswijze zien op dringen. We weten wat rieds ver overd werd en wat, veertig jaar ge leden, slechts een ydele, dwaze droom bleek. We zyn die eerste door een solyi beien meneer of al thans door een geleider die een mi nimum van voorzichtigheid heeft aan den dag gelegd, niet by het stu ren, maar door het afsluiten van een flinke verzekering. En ze vinden het, by deze gelegenheid niet ongepast er de vroede regeerders van het land aan te herinneren dat ze in hun ministerieele kartons nog zooiets lig gen hebben als een ontwerp tot ver plichte verzekering voor de rollende weggebruikers. Meteen zou het vraag stuk van de burgerlijke verantwoor delijkheid bij gerijonvevallen mede zyn beslag dienen te krijgen... Of de voetgangers om tut alles te bekomen eens hun op-marsch... bui ten de hen voorgeschreven nagels zullen houden? Voorlcopag bleef dit onaangeroerd. Maar het is reeds iets dat ze, als de schapen die naar de sl chttoank geleid worden, ten minste één oogenbïik een keel opzetten om de aandacht te trekken van wien het aangaat. periode reeds ver voorbij en de maatregelen, die onze leiders willen verwezenlijken, moeten ze van een weerbarstig prrlement niet meer ge lyk vroeger afdwingen, maar kunnen ze. als minister, als meerderheids- groep, opdringen. En, laat ons dit terloops onder lijnen, waar hy vooral den nadruk op legde, en waar ik de aandv cht wen ch op te vestigen van onze ka meraden propagandisten Vander velde was de meening toegedaan dat de taak van leder socialist er met in bestaat vooral kiezers te winnen, maar in de eerste plaats overtuigde socialisten te vormen, een taak waar van de overledene nooit een oogen- blik is afgeweken. Hy wc 8 evenmin een anti-katholiek daar waar zooveel liberalen en socia listen, door de schuld zelfs van het klerikale fanatisme zich tegen de kerk en den godsdienst keerden, ondanks het feit dat ze in de «vrees des Heeren» waren grootgebracht. Ziehier hoe hy den godsdienst be schouwde Zoolang de godsdienst zich slechts bejja.lt tot het hemeLche geluk zonder te willen de aardsche toestanden beeerschen, kimnen en mogen we hem... als een pnvaet- zaak aanzien,... als een gewetens kwestie. Maar, naast deze principieele houding heeft Vandervelde ook an dere redenen om alle aktie tegen den godsdienst te veroorde:len. Hij vindt het een dwaze onbehenaigheid, die aan de katholieken de troeven in de handen speelt, doordat ze dan on middellijk den aanschijn kunnen ne men van vervolgden, van martelaars. Het ging by hem voorcl om van de ongeletterde, slaafsch? massa een zelfbewuste, waardige samenleving te maken; om haar, naast de materieele welvaart ook een spiritueele kracht te geven, een hoogere beschaving. En logisch volgde dcaruit voort zijn onverbiddellyke strijd tegen den alkohol, die in ons land zoo h:vig woekerde en er een van de meest verachterden van maakte van Europa. Hy was dan ook de stichter van de Belgische liga tegen het ver bruik van sterke dranken. Psralleel met dezen strijd tegen de ontaarding van de massa door den alkohol leidde hij den go:den kruis tocht om den arbeider gevoelig te maken voor hoogere kunst. Het eerste te bereiken doel was het algemeen stemrecht. Dat was het gestadig objectief van de verte genwoordigers der arbeiders. D:n 29sten November 1900 legde V'. ndervelde, volksvertegenwoordiger van Brussel, in naam der linkerzijde een ontwerp neer, dat voor de ge meente en de provincie het alge meen stemrecht invoerde. Evenwel stonden we er slecht'r voor dan in 1894, 1897 en 1899. Inderdaad, de liberale burgerij begon vrees te koes teren voor de steeds steTker worden de werkliedenpartij, vreesde een leeds grooter verlies van leden in de rangen d:i kleine burgerij, en van de privilegies die ze met de katholieken deelde. Ze was tegen de opstonden die plaats grepen met het doel, het algemeen stemrecht te veroveren. Ze was tegen het beruch te stakingsrecht. Vandervelde ging onwrikbaar zijn weg. Maar met een voorzichtigheid dien men bij hem steeds heeft ge loofd, vermeed hy alle bloedige in cidenten, wist hij nuttelooze stakin gen te vermijden. en vaak, tegen den wensch in van zyn vrienden, drong VOOR de meeste menschen Is het een raadsel dat vliegma chines, die toch zwaarder zyn dan de lucht, opstijgen en zelfs met een groote snelheid boven de aardvlakte kunnen varen. Dit fenomeen vergelijkt men soms met het feit dat ijzeren schepen op het wUter blijven drijven ,al is ijzer meer dan vyf maal zwaarder dan het nat te element. Al is die vergelijking, natuurkundig gezien, niet heel juist, toch kan men in een zekere mate de lucht vergelijken met het water: in beide gevallen wordt een veel zwaar der voorwerp door een veel lichtere massa gedragen, en kan het, door de aanwezigheid dezer massa, voor uitschreiden. Het groote verschil echter is, dat water een vloeistof is, terwijl lucht een gasvormig meng sel is; dit bestaat uit ongeveer 80 t. h. stikstof en 20 t. h. zuurstof in volume, plus een vijftal zeldza me gassen. De natuurkundige wet ten, die het dryv-n van een schip beheerschen ,zijn niet heelemaal de zelfde als die volgens dewelke een vliegtoestel zich in de lucht bewegen kan. Een boot verplaatst zich slechts in één vlak; een vliegtuig daarentegen moet kunnen omhoog gaan .hellen de bewegingen uitvoeren en kun nen dalen. Daarbij is de snelheid van een vliegtuig in de lucht veel grooter dan die van een schip in het water .Dit laatste biedt een veel grooteren weerstand, want als vloei stof is het veel dichter en zwaar der dan lucht. Het essentieele verschil zit hierin, dat een vloeistof vel moeilijker sa mendrukbaar is dan een gas. Men mag zelfs zeggen dat water prak tisch bijna niet als samendrukbaar kan worden beschouwd. Zooals alle lichamen bestaan wa ter en lucht uit een neindig groot aantal molekulen, deeltjes die zoo klein zijn, dat zij zelfs met de sterk ste mikroskopen, voor het mensche- lyk oog onzichtbaar blijven. Terwijl de watermolekulen zeer dicht tegen elkander aanleunen .zoodat zy als het ware over elkaar rollen, is de afstand tusschen de gasmolekulen der lucht zeer groot. Daarom is deze zoo «licht», en is zy niet als een continue stof te beschouwen. Uit deze korte uiteenzetting valt het niet moeilijk te begrjjjjen, dat 'n drijvend vaartuig niet in dezelfde voorwaarden verkeert als een vlie gend vliegtuig. Aangezien zich dit laatste in een samendrukbare gas vormige massa bevindt, tracht men van deze eigenschap een nuttig ge bruik te maken. Dit geschiedt eerst en vooral door de trekkracht van de vortbewegings- inrichting, d. i. motor en schroef, die den weerstand der lucht en de zen, die door het vliegtuig zelf wordt veroorzaakt, moet overwinnen. Om te stygen moet anderzijds de druk bo ven de vleugels, die door het ge wicht der lucht veroorzaakt wordt, worden verminderd. De draagkracht van een vleugel ontstaat inderdaad voor meer dan 3/4 deel door druk- ve-mindering aan de bovenzijde en slechts voor een gering deel door drukvermeerdenng aan de onder zijde, zcodat een vligtuig meer naar boven «gezogen» aan gedrukt wordt. Dientengevolge h bben sto ringen van het vleugelprofiel aan de bovenzijde b. v. meer schadelyken invloed dan aan de onderzijde. Het principieele werktuig, dat het mogelyk maakt dat een vliegtuig kan stygen en vliegen, is de lucht- schroef, waarvan elk blad een draag vlak is. De bladen zijn geprofileerd net als de draagvlakken van het toestel zelf. Bij het draaien treffen zy de lucht onder een zekeren vals- hoek, waardoor de lucht naar het vliegtuig opgezogen wordt. Hierdoor vermindert de druk vóór het toestel zoodat dit, gestuurd door de achter- waartsche drukking der lucht, voor gaat. Hitzelfd# gebeurt trouwens bij stoomschepen. De hengelaars, die hun sjxirt in kanalen en bevaarbare rivieren uitoefenen, weten dit zeer goed. Wanneer inderdaad een sleep boot o5 motorschip in aantocht is. dan wordt het water naar die vaar tuigen aangetrokken. Dat zien de hengelaars aan het feit,-dat er op het water allerlei voorwerpen dryven, zooals bladeren, stukjes hout, wa terplanten, enz. Achteraan een vliegend toestel ont staat nu ook een zekere luchtledig heid, die een wervelstroom veroor zaakt. Het effekt hiervan moet door het vliegtuig overwonnen worden Daarom worden de «staart» en de flanken volgens een «stroomlyn» gebouwd. Nu zyn schroef en vleugels of draagvlakken alleen niet voldoende om het toestel te doen omhoog gaan. vliegen, zwenken en dalen. Om dit te bereiken wordt eerst en vooral aan den vleugel een gestroomlijnd profiel gegeven. Daarbij wordt hy niet horizontaal, maar scheef gezet, om hem een bepaalden invalshoek te geven ten overstaan van de lucht. Vergroot men dien invalshoek dan neemt de draagkracht toe. Verder maakt men gebruik van een horizon taal hoogteroer, dat zich aan het achterste gedeelte van het vleugel vlak bevindt. De verplaatsing van het hoogterier geeft aan dit vlak een zekere invalshoek, waardoor stygen mogelyk wordt. Voor de richtingsbe sturing wordt tenslotte een richtings roer gebruikt, dit is opgesteld op het uiteinde van het vliegtuig en werkt zooals by schepen. De weerstand en de wederzydsche invloeden der vliegtuigonderdeelen zijn tamelijk ingewikkelde zaken, die het voorwerp zyn van gedurige on derzoekingen en proeven. Deze be hooren tot het domein der aërodryna^ miek, waarover wy hier reeds vroe ger schreven. Een groote leider is ons ontvallen, een man aan wiens leven men lijvige boekdeelen zou kunnen wijden zon der alles te hebben aangehaald van wat hy deed, niet alleen voor de werkende klasse, maar voor de ge- heele menschheid. De Patron is niet meer. Maar zyn werk blyft, naast dit van de strijders uit de eerste jaren, naast den naam van zijn wapenmakkers die hy enkelen tijd geleden nog naar hun laatste rustplaats bege leidde... naast Anseele, Destrée en zooveel anderen, die den weg heb ben gebaand voor de toekomst. PAUL PÉE. [(El /jjk VOORKOMT vele verkoudheden jS~ /J®* Een paar druppels in de neus- gaten bij het eerste niezen VapoRub Rto' JBv EINDIGT vlug verkoudheden Wrijf deze verdampende \z,alf op keel, borst en rug In het Institut Mécanique des Fluideste Rijsel, werd onlangs met sukses een vertikale blaasinrichting ingericht, waardoor de studie van den val der vliegtuigen wordt vergemakkelijkt. Deze studie moet toelaten ae veiligheid bij de luchtvaart te verhoogen. Op onze foto ziet men hoe een film wordt gemaakt van een vallend modelvliegtuig VOOR dit geschiedkundig werk schreef R. Van Roosbroeck een voorwoord, waarin hy het op zet van den schrijver nader heeft belicht. Wij hebben hier niet te doen met een gewoon handboek. De ont/rvin- ding heeft genoeg bewezen, dat er bij ons geschiedenisonderwijs iets mangelt. Gebruikelijk beperkt zich dat bij het eentonig opdreunen van data en geykte loftuigingen aan de gezagvoerders. De «stof» wordt daar bij in het algemeen zoo levenloos mogelijk voorgesteld. Het resultaat van een dergelijk on derwijs is dan ook over heel de lijn weinig hoopgevend, zoowel voor de leerlingen als voor de onderwijzen de krachten. In zijn voorwoord schreef Dr. Van Roosbroeck: ...dat de leerlingen, willen ze de geschiedenis begrijpen, de toestan den en verhoudingen als 't ware in werkelijkheid moeten kunnen be leven Dit leer- en leesboek wil bij de leerlingen deze lijnen van geleide lijkheidaanbrengen in eenvoudige platen, vergezeld, door een tekstver klaring. welks zich in hoofdzaak be perkt tot de toelichting van de plaat. Deze kuituurhistoriein beeld, is los van de oorlogen, los van de politieke feiten. Ze brengt ons de geschiedenis van stad en dorp, van Groningen en Vlaanderen, van boer tot ambachtsman. Zijn de makers in hun opzet ge- luikt We meenen, ja. Alhoewel wij voorbehoud meenen te moeten ma ken daar waar zij het boek geschikt achten cm ook in den vierden graad te worden gebruikt. Niet dat het daar geen diensten kan bewyzen bij de betracht zich het uitwendig beeld van de maat schappij «visueel» voor te stellen, mi»ar w-ij vinden het toch voor dezen trap van het onderwijs niet diep gaand genoeg. Het opzet, om de ge schiedenis te schetsen zonder ver band met de personen en de politie ke feiten, kan zin hebben voor de eerste studiejaren, maar het wordt een niet goed te praten leemte voor de graden van het onderwijs waarin men beroep moet doen op den ont- wakenden kritischen geest van de leerlingen. Wij weten wel dat door sommige kunsthistorici pogingen worden aan gewend, alles te omspannen met een waas van mystiek, waarbij gepoogd wordt den zin voor kritiek, die toch broodnoodig is voor de ontwikkeling van het individu en de gemeenschap, te dooven. Wij zullen niet beweren, dat de makers van bedoeld werk doelbewust daaraan wilden meehelpen, maar achten daarom hun voor het lager onderwijs geschikt beek minder ge schikt voor de meer diepgaande stu diën van den vierden graad. Behalve dit voorbehoud durven wij het werk sterk aanbevelen bij allen die bij het onderwijs betrokken zijn. «Onze Beschaving» verdient een plaats in de boekerijen voor de jon geren. Tuur De Sw. Onze Beschaving uitgave De Sikkel Antwerpen. Prijs ingen 12, geb. 18 fr. Verkrijgbaar bij «De Vlam». St. Pietersnieuwstr., Gent. door Hendrik Conscience, naverteld door A. De Cort De Sikkel de gekende Ant- werpsche uitgeverij, stuurde ons De Minnezanger nr. 6 van Con science's Jeugdserie. Deze lieve, onschuldige en galante ridderroman is genoeg bekend bij het Vlaamsch lezerspubliek. We kunnuen het initiatief van de uitgeverij loven, welke aldus zeer aantrekkelijke lektuur in het bereik brengt van elkeen. Deze bewerkirg kest maar 5 frank! Een viertal spre kende giravuvres vers.eren liet geheel. Warm aanbevolen I T. D. S.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Voor Allen | 1939 | | pagina 4