SOCIALE STELSELS
EMILE VANDERVELDE
by
WAAROM
EEN VLIEGTUIG
OPSTIJGEN KAN
4
DE VEILIGHEID VAN
DEN VOETGANGER
ONZE BESCHAVING
yscKS
A
A
Het aristokratisch kommunisme
van Plato
m
gespecialiseerde
W behandelingen
CENTRALE VOOR ARBEIDERSOPVOEDING
Voor socialistische kadervorming
DERDE LES
KENMERKEN VAN HET
PLATONIAANSCH
KOMMUNISME
VRAGEN
RECHTSKUNDIGE KRONIEK
II.
J'ai plus de souvenirs que si j'avais mille ans
VlCKS
Va-tro-nol
BOEKBESPREKING
door REINHART DOZY,
voor het onderwijs bewerkt
door P. Van Puymbroeck.
De Minnezanger
'4 - Voor Allen - 15 Jan. 1939"
Voer Allen's Volksuniversiteit
PLATO (428—347 vóór J. C.),
een der grootste wysgeeren
van het antieke Griekenland,
wordt al de eerste theoretie-
ker van het kommunisme beschouwd.
De overlevering heeft ons alle ge
schriften van h.m bewaard. Dat
gene waarvoor wü het meeste belang
koesteren is Politeia (De Staat), ge
schreven in den vorm van diaiogon
(tweespraken), in tien boeken.
Hierin werd de wijsgeerige metho
de van gesp ek-voeren van Sokra-
tes. aie een der leermeesters van
Mato is geweest, vereeuwigd.
In Politeia verkondigt de Griek-
sche filosoof de opvatting van een
ideale gemeente .zonder zidh te be
kommeren om de mogelijkheid eener
praktische verwezenlijking.
Plato i tarnde uit een adelijke fa
milie; alhoewel Aöhener, had hij'
eeh voorliefde voor het goeverne-
ment van Sparta, dat a-istokratisch,
militair en ascetisch N (strenge le
venswijze) was. Want in de kom-
mercieele en maritieme uitbreiding
van Athene zag hij de oorzaak van
het verderf der ztden en de wan
orde in de politiek. Zich daarover
verontwaardigend, schreef hij zijn
Politeia, waa-in hij het beeld op
hangt van een utopisch-ideale repu
bliek ,de «Republiek van Plato»,
die men bepalen kan als een vol
gens hiërarchie (rangorde), geor-
dsnde en aan de diktatuur der in-
tellektueelen onderworpen gemeen
schap. In deze gemeenschap onder
scheidt Plato dr.e duidelijk begrens
de klassen: a> aan het hoofd, de
magistraten; dit zijn de regeerders,
waarvan de aanstelling geschiedt 'ha
een strenge selektie (keuze)een
lang onderzoek, dat zich uitstrekt
over meer dan de helft van het le
ven van den kandidaat en na een
6peciale opvoeding, die bedoeld is
om van hem een wijsgeer te maken.
De Staat, zegt Plato, zal slechts
goed beheerd worden door filosofen.
Deze alleen zijn bevoegd om de open
bare zaken te besturen, in overeen
stemming met het begrip der gerech
tigheid dat hen steeds bezielt.
b) Na de magistraten komen de
krijgslieden, die gela t zijn met de
bescherming der sociale orde tegen
de gevaren van buiten en de wan
ordelijkheden van binnen. Zij moe
ten dezelfde opvoeding krijgen als de
filosofen, maar nog meer uitge
diept.
c) Als derde stand komen tenslot
te de landbouwers en de ambachts
lieden, wier taak bestaat in het ver
schaffen van voedsel en levensbe-
noodi_ heden aan de gmeenscbap.
Voor Plato vormen genoemde bur
gers een lagere klasse, die gehoor
zaamheid verschuldigd is aan de twee
eerste.
Zoo verdeelt Plato de republiek
in twee groote groepen: de hand
arbeiders en de regeerders. Beider
statuut en rechten zijn niet dezelf
de.
Landbouwers en ambachtslieden
hebben het recht rijkdommen te be
zitten en te verwerven tusschen be
paalde grenzen. Zij mogen niet te
rijk worden, zooniet zouden zij niet
in eer willen werken, en ook niet
te arm. om hen toe te laten de voor
de produktie noodige we ktuigen en
grondstoffen te kunnen koopen. Zij
staan buiten het staatsbeleid. Het
gToote principe van het platoni-
aansch kommunisme is de volledige
onafhankelijkheid der ekonomische
en goevernementeele funktie;.
In tegenstelling met de ekonomi
sche groep hebben de magistraten
en de krijgslieden het recht niet per
soonlijk iets te bezitten. Op hen wor
den de kommunistische grondbeginse
len in al hun strengheid toegepast
Het beheer der magistraten kan
slechts eerlijk en onpartijdig zijn
indien deze niets bezitten, terwijl
de krijgslieden heel hvti bestaan
moeten opofferen aan de zaak van
den Staat en zich niet mogen laten
afleiden door persoonlijke belangen.
Beide standen worden gevoed en on
derhouden op de kosten van den
Staat, en moeten een strenge levens
wijze voeren (ascetisme).
Vrouwen en kinderen zijn gemeen
schappelijk goed; alleen sterke en
gezonde individuen hebben het recht
zich te vsreenigen en kinderen voort
te brengen; zwakke en misvormde
kinderen worden uit de republiek
verbannen; de anderen worden op
gevoed door den Staat. Dit prin
cipe werd Plato ingegeven door
Sparta.
a) Het is utopisch. Plato beschouwt
zijn Republiek niet te verwezen
lijken; zij moet slechts dienen als
model.
b) Het is ascetisch. Plato's doel
is eerder zedelijk dan politiek. Het
komt erop aan een regime in te
voeren, waarin egoïsme en afgunst
zullen verbannen zijn. Als men
Plato tegenwierp dat in zijn repu
bliek de burgers niet gelukkig zou
den zijn, antwoordde hij: «Wij stich
ten een Staat niet om een bijzondere
klasse gelukkig te maken, maar op
dat de Staat dit zooveel mogelijk
weze.(Vergelijk met hedendaag-
sche totalitaire opvattingen).
c) Het is anti-demokratisch, aan
gezien het individu ondergeschikt
gemaakt en zelfs opgeofferd wordt
aan den Staat. Plato beschouwt
trouwens de demokratie als het
meest verderfelijk sociaal regime.
En toch bevat Plato's stelsel on
tegensprekelijk revolutionnaire
denkbeelden, die reeds van de oud
heid af door de bezittende klasse
afgekeurd werden:
a) de selektie (keus), gebaseerd
op de verdiensten en niet op den
rang of het fortuin;
b) de gelijkheid der geslachten.
De vrouwen kunnen, zoowel als de
mannen, openbare ambten beklee-
den en tot het leger behooren;
c) de ontkenning van het familie
begrip. Plato is de eerste geweest die
het anti-sociaal karakter der familie
aanduidde. D; familie onderhoudt
het partikularisme, de jaloesie; zij
geeft aanleiding tot -het ontstaan
van een soort kollektief egoïsme; zij
leidt de leden van hun plicht af te
genover den Staat. Voor den tijd,
waarin Plato leefde, was deze ziens
wijze z"er gedurfd; want de familie
was voor de oude Grieken iets hei
ligs.
1. Welke zijn de bestanddeelen
van Plato's Republiek?
2. Wat denkt gij over het plato-
niaansch kommunisme?
Antwoorden, vergezeld van een
poetzegel van 0.75 fr., sturen aan G.
De Vos, Zwijn aarde, teen weg, 78, te
Gent.
ER zijn spijts alles nog idealisten,
die het in onze eeuw van me- v
caniseerlnj en motoriseering
durven op te nemen voor de am
alle gevaren blootgestelde mensche-
lijke specie .Aldus dacht ik by mijzelf
toen ik met verstrooide aandacht
even het laatste bulletin van de «Ver-
eeniging voor de veiligheid der we
gen» end er het oog nam. De poëzie
is nog niet dood zoolang de flaneer-
der en de wandelende Jood nog ver
dedigers vinden. Helaas, de voetgan
ger is op dezelfden leest geschoeid
als zijn kollega de verbruiker: hy
moet de baan cp, willens nillens,
Booals de andere koopen moet om in
zijn benoodigheden te voorzien: zij
zijn het proletariaat de eene van het
verkeer in zijn letterlijken zin, de
andere van het goederenverkeer. Zij
hebben slechts hun v-ceten om te
marcheeren en behoeften die naar
verzadiging hunkeren. Wat hebben
ze op de groote beurs waar men
w arden ruilt in het midden te bren
gen? Niets. Automobilisten dat zijn
verzekeringsmaatecbappijen en pe-
troleumitrusten, rubberplantages en
staalfabrieken... Dat maakt heel wat
belangensferen tegenover den tot
niets nuttigen die de vermetelheid
zoover drijft al die monsters In den
weg te lcopen.
zyt gij n.et akktord dat zy een
eeres luut verdienen, zü die opko
men voor de rechten van de vrye,
zichzelf bewegende voeten Niet al
leen hebben ze moed voor zich over,
maar zij permitteeren zich zelfs den
luxus de logica met zich te hebben.
Weihoe, zeggen zij, de wetgever ver
wijst ons naar de voetpaden en de
b'.ordwegen. Wij mllen wel, maar
primo zorgt dan dat ze er zijn en zoo
ze bestaan dat ze aan de voetg ngers
worden voorbehouden. Mooi afgelijn
de boond'wegen dat is alles zeer goed
zoolang de auto's ze niet gebruiken
om te stationneeren en ons aldus
toch verplichten de groote baan over
te steken. Wij willen ze wel volgen
indien de auto's ze niet onveilig ma
ken door hun kruisingsoefenincen en
voo rstekingsman oeu ve rsWij willen
in de ;teden wel ons heer- en mees-
terseh p beperken tot de voetpaden,
indien er ons nog plaats genoeg
overblijft 'cm ons corpus door te
wrin.en tusschen lantaarnpalen,
dagbladkiosken, terrassen en koffie-
huis-aquariums, reklamekolommen,
tram- en elektriciteitsstaken. Maar
daarenboven trekken wy er uw wel
willende aandacht op, dat wy onze
voetpaden niet kunnen been en weer
kuieren, met de gelatenheid van een
leeuw in een kooi. Want hebt gy al
bedacht dat een vcetpad nergens
naar toe leidt, het slechts de waarde
heeft van een overgangsstadium, dat
het afgebroken wordt door hoeken
en de voetg nger dus wel verplicht
is ook even met de straat kennis te
maken Hier zou men wellicht den
ken dat de velerhande ry tuigen zul
len hebben nota te nemen van den
«overtreder», indien men echter de
voorschriften heeft te gelooven is
het de voetganger die ervoor te wa
ken heeft dat hij den voerder niet
hindert. Indien zijn gezichtsveld
door parkeering en stoppende trams
niet te veel beperkt is, indien hij zijn
blikken, met de gezwindheid van een
draaiend vuurtorenlicht, in alle rich
tingen kan bewegen, indien hy de
handigheid, of juister gezegd de «voe-
tigheid» van een schaatsenrijder aan
den dag leggen kan heeft hy wel
licht een karis heelhuids het andere
oever te bereiken. Hij mag zich voor
het overige zeer gelukkig achten in
dien hij bij regen- en dooiweder niet
een Duco-bekladding van het zui
verste slijk naar huis medebrengt.
Is het dan te verwonderen dat er
toch nog enkele p ladijnen te vinden
zijn die uit de Internationale politiek,
uit de hoogere regionen van het on-
verwezenlijkte, voor den onbescherm-
den voetlooper de machtspreuk:
Berst Veiligheid» voor hun reke
ning hebben genomen?
Öok zy vragen een zekere pariteit,
een zekere verdeeling in de verant
woordelijkheid. Zij willen wel de on
bekende soldaten wo.den op het slag
veld van de straat. Maar zy willen
hun nagedachtenis niet bevlekt zien
met de eeuwige sch nde dat zii al
leen aan hun eigen ondergang schuld
zyin en wenschen dat de snelheids-
drang dezer eeuw er minstens voor
een zeker procent mede zou tussëhen
gerekend worden. En indien zij bij
mirakel niet alleen den zwaren last
hebben te dragen voor de ba. non,ge
vallen acu het hun ook nog interes
seeren of het gevaarte dat hen in
het gedrang bracht wel bestuurd werd
(Baudelaire Les Fleurs du MalSpleen).
hij a:n op kalmte en geduld. Hij was
zoo zeker van zyn stuk en de toe
komst zou hem gelijk geven.
De schoolkwestie lag hem nauw
aan het hart. Naar het voorbeeld
van Frankrijk was hy een ijverig
voorstander van het verplichtend en
laiek onderwijs. In de Kamer zei
hij onder meer Wij vragen niet
dat men ons socialistische scholen
geven zou. We vragen enkel goede
oholen, goede onderwijzers, een goed
onderricht dat de kinderen wapent
voor het leven, dat hun kritischen
geest ontwikkelt, dat hun toelaat
zelf hun keus te doen tusschen de
verscheidene doktrines.
De ouderen zullen zich de woe
lige dagen herinneren van vóór den
oorlog toen het ging om het A. S.
en het onderwijs. Men herinnert
zich het fanatisme waarmee de kle-
rikalen te werk gingen. Had men
in dien tyd de schoone ziel van
het kind nog niet uitgevonden,
men gebruikte, dank zij een onduld
bare alleenheerschappij, de gemeen
ste middelen om de officieele school
te bestrijden, school die overigens
werd gevuld met klerikale kreatu-
ren. Om het even of de leeraars be
kwaam waren. Wat men van hen
vroeg was klerikaal te zyn.
Maar ook ander werk hield zijn
steeds gespannen aandacht bezig.
Na zich reeds op zooveel domeinen
te hebben onderschelden, zou hij
zijn aandacht wijden aan den zoo
pas gestiohte Kongostaat en met ei
gen oogen de toestanden naeaan in
onze groote kolonie, waarin hy voor
vele jongeren een schitterende toe
komst zag. Hij heeft, net zooals
koning Lecmold H, onmiddellijk be
grepen welke nieuwe rijkdom deze
kolonie voor het Belgisch moeder
land beteekende.
We zullen omdat het hier onze
taak niet is de jaren die juist
den oorlog voorafgingen, niet breed
voerig bespreken. De verkiezingen
van 1912 waren een triomf voor de
katholiek Vlaanderen, waar het so
cialisme met leugens, verdachtma
king, laster, boycot, onverbiddelijk
werd bestreden.
Toen brak de oorlog uit. Tusschen
de Duitsche en de Belgische socia
listen bestond een nauwe, hechte
vriendschap. Vandervelde was voor
zitter van de tweede internationale.
Jaurès en hy waren de twee gees
telijke erfgenamen van Karei Marx.
die in alle arbeiders eerst en vooral
broeders zagen. Vurig hoopte men
dat de Duitsche sociaal-demokraten
het tegen de militaire camarilla
zouden halen. Maar daar kwam
niets van in huis. Vandervelde, diep
ontgoocheld, deed luid zijn stem
hooren en teekende protest aan te
gen de verkrachting van onze on
zijdigheid.
Den dag dat de vijand ons grond
gebied overrompelde, kwam het Par
lement voor het laatst bijeen. De
koning deed een pathetisehen op
roep tot samenwerking van alle Bel
gen zonder onderscheid van partij.
Vanidiervelde werd staatsminister be
noemd, en de regeering deed op hem
beroep om mee te werken aan de
bevrijding van het land.
Het is ook op verzoek van den
koning dat hij de regeering volgde
naar Le Havre, en dat hij zich naar
de loopgraven begaf om er de sol
daten toe te spreken. De ontrouw
van Duitschland aan het gegeven
woord, had hem diep gegriefd. Heel
zyn eerlijk gemoed kwam in opstand
nadat de dramas van Visé en de
brand van Leuven hem hadden ge
toond hoe ernstig Berlijn het meen
de met het gegeven woord.
Tevens werd door de regeering het
algemeen stemrecht beloofd en de
vervlaamsching van de hoogeschool
te Gent. Minister geworden van de
voedselbevoorrading en van de pro
paganda zou zijn groote autoriteit
aan Vandervelde toelaten aan het
land uitnemende diensten te bewij
zen in deze bange jaren van ellende
en uitmoording.
Hy wilde niets meer te maken
hebben met diegenen die aan den
overkant van den Rijn het oorlogs
budget hadden gestemd, en evenmin
van"vrede hooren spreken (den vre
de, dien hij zoo lief had) zoolang
een vijandelijke soldaat ons grond
gebied zou bezoedelen. Ondertus-
sohen spande hij al zijn krachten in
om zoo snel mogelijk een einde te
doen stellen aan het onmenschelyk
bloedbad.
Toen de oorlog ten einde was her
nam hij zyn taak van partijleider
en maakte hij tevens deel uit van
het ministerie. We weten wat het
land en de arbeiders aan zijn wils
kracht, aan zijn kennis, aan zijn
doormenschelijk hart te danken heb
ben. De taak, die hij als minister
van Rechtswezen vervulde, staat ons
nog allen voor den geest. Weer her
nam hij den strijd voor broederlijk
heid en vrede onder de volkeren.
De hervormingen, de modernisee
ring, of om het duidelijker nog uit
te drukken, de humaniseering van
het gevangeniswezenzijn Vander-
velde's werk, evenals zijn onverpoos
de strijd tegen de tering, zijn wet op
het alko'holverbruik en zooveel an
dere die hy onwrikbaar en met een
bewonderenswaardig geduld wist
aoor te voeren.
Doodenmasker en'hand van onzen diepbetreurden grooten doode,
afgenomen door beeldhouwer Dolf Ledel
Met nog meer recht dan de
Fransche dichter had de leider van
de B. W. P. zioh deze woorden mo
gen eigen ma-ken. Want, na dien
eersten triomf van 1894, nadat hij
met zijn vrienden zich een toegang
had verschaft tot de tribune van
het parlement, zou er een ommekeer
komen in de Belgische politiek en
zou de arbeidersbeweging, langzaam
maar zeker, volhardend en taai, een
allereerste plaats gaan veroveren in
de geschiedenis van ons land.
Wat zouden de menschen hebben
gelsóhen, had men hun dan moeten
voorspellen dat eens de vertegen
woordigers van de B. W. P. een
vooraanstaande rol zouden spelen in
het parlementair leven Ge:n
mensch die zich zooiets had kunnen
inbeelden En tooh
Van zoodra onze kameraden plaats
namen In het halfrond van de
Kamer waren er twee van onze
gekozenen die een vooraanstaande
rol zouden sjoelen in de politieke ge
schiedenis van ons parlement Vader
Anseele dien Lorrand eens noemen
zou <de(n) virtuoos van de brutali
teit», maar die eerst en vooral een
volksredenaar was, een meeslepende,
overweldigende spreker, en Vander
velde, de jurist, de «logicien»! De
rol van den eerste Is door onze
vrienden te goed gekend om er op
aan te dringen. Wat den nu verschei
den leider betreft van de B.W.P.,
ziehier wat het' woordenboek van
politieke personaliteiten over hem
schrijft
Verstandig en briglftigd met een
uitzonderlijk geheugen, kan hij zon
der aarzelen van buiten tal van his
torische datums en uittreksels aan
halen van schrijvers, wat meer dan
eens bewees hoe zeker zyn kennis
w.s. Vurige politicus, meetingist van
allereersten rang, door en door
republikein, wist hy de massa's,
waarop hij een zoo g'weldigen in
vloed uitoefende, te leiden. Zelfs
zonder volstrekt zijn principes aan
te kleven, is men toch verplicht te
konstate-eren dat hy groote diensten
heeft bewezen aan de arbeidersklasse
die hij tot een jjolitieke party heeft
ing:richt, waarvan hy de moraal
heeft hooiger opgebeurd en waaraan
hy heeft doen gevoelen dat zy een
macht vormde die in staat was op
te komen tegen de uitbuiting van
het kapitalisme
Zyn levensopvattingen, de omwen
teling die hy wilde teweegbrengen
in de sociale en ekonomisch» toe
stonden van ons land, dat toen
door sommigen werd aanzien als het
meest verachterde van de wereld,
zou hy in kleine brochures versprei
den, alvorens te beginnen aan lijvige
boekdeel en over sociologie en doc
trine, die zyn naam de wereld door
hebben beroemd gemaakt.
Het Is niet onze taak dit enorm
gewrocht van den leider hier te ont
leden. We kennen de uitslagen van
zijn pogen. We hebben de p-rty zien
groeien, onverpoosd, en langzaam,
geduldig, haar zienswijze zien op
dringen. We weten wat rieds ver
overd werd en wat, veertig jaar ge
leden, slechts een ydele, dwaze
droom bleek. We zyn die eerste
door een solyi beien meneer of al
thans door een geleider die een mi
nimum van voorzichtigheid heeft
aan den dag gelegd, niet by het stu
ren, maar door het afsluiten van een
flinke verzekering. En ze vinden het,
by deze gelegenheid niet ongepast er
de vroede regeerders van het land
aan te herinneren dat ze in hun
ministerieele kartons nog zooiets lig
gen hebben als een ontwerp tot ver
plichte verzekering voor de rollende
weggebruikers. Meteen zou het vraag
stuk van de burgerlijke verantwoor
delijkheid bij gerijonvevallen mede
zyn beslag dienen te krijgen...
Of de voetgangers om tut alles te
bekomen eens hun op-marsch... bui
ten de hen voorgeschreven nagels
zullen houden? Voorlcopag bleef dit
onaangeroerd. Maar het is reeds iets
dat ze, als de schapen die naar de
sl chttoank geleid worden, ten minste
één oogenbïik een keel opzetten om
de aandacht te trekken van wien het
aangaat.
periode reeds ver voorbij en de
maatregelen, die onze leiders willen
verwezenlijken, moeten ze van een
weerbarstig prrlement niet meer ge
lyk vroeger afdwingen, maar kunnen
ze. als minister, als meerderheids-
groep, opdringen.
En, laat ons dit terloops onder
lijnen, waar hy vooral den nadruk
op legde, en waar ik de aandv cht
wen ch op te vestigen van onze ka
meraden propagandisten Vander
velde was de meening toegedaan dat
de taak van leder socialist er met
in bestaat vooral kiezers te winnen,
maar in de eerste plaats overtuigde
socialisten te vormen, een taak waar
van de overledene nooit een oogen-
blik is afgeweken.
Hy wc 8 evenmin een anti-katholiek
daar waar zooveel liberalen en socia
listen, door de schuld zelfs van het
klerikale fanatisme zich tegen de
kerk en den godsdienst keerden,
ondanks het feit dat ze in de «vrees
des Heeren» waren grootgebracht.
Ziehier hoe hy den godsdienst be
schouwde
Zoolang de godsdienst zich
slechts bejja.lt tot het hemeLche
geluk zonder te willen de aardsche
toestanden beeerschen, kimnen
en mogen we hem... als een pnvaet-
zaak aanzien,... als een gewetens
kwestie.
Maar, naast deze principieele
houding heeft Vandervelde ook an
dere redenen om alle aktie tegen den
godsdienst te veroorde:len. Hij vindt
het een dwaze onbehenaigheid, die
aan de katholieken de troeven in de
handen speelt, doordat ze dan on
middellijk den aanschijn kunnen ne
men van vervolgden, van martelaars.
Het ging by hem voorcl om van de
ongeletterde, slaafsch? massa een
zelfbewuste, waardige samenleving te
maken; om haar, naast de materieele
welvaart ook een spiritueele kracht
te geven, een hoogere beschaving.
En logisch volgde dcaruit voort zijn
onverbiddellyke strijd tegen den
alkohol, die in ons land zoo h:vig
woekerde en er een van de meest
verachterden van maakte van
Europa. Hy was dan ook de stichter
van de Belgische liga tegen het ver
bruik van sterke dranken.
Psralleel met dezen strijd tegen de
ontaarding van de massa door den
alkohol leidde hij den go:den kruis
tocht om den arbeider gevoelig te
maken voor hoogere kunst.
Het eerste te bereiken doel was
het algemeen stemrecht. Dat was
het gestadig objectief van de verte
genwoordigers der arbeiders.
D:n 29sten November 1900 legde
V'. ndervelde, volksvertegenwoordiger
van Brussel, in naam der linkerzijde
een ontwerp neer, dat voor de ge
meente en de provincie het alge
meen stemrecht invoerde. Evenwel
stonden we er slecht'r voor dan in
1894, 1897 en 1899. Inderdaad, de
liberale burgerij begon vrees te koes
teren voor de steeds steTker worden
de werkliedenpartij, vreesde een
leeds grooter verlies van leden in
de rangen d:i kleine burgerij, en
van de privilegies die ze met de
katholieken deelde. Ze was tegen de
opstonden die plaats grepen met
het doel, het algemeen stemrecht te
veroveren. Ze was tegen het beruch
te stakingsrecht.
Vandervelde ging onwrikbaar zijn
weg. Maar met een voorzichtigheid
dien men bij hem steeds heeft ge
loofd, vermeed hy alle bloedige in
cidenten, wist hij nuttelooze stakin
gen te vermijden. en vaak, tegen den
wensch in van zyn vrienden, drong
VOOR de meeste menschen Is
het een raadsel dat vliegma
chines, die toch zwaarder zyn
dan de lucht, opstijgen en
zelfs met een groote snelheid boven
de aardvlakte kunnen varen. Dit
fenomeen vergelijkt men soms met
het feit dat ijzeren schepen op het
wUter blijven drijven ,al is ijzer meer
dan vyf maal zwaarder dan het nat
te element. Al is die vergelijking,
natuurkundig gezien, niet heel juist,
toch kan men in een zekere mate de
lucht vergelijken met het water: in
beide gevallen wordt een veel zwaar
der voorwerp door een veel lichtere
massa gedragen, en kan het, door
de aanwezigheid dezer massa, voor
uitschreiden. Het groote verschil
echter is, dat water een vloeistof
is, terwijl lucht een gasvormig meng
sel is; dit bestaat uit ongeveer 80
t. h. stikstof en 20 t. h. zuurstof
in volume, plus een vijftal zeldza
me gassen. De natuurkundige wet
ten, die het dryv-n van een schip
beheerschen ,zijn niet heelemaal de
zelfde als die volgens dewelke een
vliegtoestel zich in de lucht bewegen
kan.
Een boot verplaatst zich slechts in
één vlak; een vliegtuig daarentegen
moet kunnen omhoog gaan .hellen
de bewegingen uitvoeren en kun
nen dalen. Daarbij is de snelheid
van een vliegtuig in de lucht veel
grooter dan die van een schip in
het water .Dit laatste biedt een veel
grooteren weerstand, want als vloei
stof is het veel dichter en zwaar
der dan lucht.
Het essentieele verschil zit hierin,
dat een vloeistof vel moeilijker sa
mendrukbaar is dan een gas. Men
mag zelfs zeggen dat water prak
tisch bijna niet als samendrukbaar
kan worden beschouwd.
Zooals alle lichamen bestaan wa
ter en lucht uit een neindig groot
aantal molekulen, deeltjes die zoo
klein zijn, dat zij zelfs met de sterk
ste mikroskopen, voor het mensche-
lyk oog onzichtbaar blijven. Terwijl
de watermolekulen zeer dicht tegen
elkander aanleunen .zoodat zy als
het ware over elkaar rollen, is de
afstand tusschen de gasmolekulen
der lucht zeer groot. Daarom is
deze zoo «licht», en is zy niet als
een continue stof te beschouwen.
Uit deze korte uiteenzetting valt
het niet moeilijk te begrjjjjen, dat
'n drijvend vaartuig niet in dezelfde
voorwaarden verkeert als een vlie
gend vliegtuig. Aangezien zich dit
laatste in een samendrukbare gas
vormige massa bevindt, tracht men
van deze eigenschap een nuttig ge
bruik te maken.
Dit geschiedt eerst en vooral door
de trekkracht van de vortbewegings-
inrichting, d. i. motor en schroef,
die den weerstand der lucht en de
zen, die door het vliegtuig zelf wordt
veroorzaakt, moet overwinnen. Om te
stygen moet anderzijds de druk bo
ven de vleugels, die door het ge
wicht der lucht veroorzaakt wordt,
worden verminderd. De draagkracht
van een vleugel ontstaat inderdaad
voor meer dan 3/4 deel door druk-
ve-mindering aan de bovenzijde en
slechts voor een gering deel door
drukvermeerdenng aan de onder
zijde, zcodat een vligtuig meer
naar boven «gezogen» aan gedrukt
wordt. Dientengevolge h bben sto
ringen van het vleugelprofiel aan de
bovenzijde b. v. meer schadelyken
invloed dan aan de onderzijde.
Het principieele werktuig, dat het
mogelyk maakt dat een vliegtuig
kan stygen en vliegen, is de lucht-
schroef, waarvan elk blad een draag
vlak is. De bladen zijn geprofileerd
net als de draagvlakken van het
toestel zelf. Bij het draaien treffen
zy de lucht onder een zekeren vals-
hoek, waardoor de lucht naar het
vliegtuig opgezogen wordt. Hierdoor
vermindert de druk vóór het toestel
zoodat dit, gestuurd door de achter-
waartsche drukking der lucht, voor
gaat. Hitzelfd# gebeurt trouwens
bij stoomschepen. De hengelaars, die
hun sjxirt in kanalen en bevaarbare
rivieren uitoefenen, weten dit zeer
goed. Wanneer inderdaad een sleep
boot o5 motorschip in aantocht is.
dan wordt het water naar die vaar
tuigen aangetrokken. Dat zien de
hengelaars aan het feit,-dat er op het
water allerlei voorwerpen dryven,
zooals bladeren, stukjes hout, wa
terplanten, enz.
Achteraan een vliegend toestel ont
staat nu ook een zekere luchtledig
heid, die een wervelstroom veroor
zaakt. Het effekt hiervan moet door
het vliegtuig overwonnen worden
Daarom worden de «staart» en de
flanken volgens een «stroomlyn»
gebouwd.
Nu zyn schroef en vleugels of
draagvlakken alleen niet voldoende
om het toestel te doen omhoog gaan.
vliegen, zwenken en dalen. Om dit
te bereiken wordt eerst en vooral
aan den vleugel een gestroomlijnd
profiel gegeven. Daarbij wordt hy
niet horizontaal, maar scheef gezet,
om hem een bepaalden invalshoek
te geven ten overstaan van de lucht.
Vergroot men dien invalshoek dan
neemt de draagkracht toe. Verder
maakt men gebruik van een horizon
taal hoogteroer, dat zich aan het
achterste gedeelte van het vleugel
vlak bevindt. De verplaatsing van
het hoogterier geeft aan dit vlak een
zekere invalshoek, waardoor stygen
mogelyk wordt. Voor de richtingsbe
sturing wordt tenslotte een richtings
roer gebruikt, dit is opgesteld op het
uiteinde van het vliegtuig en werkt
zooals by schepen.
De weerstand en de wederzydsche
invloeden der vliegtuigonderdeelen
zijn tamelijk ingewikkelde zaken, die
het voorwerp zyn van gedurige on
derzoekingen en proeven. Deze be
hooren tot het domein der aërodryna^
miek, waarover wy hier reeds vroe
ger schreven.
Een groote leider is ons ontvallen,
een man aan wiens leven men lijvige
boekdeelen zou kunnen wijden zon
der alles te hebben aangehaald van
wat hy deed, niet alleen voor de
werkende klasse, maar voor de ge-
heele menschheid.
De Patron is niet meer. Maar
zyn werk blyft, naast dit van de
strijders uit de eerste jaren, naast
den naam van zijn wapenmakkers
die hy enkelen tijd geleden nog
naar hun laatste rustplaats bege
leidde... naast Anseele, Destrée en
zooveel anderen, die den weg heb
ben gebaand voor de toekomst.
PAUL PÉE.
[(El /jjk VOORKOMT vele verkoudheden
jS~ /J®* Een paar druppels in de neus-
gaten bij het eerste niezen
VapoRub
Rto' JBv EINDIGT vlug verkoudheden
Wrijf deze verdampende
\z,alf op keel, borst en rug
In het Institut Mécanique des Fluideste Rijsel, werd onlangs met sukses
een vertikale blaasinrichting ingericht, waardoor de studie van den val
der vliegtuigen wordt vergemakkelijkt. Deze studie moet toelaten ae
veiligheid bij de luchtvaart te verhoogen. Op onze foto ziet men hoe een
film wordt gemaakt van een vallend modelvliegtuig
VOOR dit geschiedkundig werk
schreef R. Van Roosbroeck een
voorwoord, waarin hy het op
zet van den schrijver nader
heeft belicht.
Wij hebben hier niet te doen met
een gewoon handboek. De ont/rvin-
ding heeft genoeg bewezen, dat er
bij ons geschiedenisonderwijs iets
mangelt. Gebruikelijk beperkt zich
dat bij het eentonig opdreunen van
data en geykte loftuigingen aan de
gezagvoerders. De «stof» wordt daar
bij in het algemeen zoo levenloos
mogelijk voorgesteld.
Het resultaat van een dergelijk on
derwijs is dan ook over heel de lijn
weinig hoopgevend, zoowel voor de
leerlingen als voor de onderwijzen
de krachten.
In zijn voorwoord schreef Dr. Van
Roosbroeck:
...dat de leerlingen, willen ze de
geschiedenis begrijpen, de toestan
den en verhoudingen als 't ware in
werkelijkheid moeten kunnen be
leven
Dit leer- en leesboek wil bij de
leerlingen deze lijnen van geleide
lijkheidaanbrengen in eenvoudige
platen, vergezeld, door een tekstver
klaring. welks zich in hoofdzaak be
perkt tot de toelichting van de plaat.
Deze kuituurhistoriein beeld,
is los van de oorlogen, los van de
politieke feiten. Ze brengt ons de
geschiedenis van stad en dorp, van
Groningen en Vlaanderen, van boer
tot ambachtsman.
Zijn de makers in hun opzet ge-
luikt We meenen, ja. Alhoewel wij
voorbehoud meenen te moeten ma
ken daar waar zij het boek geschikt
achten cm ook in den vierden graad
te worden gebruikt.
Niet dat het daar geen diensten
kan bewyzen bij de betracht zich
het uitwendig beeld van de maat
schappij «visueel» voor te stellen,
mi»ar w-ij vinden het toch voor dezen
trap van het onderwijs niet diep
gaand genoeg. Het opzet, om de ge
schiedenis te schetsen zonder ver
band met de personen en de politie
ke feiten, kan zin hebben voor de
eerste studiejaren, maar het wordt
een niet goed te praten leemte voor
de graden van het onderwijs waarin
men beroep moet doen op den ont-
wakenden kritischen geest van de
leerlingen.
Wij weten wel dat door sommige
kunsthistorici pogingen worden aan
gewend, alles te omspannen met een
waas van mystiek, waarbij gepoogd
wordt den zin voor kritiek, die toch
broodnoodig is voor de ontwikkeling
van het individu en de gemeenschap,
te dooven.
Wij zullen niet beweren, dat de
makers van bedoeld werk doelbewust
daaraan wilden meehelpen, maar
achten daarom hun voor het lager
onderwijs geschikt beek minder ge
schikt voor de meer diepgaande stu
diën van den vierden graad.
Behalve dit voorbehoud durven wij
het werk sterk aanbevelen bij allen
die bij het onderwijs betrokken zijn.
«Onze Beschaving» verdient een
plaats in de boekerijen voor de jon
geren.
Tuur De Sw.
Onze Beschaving uitgave De
Sikkel Antwerpen. Prijs ingen 12,
geb. 18 fr. Verkrijgbaar bij «De
Vlam». St. Pietersnieuwstr., Gent.
door Hendrik Conscience,
naverteld door A. De Cort
De Sikkel de gekende Ant-
werpsche uitgeverij, stuurde ons
De Minnezanger nr. 6 van Con
science's Jeugdserie.
Deze lieve, onschuldige en galante
ridderroman is genoeg bekend bij
het Vlaamsch lezerspubliek.
We kunnuen het initiatief van de
uitgeverij loven, welke aldus zeer
aantrekkelijke lektuur in het bereik
brengt van elkeen. Deze bewerkirg
kest maar 5 frank! Een viertal spre
kende giravuvres vers.eren liet geheel.
Warm aanbevolen I
T. D. S.