SOCIALE STELSELS
EN
DE
DE
SPAANSCHE
BURGEROORLOG
D
m
MEDEDINGING TUSSCHEN
GEWEZEN ARBEIDER EN
OUD PATROON
DE FOTOGRAFIE 100 JAAR
CENTRALE VOOR ARBEIDERSOPVOEDING
Voor socialistische kadervorming
VIERDE LES
THOMAS MORUS
BIBLIOGRAFIE
VRAGEN
RECHTSKUNDIGE KRONIEK
't ROOS KRUIS
m - -
v/
WC N
Dr. Goebbels spreekt De nationaal-socialistische revolutie is de minst bloedige uit de wereld
geschiedenis
Teekening naar Karl Schwesig
"4 - Voor Allen - 22 Jan. 1939---
Vocp Allen's Vo/fesoniversifcif
r L
(F
THOMAS MORUS (met zijn En-
gelachen nasrn More, geb 1478,
gest. 1535)was Groot Kanse
lier van Engeland in 1529
en werd, op bevel van koning
Henry VIII, wiens echtscheid!ng en
godsdienstige politiek hij niet had
willen goedkeuren, ontihoofd. Morus
werd door de R. K, Kerk als marte
laar erkend en een paar jaar gele
den heilig verklaard, niettegenstaan
de hij de schrijver was van «Utopia-».
In Engeland is Morus een soort
volksheld geworden. Lang heeft het
echter geduurd vooraleer men in
den praktischen politikus een huma-
nistischen geleerde, een voorlooper
zag van de social'stlsche leer. In zijn
beroemd geworden Utopia(1) be
schrijft- Morus een denkbeeldige
kommunistische maatschappij, in
navolging van den Griékschen wijs
geer Plato. Deze maatschappij stelt
hij voor als een model, niet zonder
een zeker scepticisme (twijfelach
tigheid) echter. Zoo verklaart hij op
het einde van zijn boeik: «Al kan ik
niet volledig instemmen met wat
over het eiland Utopia werd ver
teld, toch moet ik bekennen dat er
daar heel wat goeds gebeurt, dat ik
zou willen zien navolgen door onze
maatschappij, meer dan ik kan
hepen.»
Het eerste deel van het boek be
vat een meer positieve kritiek op
de zeden en instellingen van More's
tijd. De schrijver hekelt de uitbui
ting der arme bevolking door de
rijken. Zoo lezen wij: «Wat is het
voar een rechtvaardigheid, wanneer
de edeliman of de woekeraar, In
't kort zij die niets doen of toch
niets nuttigs, bij hun werkeloosheid
of overbodige bezigheid heerlijk in
vreugde leven, terwijl de daglooners,
voerlieden, smeden, timmerlieden
en akkerknechten, die harder wer
ken dan lastdieren en wier arbe d
de gemeenschap geen jaar lang zou
kunnen ontberen, voor een zoo er -
toarmelijk bestaan werken en slech
ter leven moeten dan lastdieren?»
En elders: «Nog meer: de rijken,
niet tevreden ermee dat zij het loon
der armen door vuile persoonlijke
listen drukken, vaardigen nog wet-
ten uit tot hetzelfde doel. Wat van
oudsher onrecht geweest is, de on
dank jegens hen die de gemeenschap
goed gediend hebben, dat hebben zij
nog afschuwelijker gemaakt, door
dat zij daaraan wettelijke kracht en
daarmee den naam der gerechtigheid
verleend hebben.»
Zoo gaat Morus verder en komt
op tegen de organisatie van het ge
recht en de te groote strenghel
der onderdrukkende wetten; de wet
ten moeten niet zoozeer straffen dan
wel het kwaad voorkomen.
Zooals voor Plato is ook voor
Thomas Morus, overeenkomstig het
principe van het kommuristne. de
a;scfiaffing van het privaat Jigen-
dom de remedie tegen al dat kwaad.
«Zoolang het eigendomsrecht de
basis van het maatschappelijk ge
bouw blijft, zullen aan de meest tal
rijke en eerbiedwaardige klasse
slechts honger, zorgen en wanhoop
ten deel vallen.» In dezen gedach-
tengang gaat hij zelfs verder dan
Plato; hij verwijt dezen dat hij het
eigendom voor landbouwers en
ambachtslieden aanvaardde (zie
derde les).
Thomas Morus erkent noch hiërar
chie nooh klassenonderscheid; zijn
kommunisme is streng egalitair <ge-
lijkheidwillend)Alle burgers moe
ten handarbeid doen en allen moe
ten aan het publiek leven deel ne
men; maar nimand mag bezitten,
zelfs niet het produkt van zijn eigen
arbeid. Alles uxrrdt gemejnschappe-
lijk voortgebracht, samengebracht
en gemeenschappelijk verbruikt.
Dit principe werd vcor het eerst
door Morus vastgelegd; het werd
later door andere theoretiekers her-
nom?n, Op d.e manier zouden de
eionomische bekommeringen geen
invloed hebben op den gang van den
Staat, aangezen niemand er een
voordeel in zou hebben meer dan
nocd.g voort te brengen. Het ekono-
misch leven mosst trouwens tot zijn
minimum herleid worden, en scber-
heid verplichtend gemaakt: de bur
gers (citoyens) moesten zich gewoon
maken al het overtollige te ontbe
ren. In zoo'n geregelde samenleving
zou de arbeididuur kunnen herleid
worden tot zes uur per dag, terwijl
acht uur worden besteed aan rust
en tien aan ontspanning en stüdie.
Wat betreft de administratie en
de regeering. alle ambtenaren wor
den verkozen, en alle burgers heb
ben stemrecht.
Het kemmunisme van Thomas
Morus staat dus reeds veel dichter
bij de demokratie dan dat van
Plato, die z'oh niet ken ontdoen van
zijn aristokratische neigingen. Toch
is More's ingebeelde maatschappij
nog ver van de deanokratische
samenleving zooals wij die nu wil
len, omdat bij hem het individu aan
een Staat volledig ondergeschikt
biyft. Het bestaan van het individu
is inderdaad streng gereglementeerd;
in het bijzonder bezit de burger de
vrijheid niet naar goeddunken ge-n
vrijheid niet naar goeddunken ge
want d t gebruik is koliektief en ge-
niveleerd (gelijk gemaakt)Daarbij
doet het ascetisme (strenge levens
houding). dat in «Utopia» de regel
is net als in Plato's Republiek, op
den mensch een dwang drukken, die
onvereenigbaar is met d-e demokra-
tische ideologie zooals wij die nu op
vatten.
Men mag echter niet vergeten, dat
Thomas Morus, als kind van zijn
tijd, de grenzen van d-:en tijd niet
kon overschrijden.
Hij geeft echter bli.ik van zijn ge
niale scherpzinnigheid, wellicht ock
ten deele van zijn instinkt, dat hij
in de maatschappij van zijn tijd
reeds de vraagstukken zaj, welke
zij in haren schoot droeg. De grond
slagen van zijn primitief socialisme,
als we zijn utopisch-kommunistisehe
stellingen zoo mogen noemen, zijn
modern, alhoewel doorgaans door
iets onmoderns bedekt.
Vinden wij b.v. in «Utopia» niet
enkele groote problemen terug, zoo
als b.v. produktseregeling, hervor
ming van het gerecht, verkorting
van den arbeidsduur, kultureele ont
wikkeling der arbeiders, enz.?
Het moderne socialisme heeft nau
welijks een scherper kritiek op de
maatschappij aan te wijzen dan die
vervat in de beschrijving van het
eiland «Utopia».
More's boek was geen loutere be
spiegelende en geleerde studie; het
moest praktischer invloed op het
lot der natie verkrijgen. Want als
humanist streefde de schrijver naar
meer menschelijk geluk, broederlief
de, edeler gevoelens en een hooger
kuituur. Het is dan ook echt huma
nistisch dat «Utopia» in het Latijn
geschreven werd, taal die slechts
door een gering gedeelte van het
vol'k begrepen werd. Dit moest voor
gevolg hebben dat eerst en vooral de
geleerden, de geestelijken en zekere
ambtenaren met More's stellingen
in aanraking kwamen. Toch duurde
het nog bijna drie eeuwen vooraleer
de oude Engelsche demokratie voor
den arbeidersstand eenige voordee-
len bracht.
«Hoe verlangend ook More was om
zijn ideaalstaat verwezenlijkt te zien,
toch deinsde hij angstvallig terug
voor elke poging om aan de uitbui
ting van onder op een einde te ma
ken. Het kemmunisme kon zich der
halve van zijn standpunt niet in
den klassenstrijd door de l'gica der
feiten ontwikkelen, het moest in het
hoofd gereed zijn eer men er aan
denken kon een der machthebbers
er voor te winnen die het van boven
af aan de menschheid oplegde. Dat
was een illusie. (K. Kautsky).
(1) Van het Grieksch Ou
en topos plaats, gebied,
dus niet bestaand land.
door Dr. H. Oldewelt
niet,
land;
(18
Plato,
frank
Thomas Morus en zijn Utopie, door
K. Kautsky (Sociale Bibliotheek 1903).
Le Socialismedoor Durkheim.
De Socialisten, door Quack.
N.B. Voor het eventueel bestel
len van studieboeken, wende men zich
tot den boekhandel «De Vlam», St.
Pietersnieuwstraat, 64, Gent.
1. Vergelijk het utopisch kommunis
me met h;t hedenda&gsche socialis
me.
2. Eischt het socialisme het koliek
tief verbruik der produktiewaren?
Spanje staat meer dan ooit in het
middenpunt van de internationale be
langstelling.
Hoe zou het ook ander Het is als
of al de Europeesche politieke tegen
stellingen er tegen elkaar opbotsten.
Want het gaat sedert lang niet meer
om een burgeroorlog. Het is een we
reldoorlog geworden op kleine schaal
tusschen twee ideologieën: fascisme
tegen demok atie, demokratie tegen
fascisme.
Sinds die verwoede strijd losbarstte
hebben we meer en meer Spanje
lesren kennen, een land waarvan de
massa bij ons omzeggens niets of wei
nig afwist. En nog hebben we van
dit volk, dat doorheen de eeuwen een
zoo belangrijke rol heeft gespeeld,
maar een flauw begrip. We denken
daarbij aan Philips n. den zoon van
te Gent geboren keizer Karei (1500
1558), aan de Spaansche inkwisitie.
aan het bloeitijdperk van de schilder
kunst en aan het onvergetelijk mees
terwerk van Cervantes, «Don Qui-
chotte de la Mancha», waarvan we
het tegenbeeld vinden in onzen Vlaam-
schsn «Tyl Uyienspieghel».
Wij ook kennen de dualiteit van ras
en taal, evengoed als Zwitserland,
Spanje, Polen en anderen. En daar
door voelen wij ook inniger dien band
tusschen ons en de nog zoo jong ont-
welkte Spaansche demok atie.
Al onze aandacht wordt aan de evo
lutie daarginds gewijd. En het boekje
van Pierre Dumas laat ons nu toe
een blik te werpen op het Spaansche
noordervolk van de Pyreneeëngerns
dat zich in Frankrijk verlengt aiover
deze natuurafbakening. Want ook
Zuid-Frankrijk is door Basken bevolkt
en niets is kenschetsender voor deze
over twee landen verspreid? bevolking
dan de verminkte volksspreuk: «Parler
le Frangais comme une VACHE e~pa-
gnole» (Fransch spreken gelijk een
Spaansche koe) t. t. z. op zeer gebrek
kige wijze. Die uitdrukking beteekent
niets. Inderdaad ze is een populaire
verminking van deze: «Parler Francais
IN een lend als hot onze, waar de
klassen niet potdicht gesloten
zijn, stelt de vraag van een mo
gelijke mededinging tusschen ar-
beider en patroon zich vanzelfspre
kend. De voorbeelden zijn legioen
van ahbsiders die het na enkele ja
ren ook eens willen beoroeven en
die, natuurlijk meest in de lijn van
hun vroegere l. wieden, van
eigen zelfstandigen arbeid willen le
ven. Dat <Lt wel eens tot wrijvin
gen kan aanleiding geven ligt voor
de hand. Incevolge de zielkundige
wet van den minsten weerstand zal
de tendens grootelijks zijn niet te
veel af te wijken van de methedes,
den werkkring, de klienteel van den
patroon bij wien men werkzaam ge
weest is- Vandaar de bij den pa
troon vaak voortkomende reaktie om
een te vruchtbaar plukken in eigen
rapenveld te keer te gaan.
Hoe stelt zich - dan de vraag van
de uitgesloten mededinging op
rechtskundig gebied
JJr zijn twee neronderetelliniren
die moeten op het oog genomen wor
den. Ofwel is er tusso en de partijen
een beding van niet-mededingiing op
gemaakt geworden, ofwel ve laten
beide partijen elkaar zonder de min
ste verbintenis.
Is dit beding van niet-mededin
ging altijd en in al zijn bepalingen
geldig? Hier, zooals in vele domei
nen van het rechtsgebied, is het een
vraag van feitelijken aard binnen
de perken van een algemeen begin
sel. Dit b-ganse 1, zonder hetwelk
geen gezonde maatschappelijke ver
houdingen mo.jelijk zijn, is het recht
van vrijen arbeid. Dit is het voor
naamste kriterium dat door de
rechtbanken zal dienen in aanmer
king genomen te worden bij de waarr-
deerinig van een desgevallend voor
gelegde overeenkomst van mededin
ging. Indien aangenomen wordt dat
voor een zeer beperkten tijd en bin
nen een bepaalde ruimte de kon-
kurrentiemogelijkheden uitgesloten
worden, mag dit niet zoover gaan
dat het aanvaarde beding voor ge
volg heeft dat de arbeider in de
onmogelijlkheid wordt gesteld zijn
broed te verdienen. Aldus werd ge
oordeeld dat een verbintenis zonder
beperking cm zich in België onder
seen voorwaarde aan dezelfde bedrij
vigheid als zijn meester over te le
veren van nul en geener waarde is.
Daarentegen kan de arbeider rich
geldig verbinden binnen een korte
tijdspanne hetzelfde bedrijf niet uit
te oefenen. In dit geval wordt ech
ter ook aangenomen dat de vergoe
ding voor eventueele overtreding van
de aangedane bepaling een matig
karakter meet dragen. Een voor
beeld een brouwersvoerder kan zich
de verplichting opleggen gedurende
een zekeren tijd geen klienten te ma
ken onder diegenen die hij voor re
kening van zijn patroon bezocht,
maar deze verbintenis zou niet kun
nen geldfn voor een onbeperkt tijd
perk.
Het is dus een kwestie van maat
waarin het zeer moeilijk valt alge-
meene reelen te trekken maar waar
de rechtbanken alleen, door een ma
tigende tusochenkomst voor een ze
ker evenwicht dienen te zorgen.
Maar zelfs indien er geen beding
van niet-mededinging werd opge
maakt, zijn de rechten van de ar
beider niet onbeperkt in de rich
ting van een absolute vrijheid. Bui
ten de verplichtingen die men zich
kontraktegewijze kan oplegaen be
staar. de algemeene rechtsprincipes
die in de wettelijke bepalingen zijn
vervat. Welnu, er bestaan enkele
grondstellingen, die de oneerlijke
mededinging verbieden en die er
kunnen toe bijdragen dat er geen
misbruik gepleegd worde door
iemand die door zijn werkzaamhe
den bij zijn patroon in de gelegen
heid geweest is niet alleen ervarin
gen op te doen, maar een aantal
geheimen ter kennis te krijgen, die
hem bij een verdere plaatsing zeer
dienstbaar kunnen zijn.
De Rechtbank van Koophandel
van Antwerpen (9e Kamer-12 Oogst
1936i heeft aldus een geval te be
handelen gekregen dat het vermel
den waard is, omdat het enkele der
meest voorkomende feiten bestrijkt
die bij een geval van mededinging
in aanmerking komen. Het geval
deed zich voor in de wereld van het
Antwerpeche diamantbedrijf waar
een gewezen arbeider zich In de
buurt van zijn oud patroon geves
tigd had voor slijperij van allerhan
de gekleurde steenen. Als grondbe
ginsel werd aanvaard dat hij het
recht had een soortgelijken han
del aan te gaan. De handel is vrij en
het is toegelaten aan eenieder zich
van arbeider tot patroon op te wer
ken. Dat hij hetzelfde kwartier daar
toe had uitgekozen werd evenmin
als een element van oneerlijke me
dedinging weerhouden: het is im
mens een bekend feit dat het dia
mantbedrijf rich te Antwerpen in een
bepaald stratenkomplex vastzet en
dat men dan niet vragen mocht dat
de kontourrent het zich te lastig zou
moeten maken met zich buiten de
circulatie te gaan vestigen. Het feit
dat hij voor zijn bedrijf ook perso
nen had overgenomen die vroeger
in dienst van zijn patroon hadden
gewerkt werd niet 'beschouwd als een
omstandigheid die op de zaak een
stampei van oneerlijke mededinging
kon drukken.
Ten slotte bleef er neg het be
zwaar over dat de nieuw geplaatste
zadh tot de klienten van zijn oud
patroon had gewend. Dit had kun
nen aanleiding geven tot diakussie
indien hij d'arbij werkelijk misbruik
bad gemaakt van den naam van zijn
patróón, of vermelding had gemaakt
van de betrekkingen die deze klien
ten vroeger met zijn patroon onder-
-» houden hadden. Daarvoor bad hij
zich echter wel gehoed. Indien hij
een omzendbrief gestuurd h?d aan
dezelfde klienten, was dit enkel om
dat deze personen voorkwamen in een
publiek jaarboekje dat de adressen
lijst geeft van de verscheidene be
oefenaars van den diamanthandel.
Welnu, de kliemteel is geen mono-
poolstelling en elk heeft het recht in
deze vrije jaoht huis te houden, zoo
lang hij er geen stroopersmanieren
op onderhoudt In ons geval was er
niets ongeoorloofds en werd de
eischer afgescheept. Men ziet daar
uit dat een maatstaf is het gebruik
vermijden van bedrieglijke midde
len. Et hlijft den werkman die zich
wil vestigen dus een zeer breede
ruimte over, zoodat de opgang van
een klasse in een andere in ons land
rechtskundig op weinig moeilijkhe
den stuit.
comme un Basque Espagnol», uitdruk
king, die de massa niet begreep toen
ze naar alius werd opgedischt.
De Spaansche Bass.n inderdaad
spreken eroarmelijk Fransch.
Welnu, het zijn de spaansche Bat
ken, dis de aandacht hehoen gaande
g-maakt, niet alleen van oezen F-an-
schen reporter, waaraan we enkele
bijzonderheden ontleen wn, maar ook
van allen, die aan het demokratiscla
ideaal blijven verknocht.
Laten we u onmiddeliyl zeggen, dit
om een eventueeie beschuldiging van
partijdigheid te ontzenuwen, dat de
schrijver van de brochure over «De
Basken en de Spaansche oorlog» een
katholiek geloovige is, een kristen in
den echten zin van het woord, die met
de Basken moest sympathiseeren door
zooveel affiniteiten maar dat deze diep-
geloovige dis verknocht is aan Vrijheid
en Rechtvaardigheid, vanzelfsprekend
zijn verioeiing moest uitdrukken voor
een stelsel, dat niets ontziet, en zijn
hart laten spreken voor een lijdend
volk.
«De Bakken, zoo vertelt hy ons, zijn
een sterk, moedig en eelyk ras. Ze
spreken een ruwe taal; ze houden van
dans en van zang en... niet alleen
brengen ze de stelregelen van Kristus
uiterlijk in toepassing: ze leven ook
naar naar de sociale en moreel® wetten
ervan, zoowel in hun privaat als in hun
publiek leven.
Hoeveel geloovigen zouden dat in
Vlaanderen mogen beweren?
De schrijver vertrok met deze een
voudige gegevens voor een paar we
ken naar Spanje, en Lwam er, zoo ge
tuigt hij, hrelemaal uit zijn lood ge
slagen van terug. D? uren die hij te
San Seba tiano, te Guernica, te Du-
rango en te Bilbao had beleefd, wa
ren voor hem de mooiste van zijn le
ven: omdat hy voor de eerste maal in
zijn bestaan een klein volk had ont
moet ste k van lichaam, gezond van
geest en gastvrij, dat zich kultureel en
physisch aan het heropbeuren was en
slechts één doel najaagde: Vrijheid!
Sinds dat bezoek dat de schrijver
met een zoo sympathiek enthousiasme
weergeeft verliepen dlrie jaar. toen
in 1936 generaal Mola verkoos zijn troe
pen te koncentreeren te~en de Bas
ken van San Seba tian. Toen waren
daar de nationalisten den baas en
schrijver van de brochure werd er niet
toegelaten evenwel na een beleefde
te beleefde weigering terwijl de an
dere journalisten wel toegang kregen
tot die st eek: de penneknechten van
de zoo verspreide ira'ormatiefslatten,
die hun talent en hun vaardigheid
verwisselen tegen klinkende munt.
Bilbao werd ingenomen en daarna
3antander. Tweehonderdduizend Bas
ken hebben hun vaderland verlaten,
en verkozen ballingschap boven het
fascisme. Ze zyn gevlucht voor de
brandbommen van niets ontziende
moordenaars! Allen zoudon zyn ge
vlucht als het mogelijk ware geweest.
De Basken die voor zooveel repor
ters een ondoord ingbaar geheim zijn
gebleven, wilde Euzkadi trachten te
doorvorschen. Waar hij ook zijn in
zichten te kennen gaf, werd hij ervoor
gewaarschuwd zich in te spannen voor
een onmogelijke taak!
Toch probeerde hy ..et... En het
lijkt ons dat hij er inderdaad voor
een groot deel in is gelukt.
Wat zyn de Basken? Een ras op
zichzelf, tevens een volk, en tevens
een natie, daarenboven een civilisatie
als men zich wil houden aan de zuiver
technische uitlegging van deze woor
den, die het woordenboek ons mede
deelt.
Dit legt veel uiti men begrijpt dat
de Spaansche regeeringen evenmin als
de mee te vreemde reporters nooit
hebben willen inzien met welk op zich-
W&arom ïyden aan
HOOFDPIJN
MIGRAINE
TANDPIJN
GRIEP
RHEUMATIEK
ZENUWKOORTSEN
PIJN DER
MAANDSTONDEN
als de
WONPERBARE BRUINE POEDERS
van
der Apotheek DE POORTERE te
ST-NIKLAAS-WAAS, U oogenbltk-
kelljk zonder schadelijke gevolgen
van deze pijnen zullen bevrijden.
De doos van 8 poeders 4 frank.
De drledubb doos 25 poeders 10 fr.
Te verkrijg ln alle
goede apotheken ot
vrachtvrij tegen
postmandaat
Gebruikt ze eens.
U zult nooit geen
andere meer
gebruiken.
zelystaand volk ze hadden ts doen,
een voiK, dat nooit de onderdaan is
geweest van een ander en dat nooit
zal aanvaarden dat rr.en raken zou
aan ZIJN wet, ZLJN heilige boeken,
ZIJN zeden, ZIJN kooe, ZIJN tra
dities, Zij in ona.nanaeiyKheid.
Maar om ze goed te begrypen moe
ten we vanzeltsprekend hun rol, de
rol der Basken nagaan, van het oogen-
blik af dat de Spaansche staat niet
eens toestond, en cat ze, meer dan dui-
z.nd jaar geleden #op zichzelf leefden
zonder dat er een v.eemde bescha
ving vat had op gekregen. Dit zou ons
echter te ver leiden, want het ware
de eeuwenlange geschiedenis volgen
van het volk, dat heden zoo sterk
onze aandacht trekt en in de Wereld
zooveel sympathie heeft weten te
veroveren.
Nooit was men erin gelukt hen
volledig te onderwerpen of aan te
passen: ze bleven doo heen de eeu
wen e:n volk op zichzelf. Niets eens
de diktatuur van Primo de Rivera, na
deze van Alfonsius c'.en XlIIn kon
daarin lukken. Steeds smeulde onder
den druk het vuur onder de asch.
Toen de tweede republiek ontstond
bekeken Spanjaarden en Basken elkaar
met wantrouwende oogen. Maar het
lukte dezen niet de Katalanen na te
volgen en hun onafhankelijkheid uit te
roepen: in 48 uur kreeg men ze klein.
Desniettemin wezen ze een aanbod
van de hand dat hun werd gedaan
door de reaktie, om mede samen te
zweren ten einde de monarchie, het
koningdom van Alfons VIII, weer in
te voeren.
«Ze wilden vechten voor hun vader
land. Ze waren de vijanden geworden
van den godsdienst, van Moskou, van
het internationale Jodendom. Ze wil
den niet vechten, zegden ze voor iets
dat hun geen belang inboezemde».
Ja, die Basken zeggen soms dingen,
die ze niet meenen of die men hun
doet zegg.n. Maar toen begon de on
verbiddellijke stryd van het Baskisch
nationalisme, dat als geperst zat tus
schen de regeering van Madrid en de
Spaansche reaktie. Ze moesten tus
schen wit en rood kiezen, tegen wit
en rood vechten. De bladen van de
«fascisten» waren voor het wettelijk
verdelgen, het legaal uitroeien van de
Basken: Gil Robles hield de gek me
de autonomie van San Sebastian, de
ongelukkige Calvo Soleto galmde uit
«Liever een ROOD Spanje dan een
VERBROKKELD Spanje», terwijl de
Carlist Fal Conde van hen niet wilds
weten, omdat zy naar zyn meening
geen Spaansch hart hadden
Van daar dat ze, door eenieder ver
laten, er slechts aan dachten de on
tevredenheid van enkele kasten uit
te buiten voor him eigen ideaal. Nie
mand had hen begrepen, beweerden
ze en ze kee-den zich vanzelfsprekend
tegen allen, die het Baskisch statuut
niet wilden aanvaarden.
Hoe weinig dit volksgedeelte van
het Iberisch schiereiland is gekend, zou
tenvolle moeten blijken uit de woor
den van een geleerden historikus, die
b: weert «dat ze ongeli k hebben de na
tionale eenheid niet te willen verwe
zenlijken met Franco, zij die voordeel
hebben gehaald uit de Spaansche kui
tuur en uit den ekonomischen toestand
van het land en die zonder Spanje
alleen maar een primitieve menschen-
samenleving zouden vormen».
Maar deze bewering klinkt potsier
lijk als men weet dat de Baikische be
schaving steeds aan de spits stond van
het Iberisch schiereiland, en dat de
Basken in de rolprent der eeuwen on
verpoosd een vooraanstaande rol heb
ben gespeeld.
Een feit slechts om dit artikel te
eindigen en dat op voorhand alle kri
tiek lamlegt; In Euzkadi waren er
minder dan 13 percent ongeletterdsn
terwijl in het ovsrige gedeelte van het
(zie vervolg onderaan volg. kol.).
c.-
Reproduktie van het historisch origineele daguerreotype, het Palais Royat
te Parijs voorstellende, door Daguerre op een zilveren plaat gefixeerd, en
door Arago aan de Fransche Akademie voor Wetenschappen op 7 Januari
1839 gekommunikeerd.
EZE maand werd de eeuwher
denking der fotografie ge vie d.
Er is bijna geen dagblad dat
aan deze gebeu tenis niet groo
te artikels heeft gewijd. De gevierde
gebeurtenis was inderdaad zoo be
langrijk, dat de herdenking niet on
gemerkt kon voorbijgaan.
Het was op 7 Januari 1839, dat
A ago, lid der Académie Franqaise,
bij deze verslag uitbracht over een
door Daguerre gedane uitvinding,
waardoor het mogelijk werd natuur
lijke beelden op een voor het licht
gevoelig gemaakt scherm vast te leg
gen.
Om de waarheid te zeggen, was
het Daguer:e niet die, niettegen
staande de mededeeling van Arago,
als uitvinder der fotografie moet be
schouwd worden. Het spreekwoord
zegt een uitvinding komt nooit
alleen Daarmede wordt niet alleen
bedoeld dat een uitvinding soms veel
inspanning. arbeid en verstand
vraagt, maar ook dat zij ande:e uit
vindingen voor gevolg kan hebben
of, omgekeerd, het gevolg is van
vroegere uitvindingen. Dit is ook het
geval geweest met de fotografie.
Om den corsprong van deze kunst
want fotografie is niet beperkt ge
bleven tot het domein der weten
schap, maar is daarbij een kunst
gewo den, een kunst zelfs die zich op
ongemeene wijze heeft gevulgariseerd
te vinden, moeten wij terugkeeren
in den tijd toen de natuurkundigen
tot de ontdekking kwamen van de
eigenschappen van het licht. Want
alleen de aanwezigheid van licht
maakt het mogelijk foto's te maken.
De moderne natuurkunde heeft ons
daarbij geleerd, dat er ook onz'cht-
baar Ticht bestaat, n.l. ultra-violette
en infa-roode stralen en n:g andere
stralen die men door gev:elige pla
ten of andere middelen kan vastr
stellen.
Welnu, praktisch werd geen enkel
bepaald feit, aangaande de scheikun
dige eigenschap van het licht, vast
gesteld vóór het jaar 1566, datum
waarop Fabricus ontdekte dat dhloor-
zilver (door de alchimisten hoorn-
zilver genaamd) onder den invloed
van het zonnelicht zwart werd. Dit
is, in al zijn eenvud, het principe
gebleven der fotografie. Twee
eeuwen later, in 1777, observeerde
de scheikundige Scheele hetgeen
Jean Senebier op zijn beurt onde"-
zocht dat het effekt, door de licht
stralen teweeggebracht, vee] sneller
was voor de violette stralen (15 se-
konden) dan vo:r de roode (20 mi
nuten)
Spaansche schiereiland het percent
de vijftig, ten honderd overtrof. On
der de hoogeschool tudenten waren er
tweemaal zooveel Basken als andere
Spanjaarden. En dit terwijl de Staat
steeds een offieieele hoogeschool asn
de Basken weigerde, die echter Hit
procent bereiken moesten in andere
universiteiten.
Daarop komen we toekomende week
terug.
PAUL PEE.
In 1802 kopieerde Wedgwood in de
zon het schaduwbeeld van personen
or voorwe pen, door de schaduw op
een in 'n oplossing van zilvernitraat
gedompeld papier. Zoo werd het pro-'
fiel «gefotografieerd». maar kon niet
bewaard blijven, door het feit dat
het fixeerblad nog niet uitgevonden
was.
Toen kwam Nicéphore Niepce. uit
Chalons, die als de werkelijke uitvin
der, niet zoozeer der fotografie, dan
toch der praktische methode om een
gevoelige plaat te prepareeren, moet
beschouwd worden. Hij was de eerste
die van 1816 tot 1822 beelden ver
kreeg door geb'uik te maken van een
donkere kamer, of camera obscura,
die reeds door Leonardo da Vinei be
kend was. en door G. B. Porta, Ita-
liaansch bouwkundige, in zijn boek
Magia Naturalis (1589) vermeld
werd, maar eenigszins gewijzigd, n.L
voorzien van een positieve lens. Het
was dus allang geweten dat, wan-
po»- m«n een klrin gaatje in den
wand van een gesloten doos maakte,
een beeld ontstond op den wand t'>
genover het gaatje. Van een derge
lijke kamer was het, dat Niepce ge
bruik maakte om een beeld op de ge
voelige plaat te brengen. Deze was
samengesteld uit aardpek of bitume
van Judea, die in lavendelessentie
opgelost, cp een verzilverde koperen
plaat werd gelegd.
Op deze gevoelige plaat ontstond
het beeld van het te repioduceeren
voorwerp na een pose van niet min
der dan acht uren! Door den invloed
van het licht werd het pek onoplos
baar en het was voldoende de plaat
met een mengsel van petroleumether
en lavendelessentie te wasschen, om
het pek, op de plaatsen waar het
niet door het licht was beïnvloed,
te verwijderen. Zoo ontstond een cli
ché. waa.van de licht-schaduwtegen-
steliing verscherpt werd door de in-
erking van jodium en zwavelkal-
clum.
Het was rond dit tijdstip dat zich
ook een schilder, met name Daguer
re, bezig hield met hetzelfde pro
bleem, zonder resultaat echter.
In 1820 associeerde zich Nieoce
met Dague re, en uit beider onder
vindingen ging een praktische werk
wijze voor het maken van licht
beelden geboren worden. Al Is,
naar wat v oraf gaat, Daguerre de
eigenlijke uitvinder der fotografie
niet, toch verbeterde hij de doo- ziin
vriend gevolgde methode in zoo'n
mate, dat hij als de grondlegger van
de kunst, die de wereld heeft vero
verd, triomfantelijk mag doorgaan.
Hiervan mocht Niepce niet geniet-
ten hij stierf inderdaad in 1833
want het was slechts zes jaar la
te- dat Arago de mededeeling deed
over wat men toen noemde het
daguerréotype, oorspronkelijke naam
voor f:tografie.
Van dit tijdstip af is de fotokungt
vooruitgegaan, niet alleen door d«
verbetering aan de bereiding van ge
voelige platen, maar terzelfde tijd
aan de toestellen, die nog steeds be
rusten op het principe der camera
obscura van Porta.