4 Y ALGEMEENE GESCHIEDENIS VOORZORGEN EN WAAKZAAMHEID OORLOGSMISDADEN Onze taak binnen onze eigen grenzen KALMTE a.u, VAN ELDERS 1 II. - DE MIDDELEEUWEN 1 V f3 - Voor Allen - 10 Sept. 1939? CENTRALE VOOR ARBEIDERSOPVOEDING Voor socialistische kadervorming NEGENDE LES K. ONTSTAAN VAN DE BURGERIJ VRAGEN Bericht aan de hur- sisten die onder de wapens werden geroepen 7 M> DUTSKE Wat steekt gij daar uit, Jan JAN Ziet gij niet dat ik be zig ben met papier op mijn ruiten te plakken DUTSKENatuurlijk zie ik dat. Maar 'k vraag mij toch af of het in uw bovenkamer wel in orde is. JAN Hoe zoo Leest gij dan geen gazetten of luistert gij naar de radio niet Weet gij dan niet dat wij ons voorzorgen moeten nemen in geval wij door vlieg machines gebombardeerd wor den? DUTSKE 'k Geloof er niets van, Jan. 't En is toch bij ons geen oorlog, aangezien België onzijdig is. JAN Het spreekt vanzelf dat wij neutraal zijn. Maar dat wil nog niet zeggen dat wij in ons gerust landeke ook niet van de brokken zouden kunnen mee- parten als het er op aan komt. DUTSKE: Maar al degenen die nu aan 't vechten zijn hebben toch plechtig beloofd dat zij België zullen respekteeren. Ge looft gij dat dan niet JANJa maar, Dutske, de voorzichtigheid is de moeder van den porseleinwinkel, 'k Zal toch geruster zijn als ik mij zoo'n beetje gebarrikadeerd heb. DUTSKEMee papier op uw ruiten, zeker? JAN Gij Dutske toch. Na tuurlijk mee dat papier alleen niet. Dat is maar omdat mijn ruiten niet zouden breken als er geschoten wordt, en omdat de vliegers 's nachts de klaarte niet zouden zien. Op mijn zolder die geruimd is, ga ik een dikke laag zand over de plancher uitstrooien, tegen de brandbommenen voor mijn keldergat ga ik wat zakjes zand leggen. Dan ga ik ne keer zien of ik geen gasmasker kan krij gen. 'k Heb wel geen centen, maar ze zeggen dat de arme men- schen er eene zullen krijgen voor niets. Anders en is't maar voor de rijken. En dat kan toch niet zijn, nietwaar Dutske DUTSKE Jan, gij verwondert mij. Gij hebt altijd gezegd dat al die preparaties stommiteiten wa ren, en nu betrap ik u in volle werkzaamheid om van uw huis een forteres te maken. En 't is alsof gij benauwd ge worden zijt 'k Zeg u nog 'n keer, dat wij neutraal zijn. JAN Eerst zien, zegt de blin de. 't Kan toch nooit geen kwaad dat' ik mij gereed maak 't Kalf zou wel kunnen verdron ken zijn als de put nog moet ge vuld worden. Doe lieven gelijk ik, Dutske. Ge leeft gij toch ook gaarne nog een beetje, niet waar? DUTSKE 't Is waar, Jan. JANOntzie dan geen moeite Dutske. Als 't mee slaat is er niets verloren. Maar in 't om gekeerde geval is 't beter gereed te zijn. Opletten is de bood schap. DUTSKE'k Geef u volko men gelijk, Jan. 'k Ga mij ook maar gaan inrichten tegen 't ge vaar uit de lucht. JAN: Ja Dutske, wint een ongeluk is rap gekomen. HET HOEKJE VAN DEN DETEKTIEF RECHTSKUNDIGE KRONIEK DUIVENRUBRIEK ZIFTEN EN MAAR ALTIJD ZIFTEN OPGEPAST VOOR DEN MIST DE WAARDE EENER GOEDE DUIF OVER KEUREN OVER DE POKKEN TE WEINIG STRENG Steeds socialistisch ageeren DE stad heeft in de feodaliteit een nieuwe klasse, de burgerij, doen ontstaan. Deze was naast adel en geestelijkheid, de derde stand. Terwijl in de eerste tijden van het ontstaan der steden de stadsbewoner én pro duceerde, én voor den afzet zorgde, komt er weldra specialisatie. Gedu rende de feodaliteit produceerde men, buiten de stad, voor het do mein, en er werd zeer weinig ge ruild. Daar was er ook geen arbeids- verdeeling, tenzij deze van het ge slacht en den ouderdom. In de ste den was de toestand heel anders; met de uitbreiding van den handel komt het werkhuis tot stand. De am bachtsman werkt thuis in zijn werk plaats met eigen gereedschap. Hij bezorgt zich de grondstoffen en verkoopt dan het vervaardigde pro- dukt. Hij is gansch onafhankelijk, en in zijn dedrijf gespecialiseerdde eene spint, de andere weeft, de vol der werkt het stuk af, dat tenslotte door den verwer geverfd wordt, al vorens in den handel gebracht te worden. In de XITIe eeuw zien wij in de Italiaansche en de Vlaamsche steden een industrieel kapitalisme tot stand komen (lakennijverheid), met het daaraan verbonden industrieel prole tariaat. In den beginne, dat was van de Xe tot XII e eeuw, werd tusschen alle stedelingen, zoowel handarbeiders als kooplui, een gemeenschappelijk front gevormd ter verordening van den stadsbodem en van een eigen rechts- statuut. In Vlaanderen werd dit bij den aanvang der Xlle eeuw beko men. Van het einde dier Xlle eeuw af, beginnen de rijk geworden lakenhan delaars, die in steenen (groote steenen huizen) woonden, en zich het stadsmagistraat (dit is de ste delijke openbare macht) voorbehou den hebben, zonder daarvoor bezol digd te worden, de arbeidende klasse te onderdrukken. Zij koesteren den wensch zich van hun mindere mede burgers af te zonderen en zich met den adel te verbinden. Zoo vindt men, in de tweede helft der XlIIe eeuw, in onze Vlaamsche steden twee soorten burgersde erfachtige lie den (patriciërs) en de ingezetenen of armen. Na een eeuw strijd gelukt het Vlaamsche proletariaat er in zich het bewind toe te eigenen (1302). Eko- nomisch echter wordt het terugge drongen door de burgerij, hierin door de landvorsten, die hun gezag door de soms al te erge stedelijke revolu ties in gevaar zagen, gesteund. Het vereenigingsrecht der arbeiders, in de XlIIe eeuw verboden als gevaar lijk voor de heerschende burgerijof beperkt tot liefdadige doeleinden, roept bij het begin der XlVe eeuw de organisatie der ambachten in het leven. DE AMBACHTEN. Door de nauwgezette en strenge arbeidsvoor schriften, ten voordeele van de arbei ders zoowel als van de kliënten, bracht het ambachtswezen wel eeni- ge voordeelen prijsregeling, uit schakeling van onderkruiperij, on mogelijkheid van bedrog, .vaarborg van kwaliteit en hoeveelheid, enz. Weldra ontaardde het ambachtswe zen echter in een instelling ter be scherming der enge belangen der lokale patroons. Van de XVIe tot de XVTIIe eeuw was dit middeleeuwsch korporatisme één der ergste hindernissen voor de technische ontwikkeling der indus trie nieuwe weefgetouwen worden vernietigd, het invoeren van nieuwe nijverheden en bedrijven wordt ver hinderd, ten einde de onderlinge konkurrentie tusschen de voortbren gende patroons te vermijden. De ambachten waren tenslotte ook het beste middel om den opgang der arbeiders van gezel tot meester, te fnuiken, door hooge inleggelden, moeilijke proeven, enz. Tevens was het ontijdige ambachtswezen een middel om alle eensgezindheid onder de arbeiders te beletten door de voortdurende kontrole (vergelijk met de hedendaagsche toestanden in Duitschland) en door de willekeur van meesters en dekens. HET BANKWEZENSamen met dit XlIIe eeuwsch kapitalisme ont wikkelt zich in de steden het bank en leeningswezen (ontstaan van den wissel). Eerst uitgeoefend door Jo den en Italianen, zijn het weldra ook inheemschen die zich met geldleenen en leveringen aan het leger verrij ken. Niettegenstaande de kerk den woeker verbood, was het niet zeld zaam dat bankiers van 20 tot 40 t.h. intrest voor geleend geld eischten. Zoo werd de productenhuishouding door de geldhuishouding verdrongen. Om de produkten van de nijver heid te bemachtigen, kregen de grootgrondbezitters en adellijke hee- ren meer en meer de behoefte aan gemakkelijk hanteerbare ruilmidde len. Het geld, sinds de oudheid op den achtergrond gedrongen, krijgt thans een nieuwe beteekenis. Niet zelden worden edellieden schuldplich - tig aan rijkgeworden burgers en ban kiers, zoodat weldra een strijd tus schen den adel en den derden stand een aanvang neemt, strijd die nog een viertal eeuwen zal duren, en eindigen zal met de overwinning der burgerij. EKON ÖMISCHE RICHTINGEN. De nieuwe produktie en het bank wezen bevorderden in groote mate den internationalen handel. De Ita liaansche steden Genua, Venetië en Florence waren aanvankelijk belang rijke centra er van. Vandaar liep een weg over de Alpen langs den Rijn naar het Noorden. Ook was er een druk verkeer tusschen Oost-Duitsch- land en het Westen. Aan het eindpunt van deze wegen lagen plaatsen als Dordrecht en Brugge (zie vorige les). Na 1300 neemt ook het zeeverkeer snel toe. Brugge en vooral Antwerpen ontlee- nen daaraan hun belang. Voortdu rend verplaatsen zich deze handels wegen, veelal in samenhang met bloei en verval van de eigen indus trie in bepaalde streken. Het ontstaan der moderne ste den, niet zoo maar als groote centra van kuituur en macht, zooals in de oudheid, maar als bepaalde ekono- mische eenheden, wat slechts in West-Europa gedurende de middel eeuwen voorkomt, is in allerlei or> zichten beslissend geworden voor de verdere ontwikkeling van Europa. De maatschappij die in de XlIIe eeuw vorm heeft genomen, verschilt hemelbreed van die bij den aanvang der middeleeuwen. Uit de domaniale ekonomie was langzaam aan een staathuishoudkunde gegroeid (in bepaalde gewesten) die voor sommige takken van bedrijvigheid (laken nijverheid, geldhandel) reeds sterk kapitalistisch georganiseerd was. Daarna blijft de landbouw een hoofdproduktiemiddel, dat echter in evolutie lang ten achter gebleven is. SOCIALE TOESTANDEN. Wan neer de leerling en gezel praktisch geen meester meer konden worden, door de beperkende macht van gilden en ambachten, was een geheel nieu we toestand ontstaan en een nieu we klassenscheiding kwam te voor schijn. Er vormde zich een arbeiders klasse in de beteekenis van het woord, die het voordien niet had gehad. Het moderne proletariaat begint te ontstaan. Bovendien wer den de meesters zelf veelal even eens gedeklasseerd. Wanneer de koopman niet alleen de grondstoffen maar ook de produktiewerktuigen leverde, en dan bovendien nog meer dere meesters tegelijk voor zich liet werken, dan was die koopman (in feite een klant), een ondernemer van huisindustrieel werk geworden, het principe van het loonstelsel was geschapen. De koopman werd meer en meer Industrieel, en bezat zoowel pro- duktiemiddelen als voortgebrachte goederen daarbij produceerde hij in het groot voor de internationale markt. De vermogensverschillen na men tengevolge van dit alles toe. Al spoedig is 10 tot 60 t.h. der stede lijke bevolking behoeftig, 2 tot 5 t.h. bezitten meer dan 50 t.h. van het totale vermogen. 1. Welk verschil is er tusschen de domaniale en de stedelijke ekonomie 7 2. Welke waren de voor- en nad.ee- len van het omhachtswezen 7 3. Welke was de invloed van het ontstane bankwezen op de ekonomie in haar geheel, en op de produktie- wijze in het bijzonder 7 Antwoorden, vergezeld van een post zegel van 0,75 jr. sturen aan Gr. De Vos, Zwijnaardesteenweg 78, Gent. Ten einde de Kursisten, die terug onder de wapens werden geroepen, toe te laten verder de lessen voor kadervorming te volgen, zal hun op aanvraag Voor Allenworden toege stuurd. Belanghebbenden kun nen ons hun adres bij het leger bekend maken. Kazematten met geweldige kanons in de sterke Fransche verdedigings lijn aan de Duitsche grens. ..■i&i#.. Nu het ergste over Europa is losge broken kramen tallooze misdadige in- stinkten kollektief worden botgevierd of zullen ze met meer gemak individueel hun onheil aanrichten op die plaat sen, waar de verwarring, geschapen door den oorlogstoestand, moreele en ekonomische ontreddering heeft mee gebracht. Reeds heeft de eerste oorlogsmisdaad de wereld met ontzetting geslagen: het torpilleeren, zonder verwittiging van de Engelsche paketboot «Athenia». Zoo'n barbaarsche gruweldaad heeft niets gemeens meer met de oorlogs- wetten, die zelf reeds alle menschelijk- heid hebben fgelegd. Het tot zinken brengen van die boot met vluchtelin gen en uitwijkelingen is eenvoudig een misdaad, die niets te zien heeft met het begrip «oorlog». Dit feit heeft ons evenwel niet bui ten mate verrast. Het is net eerste, maar andere zullen volgen. Alle oorlogvoerende partijen hebben in hun gelederen menschen, die tot het uitschot der samenleving behoo- ren of die zóó driftig te werk gaan, dat hun haat, hun vernielingszucht gren zeloos maakt. Maar het zijn natuurlijk die legers, die door een jarenlange eenzijdige propaganda cn ophitsing tot een zie kelijk mysticisme zijn gekomen, die het grootste aantal hysterische ver delgers tellen. Hetzelfde geldt ook voor de groepen, die stelselmatig hun sadistische lusten hebben gevoed en ontwikkeld door in gevangenkampen middeleeuwsche foltermethodes toe te passen of in verschillende gebieden pogroms te organiseeren. Tezelfdertijd als de oorlogsmisda den», bedreven in volle krijgsverrich ting, zijn er ook nog andere, die zich onder de bezetting afspelen. Wij, Bel gen, weten er alles van en we kunnen ons best een gedachte vormen hoe het er nu in de veroderae gewesten in Polen moet aan toegaan. Niet alleen onder de militairen, maar ook onder de door het oorlogswee reeds zoo zwaar beproefde plaatselijke bur gerbevolking bevinden er zich steeds lieden, die den toestand weten te ex- ploiteeren of van de gelegenheid ge bruik maken om buiten de wet of de nog resteerende principes der men- schelijkheid ie leven. In de zedelijke chaos, die ontstaat waar de krijgsgolf overkomt, kan het niet anders of er moeten zich drama's en tragedieën voordoen, die de harten verwoesten en het beest in den mensch doen losbreken. Tot in de in voortdurenden angst levende neutrale grensstaten heeft dit alles zijn terugslag. Ook ten onzent kan men reeds een en ander vaststellen, dat op een verandering wijst. Sommige lieden wor den zenuwachtig en driftig, gaan aan het redetwisten en staan schier vech- tensklaar tegenover elkander om hun gevoelens tot uiting te brengen. Anderen loopen verbitterd rond of leggen een onverschilligheid aan den dag, die byna defaitistisch is. Anderen nog hebben het gemoed zoozeer geschokt, dat hun werklust is verminderd. Ook onder de opgeroepe- nen zijn er jongens, die, zooals be grijpelijk is, uren van verveling ken nen. Zoo iets is onvermijdelijk en het is de taak van ons allen met alle mid delen mee te ijveren tot de opbeuring tot de kalmte, tot de algemeene rust in het land. Het leven moet in ons land zijn nor male gang gaan en de ontreddering ook die van enkele geesten moeten we weten te beperken. Ik ontving gisteren nog een langen brief van een Vaamschen paswer ker, die me uiteenzette hoe hij het afweergeschut uitvond, dat nu in En geland wordt gebruikt!! Hij was kwaad omdat men in België zijn uitvinding niet had benut en hij acht zich natuurlijk een miskend ge nie. Er zouden nog andere dergelijke voorbeelden kunnen aangenaaid wor den van ongelukkigen, die denzelfden weg der verbijstering opgaan... Het mag in verband hiermee een geluk worden genoemd, dat overal maatregelen werden genomen om de dronkenschap te bestrijden. De drank zou inderdaad de geesten nog meer en spoediger op hol jagen. Laten we allen meewerken om de troebele atmosfeer der eerste mobi- lisatiedagen op te klaren. Iedereen kan in zijn eigen kring meehelpen om het evenwicht te her stellen, hoe gering ook het geschokt was. De strijd tegen de opwinding en de verveling, de zorg opdat iedereen zijn zelfbeheersching zou bewaren en zoo veel mogelijk aan het werk zou gaan of er zou aan blijven, maakt thans het voorwerp uit van de belangstelling van allen die binnen onze grenzen de kie men van het kwaad zoeken uit te roeien. In dezen strijd ligt tevens één der hoofdvoorwaarden vervat voor de zelf standige houding, die we onszelf vrij willig en eensgezind hebben voorge schreven. NICK. WIJ zijn opnieuw een tijdperk ingetreden waarin óe meest volslagen rechtsonzekerheiu heersent. Advokaten en rechtbanken worden oestormd met allerlei vragen zoo van schuldenaars als van schuideischers naar den huidigen staat van hun rechten en verplichtingen. In vele gevallen is het de passieve weer stand die den doorslag geeft het is oorlog, wij betalen niet meer. Wij kennen gevallen waarin handelaars al hun wissels onbetaald neboen zien terugkeeren ook wanneer een ge deelte der geleverde koopwaar reeds voortverkoent was. Laten wij aan nemen dat dit meestal geschied is onder invloed van een paniekstem mmg waarbij elk voor het zijne scharreltmaar dat men toch niet ga indenken dat de staking der be talingen voortaan de regel gaat wor den van de ekonomische verhoudin gen. Er zijn ongetwijfeld op het oogen- blik zeer veel uiterst pijnlijke geval len waarvoor er onverwijld moet in gegrepen worden. Wij zijn overigens overtuigd dat in de eerste dagen een aantal voorloopige maatregelen zui len voorgeschreven worden die als richtlijnen zullen kunnen dienen voor de verdere regeling der zaken. Misschien zullen deze reeds werke lijkheid geworden zijn wanneer deze regelen verschijnen. Intusschen kunnen wij niet genoeg aandringen opdat men niet met overhaasting zou te werk gaan om elkaar den duivel aan te doen ie dereen moet er nota van nemen dat de tijdsomstandigheden oijzondere maatregelen zullen vergen en dat er diensvolgens niets bij verloren is een paar dagen geduld te beoefenen in plaats den bliksemoorlog te voe ren der dreigementen en rechtsver volgingen. Velen verstaan dit reeds opperbest en men kan slechts hulde brengen aan diegenen die tusschen elkaar regelingen getroffen hebben die re kening houden met de wederzijd- sche toestanden der partijen. Deze getuigen van een juist begrip voor het onheil dat ons overkomt en dat slechts in een gewest van alge meene verstandhouding kan worden te keer gegaan. Praktisch gespro ken is het overigens het verstan digste de zaken niet op net scherp ste te zettenwie thans te veel- eischend is loopt misschien gevaar het zekere voor het onzekere te ver kiezen. Een slechte overeenkomst zal volgens de omstandigheden wel licht nuttiger zijn dan vast te hou den aan het pond vleesch dat in het kontrakt van Shylock geschreven was. Men begrijpe ons goed wij willen diegenen die op hun recht blijven staan niet allen over een kam scheren en ze a priori als uitzuigers bestempelen. Men moet zich thans kunnen ontmaken van alle voortior- deelmen moet de eigenaars niet stelselmatig als huisjesmelkers noch de huurders ais ingewortelde slechte betalers beschouwen. Wij kennen ia ae wandeling menschen genoeg voor wie de inkomsten van een paar huisjes de vrucht zijn van een ganscne leven hard labeurevea goed weten wij hoe pijnlijk het ve len valt ook maar een paar dagea met de betaling van hun pacht tea achter te zijn. Er moet eenter een minimum vaa goeden wil voorhanden zijn. Het zal natuurlijk niet mogelijk zijn voor eenieder bevredigenae oplossingen te vinaen er zullen bij elke rege ling een aantal recntmatige belan gen met de voeten worden getre den het economisch raderwerc 13 te ïngewikceld geworden, opdat, wanneer het eenmaal is ontreooerd, alles terug vlot in beweging zou kun nen komen, zonder knar-zingen ea krakingen. Men weet vooiat dat in geval van gunstmaatregelen of uith. zonderingsreglementen een aantal menschen daaruit profijt zullen ha len die normaalerwijzer er geea recht zouden mogen op heoben dik wijls wordt een regiemematie dan ook slechts beoordeeld naar deze weinig interessante gevallen die ge woonlijk de oogen uitsteken. Maar het is niet ter wille van zesere niet te vermijden misbruiken dat de groote massa van een aangepaste en noodzakelijk geworden herziening der bestaande wetten zou dienea verstooten te worden. Waar het nochtans mogelijk is moet men on verbiddelijk zijn tegenover diegenen die van de nijpende omstandighe den misbruik willen maken om aan hun verplichtingen te kort te ko men. Er zal vermoedelijk veel kunnen goedgemaakt worden met zich te behoeden voor al te groote voortva rendheid beslissingen op te langen termijn zijn thans ongepasthet ia wenschelijk eerst een zekere norma liseering der toestanden af te wach ten en dus niet te veel wissels te trekken op de toekomst. Moeilijk heden die vandaag onoverkomelijk schijnen, kunnen morgen vanzelf hun oplossing vinden. Indien de Belgische neutraliteit kan gehandhaafd blijven zal men stilaan kunnen gewaar worden op welke gebieden een nieuwe stabilisa tie der verhoudingen zal mogelijk blijken met een poortje open te laten voor dit vooruitzicht zal men niet te veel missen. Geen paniek dus welwillendheid en goede trouw tegemoetkoming waar werkelijk nood iseerbiedi ging der bestaande overeenkomsten waar dit mogelijk isdit zijn da dringende geboden van het oogen- blik. In het teeken der solidariteit moet ons volk de huidige moeilijkheden te boven komen. Wij kunnen ons maar niet inbeel den, schrijft Magister in de Lucht bode waarom sommige melkers twin tig, dertig en soms meer duiven hou den, wanneer er onder deze maar en kele zijn, die een prijs kunnen vliegen. Ware het niet beter al die onderschei den nietswaardige sujekten ter markt te sturen en zich met de verkoopgelden ervan, met bijvoeging van eenige frank misschien, zich een koppel dui ven aan te werven van een goed ras, dat men kent Waarom zich al dien last aandoen van oppas en verzorging, al die kosten voor voeding, ringen en africhting, wanneer men voortdurend ondervindt, dat men maar altijd in 't sukkelstraatje blijft? Ja, waarom niet gansch het boeltje wegwerpen en definitief herbeginnen, al ware het zelfs met één koppel van goede gekende origine? Allen hij, die den noodigen moed bezit, is een goede ontzifter en die zal het ongetwijfeld tot gewensch- ten uitslag brengen. Zoo waarschuwt konfrater vermeyen in «De Duif». Het worden gevaarlijke dagen voor onze duiven, vanwege de mist. Het is voorzichtig, waar de duiven steeds open hok gehad hebben, zulks 's avonds te sluiten, opdat ze 's mor gens niet door zwaren mist verrast worden. Er zijn liefhebbers, die er niet om geven: ze geraken geen duiven kwijt. Bij anderen zijn echter reeds kampioenen op den dool geraakt door 's morgens in den mist te vliegen, wat in drukke buurten meer dan eens voor valt. Hoe kan men de waarde van een duif herkennen? vraag Junior in «De Man- delduif». In zijn antwoord dringt hij aan abso luut geen rekening te houden met het uiterlijke en besluit Dat de beginnelingen in onze sport dus gerust op hun twee ooren slapen en enkel maar de goede duiven trach ten te leeren kennen door de reis mand. Het zal hen veel moeite en be kommeringen besparen en vermijden dat ze goede duiven in den pot steken omdat deze beestjes er uiterlijk niet te volmaakt uitzien. 1 Geo, in de Vlaamsche en Jong» Reisduif merkt op dat een jonge lief hebber, zonder ervaring, van een ern- stigen ondervindingrijken sportgenoot wel nuttige raadgevingen en kostelijke vingerwijzingen kan krijgen. Dewijl echter in keurinigwetenschap en dui- venkennis niets absoluuts is, moet hij altijd heel sceptisch blijven tegenover mannen-keurders, die beweren alles te kennen en alles te weten, duiven goed of slecht keuren zonder eenij voorbe houd en zich daarenboven om hun oor deel rijkelijk doen betalen. m Zij, die de muggen weghouden, heb ben geen pokken op hun hok, zoo be weert men. Ik ken melkers, die niet met jonge duiven spelen, opdat ze geen pokken zouden krijgen. Andere melkers zeggen geen duiven met pokken te hebben omdat ze op tijd en stond brouwersgist in het drin ken doen. Nog anderen strooien solferbloem op de granen en stellen ook geen pokken vast. Niet te straf voederen: tarwe en gerst worden meer en meer by de mengeling gevoegd. Wy houden te veel duiven, welk» nooit bij de kampioenen zuilen gera ken. 1 Zoo hebben wij allen jonge duiven, die nog weg kunnen of nog jaarlingen te veel en zeker en vast te veel duiven van twee jaar en meer, welke nog zou den moeten verwijderd worden omdat ze bepaald slecht werkten. CARLO. Soldaten verlaten een vesting van de Maginotlijn nabij Met».

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Voor Allen | 1939 | | pagina 3