X ALGEMEENE GESCHIEDENIS EEN FISCALE MAATREGEL Middenstanders3 Trekt doet als minister Sap m I V. REVOLUTIETIJD Bij het F in sch-Russisch konflikt waarbij gansch Skandinavië kan betrokken worden UURROOSTER VAN RADIO-VLAAKDEREN UURROOSTER Radio-Serenades NOG OVER OORLOGSPROFETEN OORLOGSKONTRABANDE De industrieele omwenteling CENTRALE VOOR ARBEIDERSOPVOEDING Voor socialistische kadervorming ZESTIENDE LES DE ENGELSCHE HEGEMONIE DE INDUSTRIALISATIE VAN WEST-EUROPA VRAGEN BRIEVENBUS VAN JAN Vraagstukken van den middenstand TE BEGINNEN VAN ZONDAG 8 OKTOBER 1939 TE BEGINNEN VAN ZONDAG 8 OKTOBER 1939 HET HOEKJE VAN DEN DETEKTIEF De bijbel, Mussolini en... woordspelingen RECHTSKUNDIGE KRONIEK J 3 - Voor Allen 29 Okt. 1939 Sfccds socialistisch ctgecren Door «industrieele omwenteling rerstaat men de ekonomische omkee- nng die op het einde der 18e eeuw plaats greep en haar oorsprong in Engeland vond. Die omkeering zette zich voort in de 19e eeuw en kan nog heden worden vastgesteld. Die revolutie wordt door Duchesne, pro fessor aan de Universiteit te Luik, als volgt bepaald: .Het is de spoedige omzetting van de streng gereglemen teerde handproduktie met een ge ring afzetgebied, in een groote me chanische industrie produceerende. naar een uitgestrekt afzetgebied on der het regime van vrije konkurren- tie.» Van uit Engeland bracht de in dustrieele revolutie vervolgens de ïeheele Europeesche maatschappij in beroering en beweging. Temidden •an deze wonderbarlijke technische eheersching, die den mensch bijna «afhankelijk maakte van de na- uur kreeg het vrijheidsgevoel een norme kracht: vrijheid van leven, rbeiden en ondernemen is de leus! n de vorige les spraken wij over «dam Smith. Zijn boek «Welvaart Ier volkeren» verscheen in 1776; het s de samenvatting van de nieuwe >konomische opvattingen, de z.g. ilassieken waarbij eigenlijk voor het eerst de arbeid in het algemeen als de eenige bron der welvaart wordt aangewezen. Onderzoeken wij nu de elementen die de industrieele omwenteling te weegbrachten. A. De Handel. 1) Deze stimuleer de de voortbrenging door de verrui ming van het afzetgebied en het aanbrengen der grondstoffen Voor beelden de ontwikkeling der katoen nijverheid in Lancashire; Liverpool voert katoen in en Manchester wordt het groote centrum dezer nijverheid. 2) De handel koncentreerde de ka pitalen. Dit verschjijnsel deed zich reeds voor in de 15e en 16e eeuwen in de Nederlanden, en ook in En geland: de afzonderlijke werkplaat sen groepeerden zich in manufac turen, die de grondstoffen, door hindelaars afgeleverd, voor dezen in afgewerkte goederen produceer den. zoo werd de ambachtsman af hankelijk van den handelsman-geld bezitter. B) De Techniek. In 1769 vindt James Watt de stoommachine uit. Deze werd eerst gebruikt in de ko lenmijnen, om het grondwater uit Je pompen. In 1775 werd zij door Crompton toegepast op de spinmolens, en in 1787 op de weefgetouwen door Cart- wright. Met den stoom begint het machinetijdperk (eerst stoomtijd perk, daarna elektrisch tijdperk) Weldra wordt de door stoom gedre ven machine in alle domeinen aan gewend. IJzeren machines vervangen de iroufen werktuigen. Dit brengt de metaal- en konstruktienijverheid in het leven. Praktische middelen wor den gezocht om ijzer uit het erts te halen; een reeks uitvindingen van 1735 tot 1856 (Bessemer) stellen de metallurgie ln staat rendeerend giet ijzer, ijzer en staal te produceeren. C. Vervoer: De zich snel uitbrei dende nijverheid, die van grond stoffen moest worden voorzien, deed weldra de behoefte ontstaan aan een gemakkelijker, sneller en goed- kooper vervoer, dat ook dienstig moest zijn voor het verzenden der voortbrengst. Zoo kwam men op het Idee ijzerenwegen aan te leggen en voor de traktie een stoomtuig aan te wenden: Stephenson bouwt zijn lo- komotief (1814). België krijgt zijn eerste spoorlijn (Mechelen-Brussel) in 1834. Er is geen industrieele bran che die in één eeuw zoo'n voor uitgang heeft gemaakt als die der ijzeren wegen. Ook voor het vervoer ter zee wordt de stoommachine al rap dienstig ge maakt; in 1816 vaart Pulton's (een Amerikaan) stoomboot voor de eer ste maal van Londen naar... Parijs. (Die boot was inderdaad niet buiten gewoon groot) en rond 1830 voerden reeds verscheidene andere stoomboo- ten over den Atlantischen Oceaan. Als bakermat van de moderne In dustrie heeft Engeland gedurende vele jaren een hegemonie uitgevoerd, wat blijkt uit de volgende gegevens: A. Handel en nijverheid in de eer ste helft der 19e eeuw: Kolenindustrie: 6 maal zoo groot als die van Frankrijk; Katoennijverheid: 2/3 der wereld- produktie; Spoorwegen: 1/4 van het wereld spoorwegnet; Vloot: 1/2 van de wereldtonne- maat; Buitenlandsehe handel 1/3 van den wereldhandel, 3 maal zou groot als die van Frankrijk. B. Vrijhandel: Tot in 1830 was En geland protektionnistisch (mercan- tilistisch) gebleven, vooral wat be treft de invoer van het graan, ten voordeele van de groote grondeige naars. Voor de nijverheid was er geen gevaar voor vreemde konkur- rentie. Zoo bleef Engeland tot in 1870 essentieel een uitvoerland 27 van de kolenproduktie; 50 van de wollenstoffen, 60 der me- taalprodukten, 80 van de katoe- nenstoffen in Engeland voortge bracht werden toen naar den vreem de uitgevoerd. GrooLBritannië be schikte over de twee grootste we reldhavens: Londen en Liverpool, voor den uit- en invoer en de ver deeling van de koloniale produkten op het vasteland. Tot in 1914 is Engeland de we reldbankier geweest. Voor dien vooruitgang op het ge bied van nijverheid en handel heeft nochtans Engeland zijn landbouw opgeofferd. Dit was de oorzaak van Engela,nd's afhankelijkheid van zijn dominions, en in zekere mate van den vreemde, wat betreft landbouw- produkten en veestapel. Zonder zijn koloniaal rijk zou Groot-Brit- tannië in een zeer moeilijke ekono- misohe situatie verkeeren. Zooals reeds hooger gezegd duurde de Engelsche hegemonie tot in 1870. Het had van af het einde der 18e eeuw de andere landen op ekono- misch gebied ver voorbij gestreefd. Maar rond 1870 beginnen de an dere landen zich te industriallsee- ren, en zich voor nieuwe koloniale gebieden te interesseeren. Vreemde produkten komen in konkurrentie met de Engelsche, dlie zich stilaan verscheidene markten laat ontne men. Met den oorlog van 1914 ver dween tenslotte de Engelsche hege monie. Frankrijk. In 1787 ontstond de nu befaamd geworden metaalindustrie van Le Creusot. Gedurende de Revo lutie hield de vooruitgang aan. Tij dens het beleid van Napoleon I ont wikkelde zich vooral de katoennij verheid; de andere ondernemingen volgden, vooral de chemische bedrij ven kwamen tot bloei: bietsuiker, zwavelzuur, organische kleurstof fen, soda, enz. Frankrijk beschikte echter nog over geen groote kapita len, noch over koloniale markten. Het is slechts na de tweede helft der 19e eeuw dat hierin verandering kwam. België. Reeds op het einde der middeleeuwen was de nijverheid vrij uitgebreid. De ontwikkeling werd echter door de Spaansche overheer- sching geremd. Onder het Fransch bewind herleeft de nijverheid; de me taal- en steenkolennijverheid kent een groote vlucht. De textielindus trie wordt te Gent geboren; te Se- raing sticht de Engelsche ingenieur Oockerill de konstruktienijverheid, die machines en spoorwegmateriaal levert eerst voor de mijnen, dan voor de ijzerenwegen en voor de scheep vaart. Duitschland. De industrieele ont wikkeling dagteekent hier pas van 1870. Gemis aan politieke eenheid, gebrek aan kolonieën, afzondering van den Atlantischen Oceaan, wa ren daarvan de oorzaak. Maar in 1871 komt de politieke eenheid tot stand; vandaar de mogelijkheid zich ekonomisch te kunnen ontplooien en een industrie te stichten. Zoo werd weldra Duitschland, in korten tijd, d° konkurrent van de Engelsche me taalnijverheid. De textielindustrie voldoet aan de binnenlandsche con sumptie. De koncentratie der bedrij ven volstrekt zich snel. 1. Toon het verband aan tusschen de verscheidene industrieele bran ches in hare ontwikkeling in Enge land. 2. Hoe verloor Engeland zijn we reldhegemonie? LEZER. Is dat een nieuwe boormachine, die ge hebt uitge vonden? JAN. Neen, makker, 't is heel wat anders. LEZER. Dat ding ken ik niet. JAN. Kunt ge het niet gis sen? LEZER. Absoluut niet. JAN. 't Is heel eenvoudig het middel dat onze zwarte broe ders uit Kongo gebruiken om vuur te maken. LEZER. Hoe komt ge daar nu aan? JAN. Onze zwarte sukkels hebben altijd geen vuurhouder- tjes bij zich. Ze hebben dan ook geen last, op dat gebied althans van den fiskus. LEZER. Wat heeft dat er mede te zien? JAN. Ge leest gij zeker de gazetten niet meer? LEZER. Ik ben toch inge licht. JAN. Maar gij zijt niet voor gelicht door ons ministerie van Nationale Voorlichting LEZER. Zijt gij daar mis schien aan gehecht, want ik zie daar zoo een officieele plaat op een van uw lichaamsdeelen? JAN. M'n waarde, ik ben een man die de wet eerbiedigt, en ik onderwierp me. LEZER. Maar Jan toch, wat heeft dat te beteekenen? JAN. Vriend, luister. Over enkele tijd, begonnen de brave menschen stocks in te doen van lucifers. Velen herinnerden zich de droeve dagen van de be zetting, en ze kochten aanstekers om 't gasvuur te doen branden. LEZER. Ik deed dat ook. JAN. Ziet ge wel. LEZER. En dan? JAN. Dan kregen we «een communiquévan 't ministerie van Nationale Voorlichting, dat de fiskus er aan herinnert dat alle gasaanstekers en andere apparaten om vuur te geven moesten voorzien zijn van een fiskaal plaatje. LEZER. Dat wist ik niet. JAN. Zie zoo, nu zijt ge op de hoogte. Ge moet u dus aanbieden op 't kanton van den fiskus; er 10 fr. betalen; ge ont vangt dan een plaatje en let wel op, dat plaatje moet gesoldeerd worden op den aansteker. LEZER. 'n Beetje ingewik keld! Er zullen er n'et veel zijn die dat deden. JAN. Ik deed het toch! Want zie, ik ben soms nog 'n beetje voor 't oud systeem, 'k Draag nu mijn panenbroek af, en daarom gebruik ik solferpriemen, om mijn goede pijp aan te steken. 'k Zei dat aan die heeren. LEZER. En wat gebeurde? JAN. Toen vroeg mij de be diende: Menheerlaat mij toe u te vragen op welke plek van uw kostuum gij die solferpriemen wrijft*. Ik zei: cjongmensch, dat ge beurt zooals het betaamt op mijn achterdeel De ambtenaar zat iewat ver legen, en vroeg me dan: cover- schrijdt gij bij deze handelswijze de middellijn van uw halfrond?*. Ik begreep in de eerste momen ten de vraag niet, en toen ik dan met een ja antwoordde, dan zei die vriendelijke menheer: «Het spijt me, maar dan valt gij onder toepassing van de taks op de gasaanstekers En zoo kwam ik met dat fis- kaal plaatje, op de goede plaats gesoldeerd, terug. En om nu verder geen moeilijk heden, en geen last meer te heb ben met de jiskale reglementen, oefen ik mij om met de neger methode vuur te kunnen aan maken. De toestanden in Europa wor den nu zoo, dat wij naar het primitieve leven moeten terug- keeren. L. C. V. (Niel, Limburg). Wil mij het juiste adres van uw zoon laten geworden? Reeds deden socialistische parlementai ren voetstappen om in dergelijke gevallen, als dat van uw zoon, de uitbetaling te bekomen. SOLDATEN (Ninove). De socialistische parlemen tairen hebben niet nagelaten, en doen steeds voort, om verbetering van ondersteuning te krijgen voor de families van de gemobïliseer- den. Antwoorden. vergezeld van een postzegel van 0,75 fr. sturen aan G. De Vos, Zurijnaardsche steenweg, 78, Gent. De RussischFin- sche grens, die nu langs beide zijden streng wordt be waakt. Finsche ge delegeerden reizen af naar Moskou. Bij deze afvaardi ging is minister Tanner gevoegd, de leider der socia listische partij in Finland. Het was pgt. Tanner, die in 1905, Stalin-en Le nin, die vervolgd werdendaadwer kelijk hielp. Tan ner is ook degene, die het dokument bezit, waarbij in 1917 de bolsjewiki de onafhankelijk heid van Finland erkenden. Zal Sta lin daaraan gevoe lig zijn, en een deel van zijn ver overingsplannen opgeven Buiten «De Standaard, zullen er in België wel weinig bladen gevonden worden om de politiek gevoerd door minister Sap (minister van Ekonomi sche Zaken en Middenstand) goed te praten. Van uiterst rechts tot uiterst links regent het protesten, klachten, raad gevingen, eischen, aan het adres van den heer Sap. Wij zouden ruim twee kolommen kunnen vullen met aanhalingen uit katholieke dagbladen die allen over- stroomen van achting liefde en waardeering voor het werk dat door onzen huidigen minister van E. Z. en Middenstand geprresteerd wordt. Zelfs het Vlaamsch Ekonomisch Verbond (V.E.E.) is zóó betrouwvol in het beleid; heeft zoovéél ontzag en eerbied voor de staatsmanswijsheid van den goeden vriend Sap dat het zijn diensten als inlichter en raadge ver aangeboden heeft aan den heer Pierlot, eerste minister. Denk nu niet dat de arend van Kortemark. (TEtoile Beige .dixit.) zich daaraan stoort. «Ge kent er al lemaal niks van» heeft hij aan alwie het hooren wou, gezegd. «Gouverner c'est prévoir. is mis schien een schoone Fransche spreuk die door mijn kinderen op de Fransche school aangeleerd wordt maar hij mi nister Sap past zich beter aan de hui dige omstandigheden aan en neemt als leus «Ik trek mijn plan». Is het niet ingenieus? Inderdaad, als antwoord tot diege nen die hem verwijten geen grootsch (of gewoon plan) te hebben met het oog op de aanpassing van onze ekono- mie aan de hedendaagsche toestanden zegt hij .Wat één plan? Wel, ik heb er meer dan één want ik trek eiken dag mijn plan». Is dat geen realiteitszin zooals dit enkel tot uiting komen kan bij een werkelijk groet man? En aangezien deze wijze woorden dert lang aan het hoofdémuBddid uitgesproken door iemand die se dert lang aan het hoofd staat van een dagblad voor staatkundige, eko nomische, politieke, maatschappelijke en taaiaangelegenheden (kortweg ge noemd «De Standaard»; aangezien de vader van deze staat kundige wijsheid reeds herhaalde ma len minister was en persoonlijk over tuigd is dat België den dieperik in gaat als hjj het niet is; aangezien hij ln zijn eigen partij steeds als het zwarte schaap behan- derd werd (omdat hy zoo slim is en niets vergeet of laat verloren gaan); aangezien hoogergenoemde en nog ontelbare andere kwaliteiten door mi nister Sap bezeten, moet eiken goeden Belg zich van nu af aan tot lijfspreuk nemen Ik trek mijn plan Wie het vooral indachtig moeten zijn zijn de neringdoenden en andere mid denstanders aangezien menheer Sap minister is van Middenstand en er bij gevolg voor hun geen betere remedie kan zijn dan deze door den .bevoeg den» minister aangewezen Dat intusschen het aantal faillisse menten aangroeit is het beste bewijs dat er in ons land nog te veel midden standers zijn die niet genoeg naar de orakels van hun minister luisteren. J. CLAEYS. N. B. Voor nadere omschrijving van de nieuwe ekonomische leer (Sa- pisme) wende men zich gerust tot het dagblad voor staatkundige, enz... Daar zitten .bevoegde» redakteurs en als zij het niet weten zal minister Sap hun wei een papierke overhandi gen waarin alles duidelijk zal uiteen gezet worden. J. C. Faillissementen in België: Er wer den over de week eindigende 20/10/39 in België 14 faillissementen uitgespro ken, tegenover 15 over hetzelfde tijd perk van het vcrige jaar. Uitgesproken faillissementen per branche gedurende de week 13/10/39 tot 20/10/39: 10 diversen; 1 garagehouder; 1 hotelhouder; 2 pelterijen. In totaal werden er van 1/1/19 tot 20/1/039, in België 599 faillissementen uitgesproken tegenover 502 over het zelfde tijdperk van 1938. Konkordaten: Van *1/1/39 tot 20/10/ 39 werden in België 211 aanvragen in gediend tot het bekomen van een kon- kordaat en 130 aanvragen gehomolo geerd tegenover 174 en 98 over het zelfde tijdperk van 1938. Protesten: Over de week eindigde 20/10/39, werden in België 1942 pro testen geregitreerd tegenover 2757 over hetzelfde tijdperk van 1938. Van 1/1/39 tot 20/10/39 werden in België 94.799 protesten geregistreerd tegenover 80.589 over hetzelfde tijdperk van het vorige jaar. ZONDAG MAANDAG DINSDAG WOENSDAG DONDERDAG VRIJDAG ZATERDAG Morgenuitz. Golfl. 267.4 7 tot 10 11. Namlddaguitz. Golflengte 201,07 13,00 tot 19,00 u. 13,00 tot 19,00 u. 14,00 tot 17,00 u. 13.30 tot 18.30 u. 14,00 tot 19,00 u. 13,00 tot 15,00 u. 13,00 tot 17.00 u. Avonduitzending Golflengte 201,07 21,00 tot 24,00 u. 20,00 tot 24,00 u. 17,00 tot 19,00 u. 20,00 tot 24,00 u. ZONDAG 7.057.25 MAANDAG DINSDAG WOENSDAG DONDERDAG VRIJDAG ZATERDAG en 7.308.00 17.15—17.45 18.00—18.30 21.30—22.00 21.30—22.00 18.00—18.30 17.30—18.00 14.3015.00 U. U. u. u. u. u. 11. Ik had het hier verleden week over oorlogsprofeten en zie me genoodzaakt er heden op terug te komen. Wat ik er over meldde was enkel voor de aardigheid, informatief dus alhoewel ik moeilijk mijn sceptiscisme kan verbergen. Ik stelde daarbij alle profetieën op één lijn een persoon lijke meening, die geenszins «Voor Allen» verbond wat me echter het verwijt op den hals haalde van een lezer, die rotsvast in den bijbel gelooft en die maar niet aanvaarden kon, dat we zijn profeten vergelijken met an dere toekomstvoorspellers. Dit hoekje is echter geen theologische rubriek, zoodat ik daarop niet reageeren mag en ik er mij -nkel toe beperken moet er aan te herinneren, dat we iedereens godsdienstige en wijsgeerige overtui ging eerbiedigen, ook als we er een persoonlijke laten doorschemeren. De ontevreden briefschrijver werpt me echter een element tusschen de beenen, dat ons dirket weer tot het onderwerp voert. Ik wil wel een honderdtal bijbel profetieën noemen, zoo replikeert hij die in vervulling gingen en in het bij zonder trek ik uw aandacht voor dezen tijd op de profetie, opgeteekend ten jare van de Babylonische gevangen schap van Israël, volgens dewelke er in den laatsten tijd in Italië een Heer- scher zou zijn zonder kroon; wat zich nu werkelijk voordoet Tusschen de 8ste en 6de eeuw vóór J.-Ohristus, voorspelde men dus reeds de rol van... Mussolini! Het is mogelijk, maar juist die hon derden profetieën uit den Bijbel be vestigen wat ik hier reeds schreef: hoe duisterder en onbepaalder de voorspel ling is, hoe meer kans ze heeft na zekere feiten te worden geïnterpre teerd alsof ze er betrekking op had den. Over den Bijbel bestaan verschil lende interpretaties: de Joden, die zich meer dan wie ook, het oude testament kunnen toeëigenen, zien er niets in. dat op Jezus betrekking heeft; de kerk vaders integendeel zien wel het ver band, terwijl anderzijds de eenen be weren, dat er in het werk nergens sprake is der heilige drievuldigheid en de anderen houden staan, dat al de voorsnellingen, die zoogezegd op Chris tus slaan, in feite andere personages bedoelen. In den Talmud, in de wer ken van Nizachon, Rittangel. Jéchiel en Nachmanides vindt men de meest tegenstrijdige interpretaties. Men ge raakt het nooit eens over de gebruikte symboliek. Moet men onder het woord Jerusa lem steeds het eeuwige leven verstaan? Beteekent Ba.byionië: Lond°n. Pariis of Berlijn? Is roode wijn altijd bloed, enz.? Mijn briefschrijver, die goed de Ba bylonische periode schijnt te kennen, kan in profeet Micha een mooi voor beeld vinden van een twistpunt onder profeten-verklaarders. In V, 1 kan men lezen; En gij Bethlehem Efratha. zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda. uit u zal Mij voortkomen die een Heersoher zal zijn in Israël en wiens uitgangen zijn van ouds van de dagen der eeuwigheid Waar de kristenen en in den hier voorspelden Heersclier duidelijk hun Messias herkennen, beweren de Joden dat het duidelük is. dat Micha hier doelt op een kapitein, geboortig uit Bethlehem, die met sukses den oorlog zal voeren tegen de Babyloniërs (een der zeven kapiteinen, die Darius ver kozen?). We sluiten hiermee het debat van de oorlogsprofetieën uit den Bijbel, zonder aan iemand der verschillende uitleggers het monoplium der waar heid toe te kennen. Het onderzoek daarover, afgezien van onze onkunde inzake het Hebreeuwsch het duurde tot in de 9e eeuw onzer jaartelling vooraleer de kerkvaders bij machte waren met de rabbijnen grondig te kunnen diskuteeren over den zin der profetieën volgens de Joodsche taal! zou ons voorzeker in beslag nemen tot aan... het laatste oordeel! Het sukses der bijbelsche duisterheid heeft anderen geïnspireerd zich in denzelfden stijl aan voorspellingen te wagen. Vijf en twintig jaar geleden, publi ceerde de «Figaro» een profetie van een zekeren broeder Johannes uit de jaren 1600. Deze profeet, die de komst van den Antechrist rond het jaar 2.000 voor spelt, geeft zooveel détails over dezen strijd lees oorlog dat men on willekeurig de verdenking krijgt, dat die nonsens in 1914 werd aaneenge flanst als superstitieuze propaganda tegen Duitschland. Nu men die weer oprakelt en men poogt te beweren dat broeder Johan nes zich een weinig vergist heeft °n de profetie op het huidige tijdvak slaat, zuilen we ze hier volgende week eens onder de loupe nemen. We zeiden het reeds: iedere profetie staat ten dienste van een kliek en wil de openbare meening naar den een of anderen kant drijven. Men weet bijv. dat Italië zich stille- kens losmaken wil van zijn transal- pijnschen bondgenoot, die zóó voort varend is, dat de Duce er schrik voor krijgt. Om het volk op de zwenking voor te bereiden schermt men te Rome met het bolchewistisch gevaar als on vermijdelijk gevolg van het Duitsch— Russisch vriendschapspakt. In een Italiaansch blad kon men dan ook onlangs volgende woordspe ling-voorspelling lezen: MUSSOLINI HITLER CHAMBERLAIN DA LADIER QUI EN G A N A R A (De laatste twee regels beduiden? «Wie zal overwinnen?»). De oplossing zou te vinden zijn in het vertikale woord, gevormd door de derde letter van iederen naam... Hoe eenvoudig en kinderachtig ook zoo'n spelletje lijkt, wie weet slaat het niet in bij de breede bijigeloovige lagen der massa, voor wie het bestemd is? En wie weet werd het door de Mus» solinisten niet bedacht om de profetia in den Bijbel, waarover mijn brief wisselaar het had. te ontzenuwen?... Doch alle gekheid ter zijde: vertoont dit onderwerp geen aspekt van de aige- meene geestesverwarring waaraan de menschheid thans ten prooi is? Is het profetisme uit deize dagen niet eener- zijds een uiting te noemen van het verlangen vijandige krachten te over winnen en anderzijds een mysticisme als tegenhanger van die andere mys tiek, de führer-mystiek, wier ontbin dingsproces schijnt aan te vaneen ia den maalstroom van bloed en ellende, die nu de wereld bedreigt? NICK. VAN in het begin van den huidi gen oorlog hebben wij er in onze kronieken op gewezen dat het behoud van de juiste mid delmaat inzake de ekonomische neutraliteit niet van de poes ging zijn. Er zijn een aantal neutraliteits beginselen die zeer gemakkelijk te onderhouden vallen tn waarop zoo wel de neutralen als de oorlogvoe renden het nagenoeg eens zijn. Het zijn deze bepalingen die meestal reeds langs den weg van het volkerenrecht vastgelegd zijn. Maar reeds in de eerste weken is het gebleken dat het voor de neutralen een strijd van eiken dag zou zijn om het maximum hun ner rechten te blijven handhaven tegen de voortdurende verminkingen welke de oorlogvoerenden er willen aan toe brengen. Dit is trouwens geen nieuw ver schijnsel. Reeds in de XVIIIe eeuw en namelijk rond 1780 kwam er een liga van neutralen tot stand met het doel desnoods gewapenderhand en gezamenlijk weerstand te bieden aan de oorlogvoerenden die de rech ten op zee van de niet strijdende landen in gevaar brachten. Aldus is het niet vermetel te veronderstellen dat op de bijeenkomst der Skandina- vische landen nog wat meer dan platonische besluiten genomen wer den zooals zij in een zeer onschuldig communiqué werden samengevat, maar dat ook een minimumvorm van praktischen weerstand werd onder het oog genomen. Indien alle voorteekenen niet be driegen zal de strijd thans hoofd zakelijk gaan om het te niet doen van de Engelsche blokkade en zoo mogelijk het doen welslagen van een tegenblokkade. Duitschland schijnt uit den vorigen oorlog de les ont houden te hebben dat de aanzien lijkste factor van zijn nederlaag de zeeblokkade geweest is. Het is dan ook op dit terrein dat de neutralen het zwaarst in het gedrang zullen komen. Het zal voor hen een des te neteliger strijdperk zijn omdat de kwestie van de contrabande eigenlijk niet door het volkerenrecht is ge regeld. Feitelijk is de contrabande on zee door geen internationale overeen komsten verboden en kunnen de oorlogvoerenden er geen overtreding van maken ten laste van de neutra len. Maar de oorlogvoerenden kunnen de contrabande in de werkelijkheid beletten. Een algemeene maatstaf be staat er diensvolgens niet. De wille keur van de vechtende partijen speelt hier de doorslaggevende rol en het legt er op aan dat ze van beide zijden alles zullen in het werk stellen om elkaar daarin te overtroeven. Het wordt een schaakspel met zet en tegenzet; telkens de eene partij een stap verder gaat volgt de tegenpartij zonder lang te dralen. En het is altijd in het leder van de neutralen dat er gesneden wordt. Wat gister geoorloofd was wordt mo-gen contra bande. Zoodat de rechtspositie van de neutralen best kan vergeleken worden met een trekharinonika die kan toegedrukt of opengerokken wor den al naar gelang de drukking van buiten uit zachter of sterker is. Hei is een partij met drieën en de onbe- hagelij'kste toestand is ongetwijfeld deze tusschen den hamer en het aam beeld. De neutralen die over de stertc- ste machtsverhoudingen beschikken zijn er natuurlijk best aan toe om 't scherpst weerstand te bieden. De toegeeflijkheid der strijdende partyen hangt verder af van den graad van voordeel dat ze uit de neutralen kunnen halen. De vraag of Duitsch land bijvoorbeeld er zal van afzien bepaalde landen mede in den oorlog te betrekken zal vermoedelijk groo- tendeels afhangen van het grooter of kleiner nut dat het uit het voort bestaan van deze neutraliteit kan halen. Indien Noord-Nederland in den oorlog van 1914-1918 niet is mede- gesleept geworden heeft de contra bande-basis Rotterdam daarbij een eerste planrol gespeeld. Met het ge volg dat het voor Holland een be narde toestand is gaan worden naar mate de geallieerden de blokkade- schroef dichter hebben toegedraaid. Indien de contrabande in een rechtskundige kroniek verdient be handeld te worden is het. o paradoks, eerder om vast te stellen dat het allerminst rechtsregelen zijn die haar belheerschen. Wanneer de Engelsche regeering er zich tegen verzet dat België de Duit- sche schepen zou aankoopen welke in neutrale havens tot werkeloosheid gedoemd liggen kan men zich afvraè gen welke rechtsgrond daarvoor aan gehaald wordt. Want in beginsel is de aan- en verkoop daarvan vrij. Maar gezien Engeland over de moge lijkheid beschikt deze schepen in be slag te nemen is het voor ons land natuurlijk een kwade zaak op het verkoopvoorstel van Duitschland in te gaan. Wij laten -daarbij buiten be spreking of deze aankoop politiek en zielkundig gesproken voor België zeer opportuun zou zijn. Wij geven alleen aan dat het thans de machtsbegin selen zijn die doorslaggevend zijn en dit voorbeeld is daarvan een zeer nette illustratie. Voor het overige moet men zich troosten met de verklaring die het Engelsche Ministerie van Ekonotr.i- schen Oorlog in een interview aan een redacteur van de «Indépendance Beige» heeft gegeven; «De geallieer den zijn besloten den oorlog te win nen. De blocus is het gewichtigste wapen waarover wij beschikken Zijn toepassing moet noodzakelijk zekere ongemakken medebrengen voor de neutrale landen. Ik zou wel geneigd zijn te zeggen dat deze ongemakken door u zouden moeten beschouwd worden als - en eerder geringe bij drage van de neutrale landen tot de zaak van alle democratieën...» Worden waaroy uw kroniekschrij ver zich van kommentaar moet ont houden wil hij zelf niet van... oorlogs contrabande beschuldigd worden.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Voor Allen | 1939 | | pagina 3