HET KCItSlOCIt HOEKJE DE VERVROEGDE OPRUSTSTELLING Een nuttige formule die men echter grondig moet overwegen ftS BELANGRIJKE MEDEDELING AAN DE BRIEFSCHRIJVERS INZAKE PENSIOENAANGELEGENHEDEN v o a h i us Artikel verschenen in het Inlleh- tingsbuUetijn nr. 10 van 1964 ran «le Nationale Federatie van So cialistische Gepensioneerden. Het zal wel bij niemand opko men de wettelijke beschikking te bekampen waarbij vervroegd pensioen wordt mogelijk gemaakt. In afwachting van de algemene vervroeging van de wettelijke pensioenleeftijd, getuigt deze af wijkingsmaatregel van een realis tische kijk op de toestand en van onmiskenbare sociale zin, zodat hij in zijn beginsel volledig als progressist Lsch kan bestempeld worden. Men hoeft maar te denken aan de vele arbeiders die, tussen hun zestigste en vijfenzestigste levensjaar en zelfs vroeger, li chamelijk op de sukkel geraken, zonder werkelijk volledig werk onbekwaam te worden verklaard om de sociale waarde van deze faciliteit te waarderen. Deze positieve appreciatie neemt echter niet weg dat de vervroeg de oprust,stelling ook verschillen de nadelige aspecten vertoont waarover men des te grondiger moet nadenken omdat het effect ervan van blijvende aard is en voor de rest van de levensduur van toepassing blijft. In de allereerste plaats is er de procentuele afhouding per jaar anticipatie die vandaag 5 0/0 be draagt van het pensioen. Krachtens een voorontwerp van wet waarover wij het in c*is vo rig nummer hadden, bestaat wel iswaar grote kans dat voor be paalde categorieën, nl oorlogsin validen 40-45, invaliden van de plaatsen werklozen, deze afhou ding zal worden teruggebracht van 3 000 erf 2 0/0 per j. en voor sommigen zelfs helemaal zal wor den opgeheven. Deze versoepelingen, die beslist door de genoemde categoriën zul len worden toegejuicht, houden echter voor de overgrote meer derheid van toekomstige gepen sioneerden een bepaalde afhou ding in stand die, of ze eu S 0/0 of 2 0/0 bedraagt, greudig moet overwogen worden. Men moet er zich inderdaad van doordringen, en de sociale werkers moeten er de belangheb benden op wijzen, dat de af hou ding en niet alleen van blijvende aard zijn maar ook dat men door j vroegtijdig op rust te gaan nog wat anders verliest dan de pro centuele afhouding per jaar ver vroeging. Sinds 1955 is de be rekening van het pensioen im mers tendela gesteund op de be zoldiging die de aanvrager heeft genoten en nader bepaald op het gemiddeld brutoloon verdiend tussen '55 en het jaar van op- ruststclling. Hoe meer jaren er begrepen liggen tussen die tijd stippen, hoe hoger het basispen sioen zal komen ta liggen, wat meteen een duidelijke uitnodiging vormt om slechts in uiterste ge vallen het vervroegd pensioen aan te vragen. Benevens het groot belang van het. aantal jaren prestatie na '55 ziekteverzekering en moeilijk te die, zoals gezegd, bepalend zijn voor een groot de.l van het pen- De pensioenkwesties zijn tegenwoordig zeer ingewik keld. Om aan de vragen over deze kwesties op een degelijke en juiste manier te kunnen antwoorden, is het absoluut noodzakelijk dat de briefschrijvers ons volledig op de hoogte brengen van hun toestand. Zeke re elementen moeten absoluut opgegeven worden. 1. Geboortedatum van de pensioenaanvrager. 2. Eveneens de geboortedatum van de man of de vrouw indien die reeds pensioen geniet of zinnens is zijn pensioen aan te vragen. 3. Voor de weduwepensioenen: geboorte- en overlij densdatum van de echtgenoot. 4. Eventueel voor weduwen van minder dan 45 jaar of er kinderen zijn waarvoor men kinderbijslag ge niet, of indien er geen kinderen zijn of de aan vraag gebaseerd is op méér dan 66% werkonbe kwaamheid. 5. De loopbaan van de pensioenaanvrager of van de overleden echtgenoot. Juiste perioden opgeven van tewerkstelling als arbeider, bediende, zelfstandige enz. 6. Indien de tewerkstelling is als arbeider of bedien de na 1954 zowel voor de pensioenoanyroger ais voor de overleden echtgenoot, gelieve dan per jaar het aantal gewerkte dagen en de bruto verdiende lonen op te geven. Indien er na 1954 perioden zijn van ziekte, werkloosheid of staking, gelieve dan eveneens per jaor HET AANTAL DAGEN genoten ziekte-, werkloosheid- of stakingsvergoedingen op te geven. 7. Goed opgeven of er een gezinspensioen of pensioen ols alleenstaande werd aangevraagd. 8. Vermelden wonneer men wenst op pensioen te gaan (vervroegd of niet). 9. Indien de vrouw bvb. reeds pensioen geniet. Datum opgeven sedert wanneer zij dit geniet, welke jaren er geldig zijn in de verschillende stelsels. Huidig bedrag van dit pensioen. 10. Opgave von de identiteit is niet verplichtend. Ken- letters voor het antwoord mogen opgegeven wor den. Wij rekenen op uw medewerking, opdat wij zo goed en zo vlug mogelijk uw pensioentoestand zouden kun nen oplossen. Piet PENSIOEN Het wordt U aangeraden dit artikel uit te knippen en goed te bewaren. Vroeg of laat kunt U het misschien nodig hebben. sioenbedrag, mag men daarenbo ven evenm'ii uit het oog verlie zen dat de loonpolitiek in ons land er een is van periodieke stijging ingevolge de langzame maar permanente stijging van de indez der kleinhandelsprijzen. Iemand die op zestig jaar met vervroegd pensioen gaat, moet er immers mee rekenen dat hij af ziet van vijf jaar loopbaan tijdens dewelke de lonen met een zeer belangrijk percentage kunnen stijgen, met een evenredige in vloed op de pensioenbedragen. Een andere belangrijke factor die men vaak uit het oog' verliest, is de keuze van de datum waar op het vervroegd pensioen ingaat. Vele aanvragen gebeuren in dit verband zonder overleg en heb ben een belangrijk verlies voor gevolg. Een klein voorbeeld "al dat duidelijk aantonen. Zoals door de wet bepaald kan een vervroegd pensioen worden aangevraagd vanaf het ogenblik dat men de leeftijd van 60 jaar en tot het ogenblik dat men de leeftijd van 65 jaar bereikt en dit met ingang van de eerste dag van eender welke maand. Als nu iemand, geboren op 20 december 1903 zijn vervroegd pensioen wil genieten met ingang van 1 tiov. 64, dan zal hij, ver mits hij nog niet ten voile 61 j. is geworden, vijf afhoudingcu van 5 0/0 hetzij in totaal 25 0/0 on dergaan. Wacht hij daarentegen amper twee maanden en vraagt hij zijn pensioen aan met ingang van 1 jan. 65, dan zal hij slechts een afhouding van 20 0/0 ondergaan, omdat hi j op 20 dee. ten volle 61 is geworden. Met andere woorden, indien het ook maar enlgseins mogelijk is, dient de aanvraag om ver vroegd pensioen steeds gedaan onmiddellijk na de verjaardag en niet onmiddellijk ervoor, zoals in het aangehaalde voorbeeld. Een laatste waarschuwing, die men trouwens niet genoeg kan herhalen, is bestemd voor de vrouwelijke huwelijkspartners die met vervroegd pensiocil gaan. Zij moeten namelijk weten dat sinds het in voege treden van het kon. besluit van 1 april 64 inza.ke de cumulatie van de pensioenen van echtgenoten, de vrouwen die een vervroegd pensioen genieten, van de datum van toekenning ervan af niet meer gerechtigd zijn van datzelfde vervroegd pensioen af te zien om hun echtgenoot toe te laten het (gebeurlijk voordeli ger) gwsmspedsioen te verkrij gen. In dit geval komt het er dus op aan een nauwkeurige bere kening te laten maken door be voegde- mensen of dienstee van de- voordelen eu nadelen in de verschillende mogelijkheden en dit vooraleer welkdanige pen sioenaanvraag ook In te dienen. Tot besluit weae nog aange stipt dat de beschouwingen dde vota-afgaan uitsluitend betrekking hebben op de arbeiders- en be diendenpensioen, vermits ia de sector van de zelfstandigen het vervroegd pensioen nog niet werd ingevoerd omdat mm eerst de fi nanciële uitwerking van het nieuwe stelsel wil afwachten. Opmerking. Gezien we verleden jaar aan dit probleem een belangrijke bijdrage geleverd hebben, zie ons referen dum en de artikelm over de cu mulatie, hebben wij er aan ge houden dit artfkel te laten ver schijnen. Wij zijn tevreden dat ook de Nat. Fed. van Soc Gepens. dit probleem grondig heeft on derzocht en het op "haar eisen programma heeft ingeschreven. I K. uit STENF. - OOSTENDE, geboren in december 1906 vraagt hoeveel pensioen zij zou Kunnen trekken op 60 jaar, dus op 1 maart 1966. Zij was diamant snijdster van 1926 tot 1 decem ber 1934, zij heeft hierover een bewijs van haar werkgever, iie denkelijk geen pensioen betaalde. Van 9 december 1934 lot 30 ok tober 1944 was zij bediende, ont slagen wegens oorlogsomstandig heden. Daarna was zij vrij-ver zekerde. Zij werd opnieuw be diende van 4 maart 1950 tot 5 september 1952, daarna genoot zij werkloosheidsvergoedingen van 6 september 1952 tot 12 april 1956. Nadien arbeidster van 13 april 1956 tot 15 maart 1957. na dien weer werkloos tot 7 juni 1957, nadien terug arbeidster tot in 1962. Daarna moest zij wegens ziekte hel werk stopzetten. ANTWOORD. Waarschijn lijk zijn dus volgende iaren gel dig als arbeidst.u- 1926 tot 1934 - 9 jaar 1956 tot 1962 7 jaar Volgende jaren zijn geldig als bediende: 1935 tot 1945 11 iaar (1945 wordt gegeven als bonificatie, der oorlogsjaren). 1950 tot 1955 6 jaar Totaal: als arbeidster 16 jaai als bediende J.7 jaai Referentieperiode in uw geval: 1926 tot en met 1964 39 jaar. Om een pensioen te krijgen óere- kend in 39sten moeten alle -aren vanaf 1955 bewezen zijn. Aange zien u het werk wegens ziekte hebt moeten stopzetten, hebt u misschien vanaf die datum ziek tevergoedingen genoten. Zo ja, dan komen ook deze jaren in aanmerking. Verder moeten er ook 4/5 dei loophaan bewezen zijn om een pensioen te krijgen berekend in 39st.en. Er moeten dus minstens 32 jaren bewezen zijn. Indien dus de jaren 1963 en 1964 in uw geval geldig zijn, zal uw arbeiderspen- sioen en uw bediendenpensioan kunnen berekend worden ir, 39sten. Voor de jaren van 1955 tot 1964 komen de verdiende lonen in aanmerking, zowel als bediende als in de sektor arbeider. De periode van werkloosheid en ziekte worden aan een forfaitair bedrag, per dag genoten werk loosheids- of ziek te vergoedingen in aanmerking genomen. Aange zien ik al deze elementen niet ken, kan ik dus ook uw oen- sioenbedrag niet vaststellen. PT. WEETGRAAG uit LOKEREN is geboren in maart 1900, zijn echtgenote in maart 1901. Hij heeft een volledige loopbaan als meestergast. Zijn echtgenote werkte tot 1 augustus 1932, na dien stortingen bij de ziekenbönd (vrijwillige verzekerde). Van september 1946 tot 1 januari 1961 was zij winkelierster. Zij geniet maandelijks 453 F pensioen. Hij verdiende de laatste 15 jaren ge middeld 85.000 F per iaar bruto. Hij vroeg het gezinspensioen aan op 4 augustus 1964. Hij is sedert 28 maart 1964 ziek. ANTWOORD. Aangezien u opgeeft dat u gans uw loopbaan meestergast was, zou ik toch graag van u vernemen of u als arbeider of als bediende werd aanzien door uw werkgever. Zo u als bediende werd aanzien, vanaf welke datum werden er voor u bediendenstortingen verricht? Verder laat ik u opmerken dat niet het gemiddeld loon van de laatste 15 jaar in aanmerking komt. maar wel de bruto lonen vanaf 1955, tot zoals in uw ge val 1964. Gelieve dus indien u een juiste afrekening wilt bekomen, deae lonen te laten kennen. Gelieve eveneens op te geven voor hoe veel dagen u in 1964, ziektever goedingen hebt genoten. Gelieve eveneens op te geven hoeveel en welke jaren er voor de berekening van het pensioen van uw vrouw werden in aan merking genomen. P.P. V.H.G. uit GENTBRUGGE schrijft ons, sedert september '63 heb ik mijn echtgenoot verloren. Ik zelf werkte van 1926 tot 1930 en heb daar een rustpensioen voor, zodat ik in het geheel over levingspensioen en rustpensioen te samen 31.716 F per jaar be kom. Mijn man was 58 jaar bij zijn overlijden, ik zelf ben 59 jaar. Ik was zelfstandig in mijn persoonlijke naam van 1945 tot 1955. In 1954 en 1955 betaalde ik 300 F verplichte storting, ik be taalde alle belastingen en kinder- vergoedingen. Ik fcii ook vermelden dat wij nog handel gedreven hebben mijn man en ik van 1930 tot 1939 maar dan op naam van mijn echtgenoot. Nu meen ik vcor die jaren geen recht te hebben op pensioen, maai' die tien jaar op mijn naam die geven mij twijfel. Kunt u mij hierover voorlichten. ANTWOORD. De cumulre geling voor de rust- en overle vingspensioenen als arbeider en als zelfstandige is tamelijk inge wikkeld. Om deze toe te kunnen passen moet men dus volledig over alle elementen beschikken. Gelieve ons dus te laten we ten: 1) Geboortedatum van u en uvt echtgenoot. 2) Hoe werd uw overlevings pensioen vastgesteld? a) welke jaren zijn er geldig als arbeider en of als zelfstan dige, bï gelieve de toegekende be dragen op te geven. 3) Vanaf welke datum geniet u uw rustpensioen? Zodra deze elementen in on;-, bezit zijn, zullen wij u een ant woord verstrekken PT. Aan W.M. uit OOSTENDE. Om op uw brief te kunnen ant woorden. gelieve ons zo spoedig mogelijk te laten weten: 1) Juiste geboortedatum. 2) Juiste datum van indienst treding in 1932. 3) Verdiende lonen per jaar voor de periode van 1955 tot 1964. Op uw 5e vraag kan ik u reeds mededelen dat u zo spoedig mo gelijk uw rente moet aanvragen, doe dit per aangetekende brief aan uw laatste verzekeringsorga nisme, in uw geval aan de NKBP. Kapitein Crespelstraat 35, Else- ne, met opgave van uw aanslui tingsnummer. Dit organisme zal u dan wel een aanvraag om ren tebrevet opsturen. p p. De Kd. DBA uit BRUGGE vraagt voor welke arbeiders de werkgevers, in toepassing van de wet op de kinderbijslagen voor loontrekkenden, géén bijdragen moeten betalen. ANTWOORD. In algemene regel moeten de werkgevers bij dragen betalen voor alle werkne mers die zij gewoonlijk tewerk stellen gedurende de bij de wet voorziene termijnen in uitvoe ring van een overeenkomst van dienstverhuring. Voor volgende arbeiders is nochtans géén bijdrage verschul digd: a) Dienstboden of huisbedien den «iie bestendig bij hun werk gever kost en inwoon genieten behalve zo deze laatste hen ter- zelfderti.id zou tewerkstellen aan werken die tot het innen van een bijdrage aanleiding geven. b) Werkvrouwen en daarmee gelijkgestelde arbeiders, dwz. ar beiders die zonder bij hun werk gever in te wonen, arbeid van huishoudelijke aard verrichten. e> Personen van vreemde na tionaliteit die deel uitmaken van de bemanning van koopvaardij schepen en wegens Biet-gelijk stelling met de Belgische arbei ders. de voordelen van de wet niet kunnen genieten. d) De arbeiders die gewoonlijk minder dan 18 dagen per jaai- af minder dan 2 uur per dag door een werkgever tewerkgesteld wor den. e) Arbeiders die slechts uitzon derlijk door een werkgever te werkgesteld worden. Wanneer een persoon hoofdzakelijk door een werkgever en als bijkomende be trekking door één of meer andere tewerkgesteld wordt, zijn leze laatste ervan ontslagen voor hem dö bij«iragen te storten. f) Wanneer een ambachtsman die rechtstreeks voor de verbrui kers werkt, gewoonlijk slechts 2 personen tewerkstelt, en één de zer minder dan 18 jaar oud moet voor deze laatste géén bij drage betaald worden. Zulks geldt ook voor ambachtslieden die thuis werken voor één of meer werkgevers, zonder door een overeenkomst van dienstverhu ring gebonden te zijn, alsmede voor de kleinhandelaars, land bouwers, veefokkers en bosont- glnners die, als werkgever, zich In dezelfde voorwaarden bevin den De Kd. VHG uit KOMEN vraagt of de zelfstandigen van méér dan 60 jaar (voor een vrouw) en méér dan 65 jaar «voor een man) die nog verder na. deze ouderdom hun zelfstan dig beroep verder zetten nog bij dragen moeten betalen voor het pensioen en, gebeurlijk, hoe deze bijdrage dan berekend wordt. ANTWOORD. De wet op het pensioen der zelfstandigen d.d. 31-8-1963 bepaalt in artikel 11 dat personen, die de normale pen sioenleeftijd bereikt hebben, 30 jaar voor de vrouwen - 65 jaar voor mannen) doch die hun akti- viteit als zelfstandige verder zet ten. toch nog gebonden zijn een solidariteitsbijdrage te betalen. Deze bijdragen worden voor re kening van de Rijksdienst voor de Pensioenen der Zelfstandigen geïnd door de pensioenkas, per 31 december van elk jaai'. De in ning van deze bijdragen brengt geen verandering met zich mede voor wat betreft de uitbetaling van de verworven rente. Deze zal op de normale tijdstippen plaats grijpen. Voor een netto-belastbaar in komen tussen 12.569 en 30.600 F is de kwartaalbijdrage gebifc aan voor de periode van 1-7-63 tot 31-12-1964: 85 F; voor dep eriode van 1-1-1964 tot 1-7-1964: 87 F; voor de periode van 1-7-1964 tot- 31-12-1964: 89 F. tussen 30.000 en 120.000 F is ce kwartaalbijdrage gelijk aan: voor de periode van 1-7-1963 tot 31-12-1963 0,285 t.h. van belastbaar inkomen; voor de periode van 1-1-1964 tot 1-7-1964 0,292 t.h. van be lastbaar inkomen: voor de periode van 1-7-1964 tot 31-12-1964 0.299 t.h. van belastbaar inkomen. boven 120.000 F komt er op het verschil tussen het netto-belast baar inkomen en 120.000 F res- pektievelljk voor de verschillend" perioden noemaals 0.171 t.h. - 0,J75 t.h. - 0,179 til. bij.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Voor Allen | 1965 | | pagina 2