IETS VOOR ZELFSTANDIGEN HET HOEKJE ..JèJ moet een eigenhandig on- Totaal - i t O O fi iUS»" D.V. uit OOSTENDE, gabaren In april 1894, was werkman vóór 1922, van 1928 tot 1941 handelaar, ingeschreven in het handelsregis ter te Brussel. Vrouw is gestor ven in 1940. van dan af eige naar. Kadastraal inkomen vol gens de fiskale verklaring van 1964 34.500 F. Hertrouwt in 1950 vrouw ten laste. Deed nooit stor tingen voor pensioen. Vraagt of hij recht heeft op pensioen. ANTWOORD: Prestaties als werkman, gele gen vóór 1926 komen niet in aan merking. Als zelfstandige komen alleen de perioden van aktiviteit als zelfstandige in aanmerking, dus niet de periode als eigenaar U zoudt dus recht hebben op een gedeeltelijk pensioen als zelfstan dige. U kunt dus steeds probe ren om te zien op wat u reciht hebt door een aanvraag rustpen sioen zelfstandige in te dienen op het gemeentehuis Wat u ech ter zoudt kunnen genieten kan ik u niet meedelen, dit moet het onderzoek van uw dossier uitwij zen. PP V H G uit GÈNTBRUGGE 'le an'woord verschenen in «Voor Allen» van 6 2.1965) geeft ant woord op vraag 1: zij is geboren in april 1905 em haar echtgenoot in sentember 1905 Hij is overle den in september 1963 Vraag 2: Zij krees een over- levmgspensioen arbeider van 27 duizend 576 F vanaf 1 oktober 1963. dit voor een volledige loop baan van 37/37. Ondertussen zijn de indexverhogingen hier reeds bijgekomen. Vraag 3: Zijzelf geniet een rust pensioen vanaf 1 november 1963 voor 4/40, vervroegd op 58 jaar. Betrokkene was zelfstandig van 1930 tot 1939 en van 1945 tot 1955. Gedurende de eerste periode was het handelsregister op naam van de man, die arbeider was, nadien op haar persoonlijke naam. ANTWOORD: Gelieve dus op het gemeente huis een aanvraag om rustpen sioen als zelfstandige :o te die nen, De perioden van 1930 tot 1939 en van 1945 tot 1955 opge ven als tewerkstelling als zelf standige. Indien later de pen sioendienst u bewijzen vraagt dan kunt u voor de periode van 1930 tot 1939 als bewijs het handelsre gister op naam van uw man op sturen on in een begeleidende brief duidelijk vermelden dat de zaak door u werd gedaan, aange zien uw man arbeider was en zich dus met de zaak niet k n bezig houden, daar hij dagelijks op zijn werk was. Er zal dus een ver moeden bestaan dat in feite u zelfstandig was in deze periode. Misschien doet de pensioendienst hierop wel een onderzoek ter plaatse.' Wat de jaren 1945 tot 1955 aangaat, hiervoor zal een uittrek .1 uit het handelsregister op uw naam en een attest van de Onderlinge Kas voor gezinsver goedingen, waarbij was aange sloten, volstaan als bewijs ,au uw tewerkstelling als zelfstandige. P.P. D.H.A. uit LOKEREN, schrijft het volgende: Mijn vrouw, geboren in maart 1909, heeft op 5 januari 1964 haar vervroegd pensioen aange vraagd en is vanaf 1 april 1964 het vervroegd pensioen toegekend Ikzelf, geboren in augustus 1906,, kan dus op pensioen gaan in 1971. Kan mijn vrouw dit vervroegd pensioen nog opzeggen om dan met mij het gezinspensiocn te verkrijgen? ANTWOORD: Het Koninklijk Besluit van 13 maart 1964 (verschenen in het Belgisch Staatsblad van 20 maart 1964) tot regeling van de cumu latie van de pensioenen aan man en vrouw is van kracht sedert 1 april 1964. Hierin is vervat lat aan elke vervroegde aanvraag van vrouwen n;\ deze datum niet meer kan verzaakt worden, zodat de echtgenoot dus later geen gezins- pensiosn meer kan bekomen. Het pensioen van uw echtgenote ging weliswaar in op 1 aprii 1964 maar haar aanvraag was ingediend op 5 januari 1964. das vóór het ver schijnen van dit Koninklijk Be sluit, uw echtgenote zal dus op het ogenblik dat u pensioenge rechtigd wordt, steeds kunnen verzaken aan dit pensioen om u toe te laten het gezinspensioen te bekomen. P.P. a M.C. uit WERVIK. Aange zien u dus een onvolledig over levingspensioen arbeider en eeu onvolledig rustpensioen arb.ider geniet, kunt u dus op het ge meentehuis een aanvraag om pensioen als vrijwillig verzeker de indienen. Ik kan u niet zeggen hoeveel dit zal bedragen. Het pensioenbedrag dat u ge niet wordt niet aanzien als in komsten. De jaren 1931 tot 1934 1937 tot 1943 werden niet in aan merking genomen voor het over levingspensioen van uw echtge noot. Uw man heeft todh ge werkt in 'deze periode, waarom tracht u niet bijkomende bewijzen van tewerkstelling samen te krij gen en dan een aanvraag om her ziening van uw overlevingspen sioen arbeider in te dienen. Hebt u al getracht attesten van werk- makkers bijeen te krijgen? Deze aanvraag om herziening zou u meer opleveren dan ecu aanvraag als vrijwillig verzekerde, alhoe wel u deze laatste dus ook moet indienen, om alleszins uw rechten te vrijwaren. P.P. R. UIT TEMSE vraagt om raad. zij wordt 56 jaar in 1965. zij is geboren in juni 1910 en haar echtgenoot in 1908 Zij was van Dlan om haar vervroegd oen- sioen aan te vragen om dan wan neer haar man 65 laar wordt het gezinspensioen aan te vragen, zo zou zi.i dus 8 jaar van haar ver vroegd pensioen kunnen genieten. Met de veranderingen in de wet is dit niet meer mogelijk, zii zou steeds haar afzonderlijk pen sioen verder genieten en haar echtgenoot zou dan het alleen staande Densioen bekomen. Zii weet dus niet of zr er profijt bij zou doen. Zij heeft geen volledige loopbaan. Van 1926 tot augustus 1927 was zij mandenmaakster, van 1 augustus 1927 tot 7 maart 1938 was zij bobijnster in een fa briek. Na de oorlog begon zi.i te rug als mandenmaakster gedu rende de jaren 1946 ot 1950 met perioden van werkloosheid, terug gewerkt van 5 juli 1961 tot 27 december 1951. daarna ziektever goedingen en werkloosheid, op 27 april 1955 geopereerd, dus ziekte- vergoedingen en nog een weinig werkloosheid, daarna niet meer gewerkt en kan ook geen werk loosheidsvergoedingen meer ge nieten. Zij vraagt wat wij haar aanraden. ANTWOORD Om er later geen nadeel van te ondervinden moet een vrouw die haar vervroegd pensioen aan vraagt op 55 jaar. minstens 20 jaar gewerkt hebben. Opdat 1 jaar geldig zou zijn moet men minstens 185 dagen van minstens 4 uur per dag, tijdens dat iaar gewerkt hebben. Period^ van ziekte en werkloosheid woTden gelijkgesteld met gewerkte dagen. Ik kan u natuurlijk niet zeggen of de pensioendienst alle perio den die u opgeeft in aanmerking zal nemen. Veronderstellen we dus dat het bewezen is dat u werkte van 1januari 1936 tot 7 maart 1938, dan zult u de oor logsjaren 1938 tot 1945 er bij krijgen, omdat u minstens één dag werkte van 4 uur in 1938. Dit maakt reeds 20 iaar. De ja ren 1946 tot 1955 zullen waar schijnlijk ook geldig zijn. U zult hiervoor echter bewijzen moeten hebben van uw werkgevers en ook attesten van werkloosheid en ziekte, deze laatste zullen u af geleverd worden door de vak bond en door de mutualiteit waarbij u aangesloten waart. De ze attesten moeten per jaar het aantal dagen genoten werkloos heid- en ziektevergocdinge.n ver melden. Zodoende kunnen er In het gunstigste geval 30 jaren bewezen zijn. Ik kan u dus niets anders aanraden dan een aanvraag in te dienen op het gemeentehuis. Indien het resultaat niet gunstig moest uitvallen bijv., indien er minder dan 20 jaren in aanmer king worden genomen, dan kunt u nog steeds de uitbetalingen van dit pensioen weigeren, door on middellijk bij ontvangst van uw beslissing de pensioendienst hier van in kennis te stellen PP. A D. zou zijn pensioen willen aanvragen. Hij is geboren in fe bruari 1903. dus 62 jaar. Hii is werkman van 1926 tot op heden. Voor de oorlog zijn geen stor tingen gedaan, enkel vanaf 1944. Zijn vrouw is 60 jaar. zii was inwonende dienstbode van 1926 tot 1939 en van 1939 tot 1904 zelfstandige winkelierster. Hij vraagt welk pensioen hij best zou aanvragen, gerinspensioen of beiden het Densioen als alleen staande. ANTWOORD U doet er beiden het best aan oen aanvraag om pensioen in te dienen. Uw echtgenote het pen sioen als arbeidster en zelfstan dige en u het pensioen als ar beider. De pensioendienst zal dan de voordeligste toestand onder zoeken en u naargelang u er voordeel bij hebt het gezinspen- sioen verlenen of aan beiden het pensioen als alleenstaande. Deze vóórdeligste toestand hangt af van de geldige jaren. U schrijft dat er voor u geen pensioenstortingen gedaan wer den vóór 1944. In feite is dit "niet vereist, maar dan zal de pensioendienst u vragen het be wijs van uw tewerkstelling als ar beider te leveren. U kunt dit doen door een attest voor te leg gen van uw gewezen werkgever, aanduidende die juiste periode van tewerkstelling en vermelden de het aantal gewerkte dagen per week. het aantal uren per dag en liet aantal weken per jaar. Indien u geen attest van de werkgever kunt voorleggen dan kan steeds de getuigenis van werkmakkers ingeroepen worden. P.P. G.M. UIT INGELMUNSTER, vraagt hoeveel pensioen zij zou kunnen trekken op 55 jaar. Zij is geboren in september 1909. haar echtgenoot is geboren in maart 1904. Zii Is spinster van beroep van 1 ianuari 1924 tot 10 december 1960. daarna werkloos tot september 1964. Het vervroegd rustpensioen werd aangevraagd op 21 februari 1964. Zi.i vraagt hoelang het nog zal duren voor aleer zij hierover bericht zal krij gen van de pensioendienst. ANTWOORD De referentieperiode in uw ge val begint in 1929, jaar uwer 20ste verjaardag en loopt tot H63, jaar dat het iaar van uw vervroegde ingenottreding voor afgaat. De referentieperiode om vat dus 35 iaar. Indien alle jaren in deze periode bewezen zi.in. dus minstens 185 dagen van minstens 4 uur per dag gewerkt, hebt u dus recht op 35/35, waarvan 26/ 35 van 31175 F plus 9/35 bere kend op uw verdiende brutolonen plus gelijkgestelde lonen. —25 Het is ons echter niet mogelijk uw pensioenbedrag te berekenen aangezien we deze laatste ele menten niet kennen. Verder is het ons niet mogelijk u te zeggen wanneer u uw noti ficatie zult ontvangen. Gelieve hiervoor per aangetekend schrij ven inlichtingen te vragen aan de betrokken pensioendienst. P.P. K.B. UIT EVHRGEM, denkt er aan om od 03 iaar in pensioen te gaan. Hij zou willen weten wat hii ogeveer zou kunnen ge nieten. Hij is geboren in decem ber 1902. Zijn echtgenote is huis houdster. Hij is arbeider sedert 25 december 1944. voordien was hij zelfstandig. Wanneer moet hij een aan vraag dofn? Is het waar dat hii kan voortbetalen tot 65 jaar om dan volledig pensioen te genieten en hoeveel zou hij per iaar moe ten betalen ANTWOORD Vervroegd pensioen op 63 iaar*- dus vanaf 1 januari 1966. in dit geval loopt de referentieperiode van 1926 tot en met 1965. jaar dat de vervroegde ingenottreding voorafgaat. Zij omvat dus 40 iaar. Uw loopbaan is als volgt: 1926 tot 1944: 19 iaar als zelf standige. 1945 tot 1965: 21 jaar als ar beider. U zou dus recht hebben op 21/ 40 als arbeider waarvan 10/40 van 44 000 F plus 11/40 berekend op de lonen van 1955 tot en met 1965. Hiervan wordt dan 10 t.h. afgetrokken. In de sektor zelfstandige be staat er geen vervroeging, u ziou dus moeten wachten tot 1 ja nuari 1968 om als zelfstandige 19/40 te bekomen. U mag uw aanvraag ten vroeg ste 8 maanden voor uw 63ste ver jaardag indienen, met duidelijke opgave dat u uw pensioen wenst vanaf 1 ianuari 1966 vervroegd op 63 jaar. Wat uw laatste vraag betreft, hierover is ons niets bekend. Het is alleszins onwaarheid. P.P. WEETGRAAG UIT MOES- KROEN. leeft sedert ongeveer 35 jaar gescheiden van haar echt genoot. wil haar pensioen aan vragen. Zij vraagt of haar ge scheiden echtgenoot in aanmer king komt voor sommige papie ren. welke bewijsstukken er no dig zijn. Sedert zi.in verdwijning zou zii niets kunnen bewijzen daar zi.i niet weet waar hii woont of wat hii verricht. Zi.i kent al leen zijn geboortedatum en de datum wanneer hij haar verla ten heeft. ANTWOORD De feitelijk gescheiden of van tafel en 'oed gescheiden vrouw, die in België verblijft, kan de helft van het rustpensioen van haar echtgenoot bekomen. Zij kan geen aanspraak maken op dit pensioen: 1-. Indien zij een rustpensioen geniet. 2. Indien zij werkt, ziekte- of werkloosheidsvergoedingen geniet enz. 3. Indien zij van de ouderlijke macht werd vervallen verklaard of indien zij veroordeeld werd om haar echtgenoot naar het leven te hebben gestaan. De echtgenoten worden feite lijk gescheiden geacht indien de echtgenote haar hoofdzakelijk verblijf op een andere plaats heeft dan haar man. Dit verblijf wordt vastgesteld door inschrij ving in het bevolkingsregister. Wat staat de echtgenote nu te doen rlchten aan de Minister van So- dertekend aangetekend schrijven ciale Voorzorg en zij doet hem haar verblijfplaats kennen daar bij haar brief en getuigschrift van inschrijving in het bevol kingsregister te voegen. In deze brief moet zij dus vermelden dat zij de helft wenst van het pen sioen van haar man. wiens naam zij opgeeft, plus geboortedatum en eventueel zijn adres indien zij dit kent. Gelieve eveneens te noteren, dat indien de man nog werkt, de vrouw dus niet de helft van dit pensioen kan bekomen. Wanneer de echtgenoot afwezig is of nalaat zi.in rechten od rust pensioen te laten gelden, mag de feitelijk gescheiden of van tafel en bed gescheiden echtgenote, in zi.in plaats en in dezelfde vorm, de toekenning vragen van het deel waarop zij recht heeft. Indien het pensioen niet meer uitgekeerd wordt aan. de echtge noot omdat hij niet meer in Bel gië verblijft, wordt de helft van het pensioen verder aan de echt genote uitgekeerd. P.P. WEETGRAAG UIT LOKEREN, verstrekte op het antwoord in «Voor Allen verschenen van 6 februari 1965, bijkomende inlich tingen. Hij was steeds arbeider bij dezelfde patroon (45 jaar). Hij geeft de lonen op van 1955 tot 1964) was in 1964 gedurende 213 dagen ziek. Zijn vrouw ge niet pensioen op 60 iaar vanaf 1962 voor de iaren 1926 tot en met 1932. ANTWOORD U hebt recht vanaf 1 april 1965 op een volledige loopbaan arbeider, berekend volgens art. 2 par. 1 van de wet van 3 april 1962. Breuk 39, 39. Het pensioen zal u toegekend worden aan het gezinsbedrag (75 t.h.). Uw vrouw heeft te weinig jaren gewerkt op dat haar pensioen plus uw pen sioen als alleenstaande méér zou bedragen dan loet gezinspensiocn. Haar pensioen zal haar dan ook geweigerd worden vanaf 1 april 1965. Uw pensioen zal ongeveer vast gesteld worden als volgt: 'Wat het loon van 1964 betreft: hier werd rekening gehouden met uw ziektedagen - hier is de be rekening misschien niet helemaal juist.) Er werd hier nog geen reke ning gehouden met de nieuwe pensioenbedragen aangezien de wet nog niet is gestemd. 29/39 X 44 000 32 717.94 1955: 1/39 X 68 887 X 75% X 1.2037 1 594,59 1956: 1 39 X 76 716 X 75% X 1,1707 1 727,10 1957: 1 39 X 95 372 X 75% X 1,1348 2 081,30 1958: 1/39 X 75 279 X 75% X 1.1203 1 621,81 1969- 1/38 X 81 317 X 75% X 1,1067 1 730,66 I960; 1/39 X 87 701 X 75% X 1,1034 1 860,92 1961: 1/39 X 92 039 X 75% X 1,0926 1 933,92 1962: 1/39 X 96 798 X 75% X 1,0775 2 005,75 1963: 1/39 X 105 569 X 75% X 1.0548 2 141,46 1964: 1/39 X 118150 X 75% X 1,0126 2 200,73 51 716.18 Een lezer van Vooruit en van Voor Allen uit KORTRIJK is van mening dat we in ons pensioen hoekje te weinig aandacht beste den aan de zelfstandigen. Ik kan onmiddellijk deze per soon verwijzen naar een artike lenreeks over de nieuwe pensioen wet der zelfstandigen die hier op deze plaats is verschenen en dit gedurende acht weken namelijk op 27 oktober 1963, 3 november 1963, 8 december 1963 en 22 de cember 1963, dus een goed jaar geleden hebben wij de nieuwe pensioenwet der zelfstandigen volledig uitgelegd. Daar er sedert dien geen. belangrijke wijzigingen meer zijn gebeurd hebben we dus niet meer herbegonnen. Onze lezer schrijft dat hij ge- leezn heeft in Vooruit dat de sek tor pensioenen der zelfstandigen in evenwicht is, dat men over weegt het pensioen te verhogen. Volgens hem ware het beter de pensioenen van de kleine zelfstan digen te verhogen tot 30.000 F, want al de zelfstandigen zijn toch geen fabrikanten of kapitalisten. In uw blad van de zelfstandigen schrijft hij al jaren dat het 30 duizend frank moet zijn, maar wanneer? Onze lezer schrijft verder, voor het ogenblik heb ik 21.000 F., men zegt dat het 24.000 F. is, maar ik heb het niet en velen met mij. men gaat het onderhoeken, maar liet blijft duren. Hij heeft een huls dat hij verpacht voor 1.000 F in de maand, dus heeft hij een bruto inkomen van 21.000 12.000 33.000 per jaar. Daarvan moet hij dan nog de grondlasten beta len en het huis onderhouden. Netto heeft hij nog geen 30.000 F. De arbeiders, bedienden en de staatsbedienden mogen bezitten wat ze willen, hij kent er die drie huizen hebben. Hij hoopt dat men de pensioensverhoging spoedig zal stemmen in Kamer en Senaat. Verder stelt hij zich de vraag voor wie een kleine zelfstandige moet stemmen op 23 mei 1965. Als antwoord op onze brief- sclirijver volgt hier de tekst die in ons blad verschenen is van 8 december 1963. «Spijtig genoeg is het pensioen der zelfstandigen nog steeds on derworpen aan een onderzoek om trent de bestaansmiddelen. Vol gens mij is dit een gi-ote onrecht vaardigheid die wij als socialis ten moeten trachten zo spoedig mogelijk te verbeteren, ofwel vol ledig af te schaffen. Uit redenen van financiële aard heeft de Re gering het onderzoek omtrent de bestaansmiddelen behouden. Som mige regels omtrent dit onderzoek werden aanzienlijk verbeterd maar de vrijgestelde minima wer den behouden maar kunnen later bij Koninklijk Besluit gewijzigd worden. Wij zouden moeten komen tot volledige afschaffing van de be staansmiddelen. Een arbeider, een bediende, een mijnwerker, mili tair, staatsambtenaar, ja zelfs een gewezen minister, krijgt ongeacht wat hij bezit aan geld, aandelen of eigendommen, een pensioen dat gevoelig hoger is dan dit der zelf standigen, waarom moet dan deze zelfstandige die toch ook gans zijn leven gewerkt heeft om zijn soci ale toestand een beetje te verbe teren, op het ogenblik dat hij zijn pensioen aanvraagt, zijn gelde lijke toestand blootleggen om niets of praktisch niets te krijgen.. Een arbeider of bediende krijgt zijn pensioen toegekend vanaf liet ogenblik dat hij zijn werk neer legt. Hij mag dan nog gelegen heidswerk verrichten. Een zelfstandige mag verder werken maar zijn bedrijtsinkoms- ten komen in aanmerking en eveneens zijn inkomsten voort vloeiende uit belegde kapitalen, onroerende of roerende goederen enz..., wat dus in de meeste ge vallen neerkomt op een weigering van het pensioen. Waarom ook voor de zelfstan digen niet de toekenning afhan kelijk maken van een definitieve stopzetting en de inkomsten voortkomende uit bezittingen niet volledig afschaffen. De grote meerderheid van onze zelfstandigen zijn toch kleine zelfstandigen, die in vele geval len er slechter aan toe zijn dan de arbeiders en de bedienden a. Wij voegen er aan toe, tot nu toe hebben de socialisten nog nooit alleen in de regeroing geze ten. zij zaten steeds opgescheept met ofwel de liberalen of de ka tholieken. Geef op 23 mei 1965 de meer derheid aan de socialisten en de kleine zelfstandigen zullen er wel bij voren. Wij zijn ervan over- tuigd dat de pensioenen der zelf standigen dan gevoelig zullen worden verhoogd en ook dat het onrechtvaardig onderzoek om trent de bestaansmiddelen zo het niet zal worden afgeschaft dan toch het plafond der toegelaten bestaansmiddelen gevoelig zal worden verhoogd. Piet PENSIOEN

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Voor Allen | 1965 | | pagina 2