De moeilijke keuz
vêin de Oeste
sfucfierieiitirig
voor de
jeu
Cvl
Zaterdag 4 september 1965
27e jaargang - Nr 36
\T
ons blad van verleden week handelden we over de
„vrijheid" die de partij van de heer Vanaudenhove
ons wil brengen op economisch gebied en die niets
anders is dan een verkapte poging om de arbeiders in
een minderwaardige positie te duwen en om de indus
triëlen, die de geldschieters zijn van de P.V.V. - zon
der controle van om liet even wie gans het econo
misch apparaat naar hun appetijten te organiseren of
te desorganiseren.
audaag zullen we het over een andere „vrijheid"
hebben, waarover men in de P.V.V. de mond vol
heeft: de taalvrijheid.
Op het eerste gezicht lijkt het normaal dat elkeen in
ons land het recht moet hebben de taal te spreken
die hem belieft, maar op dat gebied ligt wel een ver
schil tussen de ideaalvoorstelling en de werkelijk
heid.
Liberale voorkeur voor de Franse taal
Wet is eerst en vooral van belang te weten waar het
bij de liberalen om gaat. Men mag niet vergeten dat
ze, in sommige gemeenten van het Brusselse, hebben
gespeculeerd op de voorkeur die men in bepaalde
middens van de hoofdstad geeft aan het Frans. De
slogan „voor een francophoon oasis stemt P.V.V."
heeft daar vruchten afgeworpen. De voorkeur voor
het Frans komt immers vooral iu liberale middens
lol uiting, niet alleen te Brussel maar tevens in som
mige Vlaamse steden, waar zich nog een franskiljon
se burgerij tracht in stand te houden. Ook in indus
triële middens doet zieh hetzelfde verschijnsel voor.
In Vlaanderen worden iu talrijke fabrieken de ar
beiders een franslalig regime opgelegd en in „naam
van de vrijheid" zouden zulke toestanden moeten
blijven bestaan.
Men kan schoon over „de vrijheid" bazelen, maar
intussen mag de vrijheid van de ene geen onderwer
ping betekenen voor de andere. Op dat gebied nor-
den <le Vlamingen nog benadeeld.
Geen premie aan de vlaamshaters
De vrijheid van taalkeuze wordt immers geconditio
neerd door het milieu, waarin men zieh bevindt.
De V lamingen, die zich in Wallonië of in sommige
gemeenten van het Brusselse gaan vestigen, zien ge
makkelijker af van het gebruik van hun taal omdat
hun nieuw milieu, niet bereid gevonden wordt hen
de vrijheid van taalkeuze toe te staan.
Het individu is in deze voorwaarden niet vrij. Het
zal in dat geval het gebruik van de Franse taal ver- i
kiezen, niet omdat het de eigen taal niet wenst te
spreken, maar omdat het geen aansloot wenst te ge
ven aan zijn omgeving. Het zal zijn eigen voorkeur
onderwerpen aan deze van de anderen.
V oor de franssprekenden, die zich in de Vlaamse
steden gaan vestigen, aan de kust of in de Vlaamse
randgemeenten van de Brusselse agglomeratie, is de
toestand evenwel anders.
(Zie vervolg laatste blz.)
Er is wellicht in de afge
lopen week; héél wat gepraat,
in de meeste gezinnen, over
het nieuwe schooljaar.
Zolang het kinderen betreft
die nog op de lagere school
zitten, zijn de moeilijkheden
uiteraard beperkt. Hoogstens
kan men twijfelen aan de
kwaliteit van het onderwijs
(of van de onderwijzers) in
deze of gene school. De ouders
zijn dan niet steeds objectief
en willen maar niet begrijpen
dat de fout ook bij hun kinde
ren enbij henzelf kan lig
gen.
Lager secundair
onderwijs
Moeilijker is het wanneer de
stap moet gedaan worden naar
het lager secundair onderwijs.
Er dient een keuze gedaan.
Men kan de lagere secundaire
beroepsschool kiezen d.w.z. de
A 4 voor de jongens en de C/3
of C/5 voor de meisjes. Er is
ook nog de secundaire tech
nische school van de lagere
graad (nl. de A3. C/1 of C/2/
Aa) en er is tenslotte het mid
delbaar onderwijs van de la
gere graad met de oude of de
moderne humaniora.
Om te kunnen kiezen moet
men oog hebben voor de toe
komst en weten waar een A 4
bv. uw kind kan brengen, wat
gedaan met een C/1 of met
een getuigschrift van lager
middelbaar onderwijs.
Men zal vanzelfsprekend te
rade gaan bij bevoegde perso
nen, want van de keuze kan
soms de toekomst van een
kind afhangen. Geen enkele
vader of moeder zou trouwens
mogen aarzelen om het roer
om te gooien wanneer zij vast
stellen dat de gekozen richting
verkeerd is. Beter één jaar
verliezen wegens de verande
ring van onderwijs, dan een
gans leven verknoeien.
En na het lager secundair
onderwijs 9
Kiezen op 15 jaar
Rond de leeftijd van 15 jaar
na het lager secundair onder
wijs. staan vele wegen open.
Velen, waaronder héél wat-
begaafden, moeten helaas d°
school verlaten om uit werken
te gaan. Het beetje kennis dat
zij meekregen is in de huidige
tij don nauwelijks voldoende
om in een of andere fabriek
een machine te bedienen of,
om als kleine bediende, steek
kaarten te klasseren.
Anderen, die méér geluk
hebben, kunnen wellicht een
vorming krijgen die past bij
hun aanleg en hun voorkeur
en overeenstemt met de eco
nomische behoefte van het
land, bgv. ook met hun eco
nomische behoeften. Het zou
bv. een grote nonsens zijn in
dien men duizenden kinderen
zou aansporen om klompen
maker te worden daar er haast
géén klom a meer gedragen
worden en er dus, letterlijk en
figuurlijk, geen muziek meer
steekt in het klompenmakers-
bedrijf.
Wat dan wél aanpakken na
het lager secundair onderwijs?
De keuze is groot zowel in
het secundair beroepsonder
wijs van de hogere graad, als
in het secundair technisch on
derwijs van de hogere graad
of het hoger middelbaar on
derwijs (hogere cyclus van hu
maniora). Er zijn de beroepen
waar de economie steeds meer
en meer beroep op doetme
chanica, druk- en grafische
kunsten, technische speciali
saties, scheikunde, electriciteit.
De normaalleergangen staan
open, die leiden naar het di
ploma van bewaarschoolon
derwijzeres of onderwijzer.
Monitor of mor.itrlce in licha
melijke opvoeding' is beslist
eveneens een beroep met toe
komst.
Kinderverzorgster, verpleeg-
aspirante, handelsstudiën,
schoonheidszorgen e.a. beroe
pen slaan open. Zij kunnen
aangeleerd worden in twee,
drie vier jaren, en openen dan
weer de poort op nieuwe mo
gelij kheden.
En dan een maturiteits-
examen
Blijft dan uiteindelijk de
uitweg naar de universiteit
Bij de wet van 88 juni 19fi4
worden nieuwe toelatingsvoor
waarden bepaald voor het uni
versitair onderwijs. De toegang
tot de wettelijke studiën (niet
te verwarren met de weten
schappelijke studiën) aan de
universiteit wordt nu openge
steld tot alle humaniora-afde-
lingen. De diploma's zijn dus
omnivalent
Als wettelijke studiën heeft
men deze van kandidaat in de
wijsbegeerten en letteren, in
de natuur- en geneeskundige
wetenschappen en in de land
bouwkunde. Benevens het
einddiploma van hoger mid
delbaar onderwijs dient de
leerling evenwel nog een ma-
turiteitsexamen af te leggen
om hogergenoemde studiën te
mogen aanvangen.
Er is héél wat kritiek op dit
maUiriteitsexnmen en voor ve
len schijnt het een dubbel ge
bruik met het eindexamen cri
brengt het geen nieuwe ele
menten aan het licht betref
fende het feit of een jongen
(of meisje) al dan niet ge
schikt is tot universitaire stu
diën. Wij willen niet geloven
dat het dus enkel maar inge
steld is om de leerlingen te
pesten. Moet dan aangenomen
worden dat er dan andere
personen baat hebben, bij de
installatie van diverse exa
menkommissies voor de matu-
riteitsproeven
(Zie vervolg laatste blz.)
Nog altijd geen verplichte vakantie voor
de generaals...
u
tA
i alien
UKhAITir r.N AHMIMSTIÏATIE S T-I'll TEIJ^NIEl U s 1 K Bi
I NT - lel 25.f>7.JK> (4 lijnen) - PoslclieeU rekening 567.33 «He:
i ielit» Voor abonnementsprijzen zie gewestelijke biod/ijiien
Ver uilgever li. t EKCAMMEN Sl.-I'ielersnletiwslr:iat. 64 Oent
VlEW/M