CSI
Z so
Zaterdag 18 september 1965
27e jaargang - Nr 38
Indische vliegtuigen mitrailleerden een Pakistaanse een heid die in konvooi optrok in
Indisch Kasjmier. Op de voorgrond ziet men een gewonde Pakistaanse soldaat, die op
een berrie wordt weggedragen.
Kr gaat praktisch geen
week voorbij zonder dat er,
ergens in de wereld, liet
wapengeweld losbarst.
Sommige van deze kon-
flikten duren sedert jaren;
de beelden die wij er van
te zien krijgen, kunnen ons
verontwaardigen en bedroe
ven. Wij staan, helaas
machteloos tegenover de
wreedheid van de oorlog.
En, door de dagelijkse afle
veringen van dezelfde ta
ferelen, vervaagt geleidelijk
onze verontwaardiging.
De Amerikaanse bombar
dementen op Noord-Viet-
nam, de vreselijke doeltref
fendheid van vlammenwer
pers en napalbommen, zijn
zeker gruwelijk. Maar de
gruwelijkheid is niet alleen
liet voorrecht van de mo
derne legers. Ook de strijd
middelen van de Vietkong,
meer op individuele aan
slagen dan op massale
slachtingen aangewezen,
zijn even afschuwelijk. De
strikken, die in bomen of in
de grond worden gespan
nen, houtblokken voorzien
van honderden pijlen, zo
scherp als geslepen degens,
die door de vijand zelf, on
bewust in beweging worden
gebracht, illustreren eens te
meer de werkelijkheid van
de oorlog: alle middelen
zijn goed om de medemens,
zijn vijand, te doden.
De oorlog in Vietnam en
andere U.S.A.-interventies
in andere landen hebben in
vele landen een anti-Ame
rikaanse stroming doen
ontstaan. De solidariteit
van bondgenoten in de oor
log in Korea heeft zich se
dertdien niet meer op de
zelfde wijze herhaald. Som
mige partners van de Ver
enigde Staten, zoals Frank
rijk, hebben zelfs openlijk
positie genomen tegen het
Amerikaanse optreden; an
deren, zonder dit te willen
veroordelen, durven geen
goed omlijnde positie kie
zen. Maar iedereen, en in
de eerste plaats de Verenig
de Staten, wensen dat aan
deze onmenselijke en on
nodige oorlog een spoedig
einde zou komen.
Tot hiertoe echter heeft
geen enkel land, noch
staatshoofd, voldoende
macht, goede wil of invloed
om de tegenstellingen van
het strijdtoneel naar de
konferentietafel over te
brengen.
Een eigenaardig ver
schijnsel van de laatste ja
ren is wel het feit dat bin
nenlandse konflikten de
wereldvrede veel meer in
gevaar brengen dan mili
taire akties tussen twee
landen. Men heeft de moei
lijkheden gekend tussen
Egypte en Israël, tussen
Marokko en Algerië en voor
het ogenblik tussen Indië
en Pakistan. Maar, zonder
op de regeling van dit laat
ste konflikt te willen voor
uitlopen, hebben de grote
mogendheden het risiko
niet willen nemen deze
plaatselijke botsingen uit
te breiden. Een derde we
reldoorlog schrikt kennelijk
zowel het Westerse als het
Oosterse blok af. Zelfs het
soms zo dreigende China
wenst zijn ekonomische ex
pansie door een oorlog niet
in gevaar te brengen.
Waarom dan kunnen dc
innerlijke oorlogen en kri-
sissen, zoals deze van Cuba,
San Domingo, Cyprus, Kon
go e.a., zo moeilijk een be
vredigende oplossing krij
gen en brengen zij de we
reldvrede in gevaar, zoals
het sedert jaren het geval
is?
Waarschijnlijk ligt dc re
den van deze toestand in
het feit dat de oorzaken
van deze konflikten meer
en meer ekonomische ach
tergronden hebben. Rassen,
godsdiensten, na Uonalisme
zijn geleidelijk verouderde
princiepen geworden, die
weliswaar op enkele plaat
sen moeilijkheden doen
ontstaan, maar die zich
toch niet meer zo hevig
zullen stellen als het vroe
ger het geval v as.
Men zou zich inderdaad
niet meer kunnen indenken
dat bijvoorbeeld China zou
worden aangevallen, omdat
de mensen er een gele ge
laatskleur hebben, of Alge
rië omdat het Muzelman
nen zijn.
Wanneer het echter gaal
om de ekonomische macht
te verdedigen of te verster
ken in bepaalde wereldde
len, spelen de wapens nog
te dikwijls de grote rol om
vaste voet te krijgen oï te
behouden.
Men kan de door Ameri
ka gevoerde politiek in
Vietnam niet goedkeuren
en zelfs veroordelen, hoe
wel wij toch het hoofd
moeten buigen voor al deze
Amerikaanse jongens, die
dagelijks, ver van thuis, op
de meest gruwelijke wijze
sneuvelen, zoals wij het ook
móeten doen voor de Viet
namese slachtoffers.
En deze hulde past wel
in deze dagen, die ons de
bevrijding van ons land,
in 1944 in herinnering
brachten, tijdens dewelke
honderdd uizenden Am eri -
kaanse soldaten hun leven
lieten om 'n einde te bren
gen aan een oorlog die,
buiten een nationalistische
waanzin, ook een ekono
mische achtergrond had.
De strijd voor ekonomi
sche heerschappij is een
strijd, waarin zowel dc gro
te kapitalistische ais kom-
munistische mogendheden
betrokken zijn. Hel belang
dat er in de minder- of on
derontwikkelde landen ge
steld wordt, wordt nog te
dikwijls geleid door dc
vraag hoeveel investeringen
voor eigen rekening zullen
kunnen gebeuren of hoe
veel er zal kunnen verkocht
worden. Maar het feit dat
miljoenen mensen honger
lijden en naar een beetje
welstand snakken, wordt
vergeten en als een twec-
deliandsprobleem aanzien.
Alleen 'n geleide wereld-
ekonomie en de oprechte
wil dat al de mensen van
de wereld uit nood en el
lende te helpen, zullen de
voorwaarden zijn om de
bloedige konflikten, die zo
dikwijls ontbranden, defi
nitief te doen verdwijnen.
Maar hoever nog ligt dc
verwezenlijking van leze
droom?
In ons blad verleden week opperden we de me
ning dat enkel de weg der onderhandelingen over
blijft om aan het bloedig konflikt in Vietnam een
einde te stellen.
De Verenigde Staten hebben immers gans het
geschil laten uitgroeien tot een princiepskwestie
Zuid-Vietnam mag niet in de handen vallen van de
Communisten.
De politieke en strategische achtergrond
Men hoede er zich voor te denken dat de Ame
rikanen dit uitsluitend zouden doen omwille van de
schone ogen van de Vietnamezen of omwille van de
«vrijheid» die in dat land wordt bedreigd.
De stelling die ze verdedigen berust op andere
gronden.
Vietnam is het land geworden dat thans in de
.Aziatische balans ligt.
Wordt dat land een communistische staat, dan
mag terecht worden gevreesd dat de communistische
infiltratie zich verder zal uitstrekken tot de omrin
gende landen, Thailand en Cambodja, en dat volgens
de ondubbelzinnige woorden van Tsjoe-en-Lai «de
Oostenwind het van de westenwind zal winnen».
Azië is in de ogen der Chinese communisten het
stormcentrum van de wereldrevolutie» en Peking is
er de jongste jaren niet weinig ingelukt zijn stand
punt te doen zegevieren. Plet handig spel der Chine
zen heeft zich deze week nogmaals bevestigd in de
oorlog tussen Pakistan en India. Reeds geruime tijd
was een toenadering tussen de Chinese Volksrepu
bliek en Pakistan tot stand gekomen en als het kon
flikt zulke afmetingen heeft aangenomen, dan mag
men zeker zijn dat de Pakistanezen zich gerugge-
steund, zelfs aangemoedigd voelen door Peking.
De Chinese Volksrepubliek zoekt ook toenadering
tot Japan. En daar precies ligt voor de Amerikanen
het grootste gevaar. Indien het ooit tot een as komc
tussen Peking en Tokio, dan gaat ook India door de
knieën en waait de Communistische rode vaan over
gans het Aziatische continent.
De Amerikanen vrezen een dergelijke toestand,
en ze voelen zich in de Pacific bedreigd.
Ook Japan zet de Amerikanen tot onverzettelijk
heid aan, want dat land weet heel goed dat indien
Peking nog verder gaat met de uitbreiding van zijn
invloed het op een schone dag wel verplicht zal zijn
de uitgestoken hand van Mao Tse Tung of zijn op
volger te drukken.
Ziedaar de achtergrond van het konflikt.
De neutralisatie a la De Gaulle
Sommigen spreken van een neutralisering van
het Vietnamees geschil. De kampioen van deze poli
tiek heet Charles de Gaulle.
Maar de drijfveren van de Franse president zijn
te primitief om niet doorzichtig te zijn. De Fransen
zijn zonder pardon uit Indo-China gevlogen en het
is wel te- begrijpen dat iemand die eeuwig raaskalt
over «la grandeur de la France» een smadelijke ne
derlaag zoals deze van Dien Bien Phoe niet heeft
kunnen verteren.
Zijn neutralisatievoorstel «Vietnam- is enkel een
primitief «Ik niet? gij ook niet!» ten opzichte van
de Amerikanen.
Trouwens Dean Rusk ziet de kwestie heel scherp
als hij zegt dat de neutralisering enkel de agressie
zal aanmoedigen. Een onbeschermd Zuid-Vietnam
valt onmiddellijk in de handen van de Vietkongs.
Het voorstel van president Johnson
Wat dan wel We zeiden het reeds onderhan
delen alleen kan tot een oplossing leiden.
President Johnson heeft verklaard dit onvoor
waardelijk te willen doen met de betrokken regerin
gen, zonder dat het nodig is dat voorafgaandelijk
Noord-Vietnam zijn agressie stopzet.
Het antwoord van Ho Tsji Minh luidde: <Dat is
(Zie vervolg laatste bladzjjde)
Ui
O
voor allen
wanneer
Voor
de totale vrede
HEI)ACTIE EN ADMINISTRATIE ST.-I'IETEKSNIEUWSTRAAI. Cl
GENT - Tel. 2o.57.05 (1 lijnen)». Postcheckrekenlng 567.33 iHe»
I.ichta Voor abonnementsprijzen zie gewestelijke bladzijden.
Ver. uitgever. R. VERCAMMEN, St.-PIetersnleuHStraat, 61. Gent
De ui