(DE BOUWER' £ezi voorbeeld van volksmisleiding Zaterdag 27 november 1965 27e jaargang - Nr. 48 Gemeenschaps economie Democratie niet eenvoudig Zie vervolg laatste bldz I/* voor allen Bij hef heengaan van Julien Paparf REDACTIE EN ADMINISTRATIE ST.-PIETEHSNIEUWSTRAAT 61 GENT - Tel. 23.57.95 (1 lijnen) Postcheckrekenlns 567.33 JIIel Llcbl» Vooi. abonnementsprijzen zie gewestelijke bladzijden Ver. uitgever R. VERCAMMEN, St.-Pletersnfeuwstraat, 64. Gent Verleden week overleed een voorname socialist waarover echter niet zoveel geschreven werd. Hij werd zondag te Couillet begraven. Degenen die met twee voeten in onze bewe ging staan, hebben natuurlijk reeds begrepen wie wij bedoe len, partijgenoot Julien Pa- part, in de eerste plaats be kend als voorzitter van de Raad van Beheer van de So ciale Voorzorg. Wie kent er tenslotte de Prévoyance niet, onze onovertroffen coöperatie ve verzekeringsmaatschappij, die het aandurfde het eerste merkwaardige torengebouw of een «building-in-hoogbouw» in onze hoofdstad op te trekken? Papart was een Waal en misschien juist daarom ietwat minder bij ons bekend. Wij willen hier in hel bij zonder zijn nagedachtenis ver heerlijken, omdat wij van hem steeds een merkwaardige rede bewaard hebben, die hij uit sprak op 17 mei 1961 bij gele genheid van de uitreiking van de Prijs van de Stichting Jo zef Lemaire aan de Fransman Marcel Brot, die sedert 1955 aangesteld werd als voorzitter van de Internationale Coöpe ratieve Alliantie. Trouwens dit is niet de eni ge merkwaardige rede die door de aflijvige hoogstaande par tijgenoot uitgesproken werd. Op 2 oktober 1963 schetste hij in enkele merkwaardige blad zijden de ganse geschiedenis van de arbeidersbeweging bij gelegenheid van de toekenning van dezelfde prijs Jozef Le maire aan wijlen Staatsminis ter Delattre. Maar het is vooral op zijn rede over de coöperatieve ge schiedenis dat wij willen te rugkomen omdat deze regel recht verband houdt met onze vorige bijdrage. Het komt ons voor dat wij ons te weinig aan deze tak van de maatschappelijke actie in teresseren. Telkens wij de ge legenheid krijgen daarover te spreken, zouden wij deze gele genheid niet mogen laten voorbijgaan. Want coöperatie veronderstelt niet alleen het aankweken en beoefenen van een gemeenschapseconomie waaraan wij grote behoefte hebben, maar ook het aan wakkeren van een grote nood waaraan wij lijden nl. de men selijke factor, ons weer te gaan bejegenen als vrienden en ka meraden die strijden voor een gemeenschappelijk ideaal. Wij zijn natuurlijk de eni gen niet die in een dergelijke zin schrijven. Nog voor Julien Papart aan het woord kwam, hebben talrijken or reeds over gehandeld. Op onze schrijfta fel rust bijv. een werkje dat voor 10 centiemen in 1887 werd uitgegeven te Jumet bij gele genheid van de oprichting van de eerste coöperatieve bakke rij aldaar. In deze tijd wist men reeds met cijfers aan te tonen welk een macht er in de coöperatieve beweging beslo ten lag. Een ander werkje dat wij gaarne over dit onderwerp lezen, is dit dat in 1923 te Gent door de Volksdrukkerij werd uitgegeven met als titel«Ge schiedenis der Rechtvaardige Voorkampers van Rochdalen.» Doch niets kan aan deze uiteenzetting die Papart over de geschiedenis van de Coöpe ratieve beweging ons gaf bij gelegenheid van de feestvie ring van Marcel Brot. Hoe gaarne lezen wij niet zinnen als deze Brots coöpe ratieve ethiek (moraal) is de solidariteit en men mag er de vriendschap bijvoegen, want hij heeft een gevoelig hart, dat zich telkens op het gepaste ogenblik openbaart. Inderdaad, wij hebben een enorme behoefte aan vriend schap! De menselijke factor hebben wij misschien wat al te gemakkelijk over het hoofd gezien. Wij hoeven het niet onder stoelen of banken te steken want ook tijdens de Algemene Raad van onze par tij die in juli jl. te Brussel bijeenkwam, wezen verschil lende sprekers op het feit dat op gebied van menselijke be trekkingen wij geen vooruit gang hadden gemaakt. Papart zei het zo treffend nog in het jaar 1961 «Men moet de bevordering van de mens nastreven, niet door de individuele strijd met de even naaste, doch door de gemeen schappelijke bijstand in een vereniging, in een collectieve organisatie.» Het is niet die ene zin die we zouden moeten overschrij ven, maar gans zijn rede. Het zou de schoonste verheerlij king van hem zijn. Herinneren wij ook aan de ze zin nog «De democratie is geen gemakkelijk regime. Hoe veel weifelingen en terugwen dingen in ons land zelf sedert de grote Revolutie. Zij vergt een voortdurende opvoeding van de burgers, een hoog staande deugdelijkheid van haar verkozenen, een vrijwil lige discipline in de vrijheid.» Wie de politieke evolutie vo rige week in het Parlement gevolgd heeft, zal er meer dan ooit bewust van worden, dat 'n dergelijke discipline hoogst nodig is om onze partij op nieuw op te werken. Zich akkoord stellen op een Algemene Raad, om opnieuw tegen te stemmen na een Ka merdebat, betekent zeker niet het goede pad volgen. Met Julien Papart is een groot coöperateur heengegaan. Van hem mag gezegd worden dat zijn werk gemaakt werd om te leven. De Prévoyance, bij monde van Jozef Lemaire. heeft niet alleen een Delattre, een Brot gehuldigd, maar eveneens een FERNAND LEGER Albert Schweitzer die eens ver klaard heeft «Dat iedereen zich in het milieu waar hij zich bevindt, inspant de an deren een echte menselijkheid te betuigen. Daarvan hangt de toekomst van de wereld af... De mensheid verwacht de mannen die deze taak kunnen vervullen...» DE KWESTIE UAKDE De Waalse fanatiekers die voornamelijk te vinden zijn in de middens van zoge naamde „intellectuelen" en politieke avonturiers, willen thans besluiten dat de Voer streek zou behoren tot het Franstalig gebied. Er worden met dat opzet manifestaties georganiseerd in sommige Waalse steden. Een minorisatie-complex dat ons parten speelt Deze heren hebben een minorisatie-c omplex, Ze voelen zich bedreigd door de Vlaamse meerderheid in ons land, en willen dit ge voel compenseren door een aggresieve houding tegen over de Vlaming en zijn taal. Dit is een kenmerk van elk nationalisme. Het spreidt haat en minachting tentoon tegenover een an dere gemeenschap om de eigen tekortkomingen (in dit geval de demografische achteruitgang) te sublime ren. De kwestie van de Voer streek biedt hen daartoe 'n uitstekende gelegenheid. De gemeenten uit de Voer zijn Vlaams. Dat werd we tenschappelijk vastgesteld door het Centrum Harmei, waaraan Walen en Vlamin gen, katholieken, socialisten en liberalen hebben meege werkt sedert 1949, Toen het Centrum in '58 zijn verslag publiceerde luidde het dat de gemeen ten 's Gravenvoeren, Moe- lingen, St.-Martens-Voeren, Remersdaal en Teuven be hoorden tot het Vlaams taalgebied. Reeds vroegér hadden de Luikse socialisten geschre ven het Vlaams karakter van de streek niet te be twisten. Is dat duidelijk genoeg Hoe de moeilijkheden begonnen In 1962 gaven Kamer en Senaat hun goedkeuring aan de overheveling van deze gemeenten naar de provincie Limburg. De ge meenten van het arrondis sement Moeskroen gingen daarentegen van West- Vlaanderen naar Henegou wen. Toen zijn de moeilijkhe den begoilnen. De notabe len van de dorpen, die hun studies in het Frans had den gedaan, konden met deze toestand geen vrede nemen, ze eisten de „terug keer naar Luik" en in een referendum konden ze de inwoners zich laten uitspre ken voor hun zienswijze. Dit werd daarna minder overtuigend weliswaar bevestigd door de uitslagen der verkiezingen. - Doch de voorkeur van de bevolking om bij Luik te blijven verandert geenszins de feiten, die aantonen dat men hier met een Vlaamse taalgemeenschap te doen heeft. Druk op volgzame dorpelingen De waarheid is dat de be volking het slachtoffer is geworden van een handige politiek. De lezer zal onmiddellijk begrijpen hoe dit mogelijk is geweest: de mensen uit de Voerstreek leven nog, zoals in de middeleeuwen, in de schaduw van de kas teelheer. Nooit is er een so ciaal vuiltje aan hun hemel geweest. De stromingen van het liberalisme en het so cialisme zijn over hun hoofden gegaan zonder dat ze werden beroerd. In deze dorpen vindt men geen en kel Volkshuis. De dorpelin gen uit de Voer bleven on verstoord gehoorzaamheid betonen aan de kerkvader, dienstbaarheid aan de heer van het kasteel en verschul digde eerbied aan burge meester, notaris, dokter en notabelen, allen produkten van het Belgisch franskiljo nisme. Deze „elite" heeft na de wetten Gilson de Voerdor- pen opengesteld voor alles wat naar Waals-nationalis tisch was en luid genoeg „Valheureux Liégeois" kon zingen. De dorpelingen werden op één slag de inzet van Walloniës eer, ze gehoor zaamden zoals ze al eeuwen hadden gedaan en gaven hun meesters gelijk als deze zeiden dat het Frans toch schoner klink dan het plat- diets taaltje dat ze onder elkaar spraken...

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Voor Allen | 1965 | | pagina 1