Standpunten^
Mlmw geloof
in de toekomst
door
het socialisme
I
ALS DE NOOD
GROOT IS...
1
I
i
I
1
P
tie». I
V- .stóp
F
«VOOR ALLEN
I
i
p In aansluiting met «Standpunten» van vorige week, dat
0 handelde over «Regeringskoalitie en vooruitgang of stag
es natie», geven wij nu enkele punten van de door prof.
Dhondt gestelde «diagnose» en de eventuele aan te wen-
den «remedies».
Nadat hij er in zijn eindbeschouwingen in het histo-
risch werk «Geschiedenis van de Socialistische Arbeiders-
P beweging in België» op gewezen heeft dat gedurende de
p laatste vijftig jaar, niettegenstaande alle wereldschok-
p kende gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan, welis- p
p waar een derde van het kiezerskorps de B.S.P. trouw p
p blijft, doch dat dit precentage toch ook niet aangroeit, p
P geeft prof. Dhondt enkele elementen van verklaring.
P Een eerste, voor de hand liggende verklaring, is de rem-
P mende invloed van de kristen-demokraten, die proberen
p (veelal met een zeker sukses) te verhinderen dat méér
en méér arbeiders naar de socialistische beweging toe
vloeien.
Een tweede, en volgens prof. Dhondt wellicht belang
rijker verklaring is dat vandaag bijna elke partij zoge-
P zegd «socialistisch» is geïnspireerd. In dit verband schrijft
g hij: «Daarmee bedoelen we dat geen enkele partij het
p nog aandurft zich openlijk te verzetten tegen de algeme-
P ne sociale tendens van het landsbeleid. De B.S.P. heeft P
p dus niet alleen het monopolie van de arbeiderskliënteel p
p moeten delen met de kristendemokratie, maar haar spe
p cifieke politieke tendens, steeds verbeteren van de sociale p
P wetgeving, is, met bepaalde, niet direkt door elke kiezer P
p waarneembare, nuances gemeengoed geworden van alle p
nortiion -w
i partijen.»
Een derde verklaring voor het blijvende in-de-dertig- p
p percentage van de B.S.P. zoekt prof. Dhondt in de so- p
p ciaal-ekonomische evolutie die zich heeft voorgedaan: p
P «De achteruitgang van de primaire en sekundaire sektor P
p en de ontwikkeling van de tertiaire sektor. Dit valt uit p
P tegen de arbeiderspartijen: een haarkappersgast reageert p
p sociaal-politiek anders dan een metaalbewerker, omdat p
p de laatste niet nastreeft hoofd te worden van het me- p
0 taalbedrijf, noch zelfs aandeelhouder, terwijl de eerste p
p er wel naar streeft eenmaal zelf een kapperszaak te be- P
zitten.» I
p Enkele punten die prof. Dhondt meent te moeten voor- p
P op stellen om van de stagnatie naar de verdere vooruit- p
p gang te kunnen oprukken zijn:
p «Broodnodig en hoogstdringend is het tekenen van een p
p rechte lijn; een klaar en scherp afgelijnd beeld. Het erg- p
p ste gevaar voor het socialisme is immers het vervagen p
p van zijn beeld.» p
p Op ekonomische vlak moet het socialisme ook een keu- p
p ze doen «tussen de grootst mogelijke voordelen halen voor p
p zijn aanhangers uit het vigerende kapitalistische stelsel, p
p of zelf aktief optreden inzake organisatie van de produk- p
p Op politiek vlak blijkt het méér dan tijd te zijn zich p
p te bezinnen. Hier schrijft prof. Dhondt: «Ongetwijfeld, p
p demokratie, parlementarisme en socialisme zijn in be- p
p ginsel afzonderlijke zaken, maar de socialisten zijn waar- p
P schijnlijk méér dan de andere tendenzen aangewezen op p
p het verdedigen van die instellingen die zij immers voor P
p heel het volk hebben verworven. Welnu, er kan geen twij- P
p fel over heersen dat de westerse demokratie niet echt is, p
p noch het westers parlementarisme een smetteloze noch p
P werkelijk bevredigend werkende instelling. Met verbeel-
P ding en durf streven naar het scheppen van een effi- p
p ciënt werkend parlementarisme (en dat onderstelt zeer p
P diepe hervormingen en veel moed) zou stellig een aktie P
P zijn die én voor het stelsel, èn voor de B.S.P. èn voor de p
p westerse mens van doorslaggevende betekenis zou zijn, p
p want de voortekenen wijzen er naar dat men er genoeg p
P van krijgt. Hetzelfde is waar voor de demokratie. De oude p
p anarchisten hadden volledig gelijk toen ze op het gevaar p
p wezen van een anonieme miljoenenstaat, door een bu- p
p reaukratie blindelings bestuurd binnen een dun kader van p
p kringetjes van politiek machtigen en tevens onverant- p
p woordelijken. Een strijd om de enkeling, om de mens te i
p bevrijden van de dwaze anonieme raderen, van de onver- p
0 antwoordelijke machten die op hem drukken, zou er ze- p
p ker toe leiden een méér reële en dus méér begeerde de- p
p mokratie in te voeren.» p
p Tenslotte wordt de stelling geponeerd dat demokratie 0
p en socialisme twee fundamentele verzuchtingen zijn van p
p de enkeling; enkeling die moet worden vrijgemaakt van p
P een soort schrikkompleks, dat hem in de huidige wereld p
p beklemt. En in verband met deze vrijmaking besluiten p
j wij met volgende vraaggedachte van prof. Dhondt:
p «Zoals de zaken in de wereld gaan, is het niet ondenk- p
p baar dat de twintigste eeuw de eeuw worde van de wan- p
hoop. Ligt het bruten het vermogen van de socialisten p
p die vóór een eeuw in de donkerste wereld het licht van p
p een glanzende morgen hebben gebracht om aan de p
p mensen, ouderen en jongeren, het gegeerde geschenk te p
p brengen van een nieuw geloof in de toekomst?»
R.V.S.
Meneer, ik lcom u vinden
omdat ik in nood verkeer.
Wat soort van nood, meneer
Ik heb momenteel geen in
komen en dat kan mischien nog
lang duren.
Waarom?
Omdat het de verzekering is
die maar niet betaalt.
Het gaat dus over een onge
val
Ja meneer.
Wanneer is dat ongeval ge
beurd?
In februari 1966.
Dus meer dan 2 jaar gele
den (het was begin maart 1968
dat het onderhoud plaats had).
En heeft de verzekering nog
niets betaald?
Jawel, er werd een voorschot
van 100.000 F betaald, maar na
aftrek van de kosten van advo-
kaat, is dat zeker te weinig om 2
jaar van te leven met 6 kinderen.
Dat is waar. Maar ik begrijp
het nog niet goed. Betaalt de mu
tualiteit u geerv voorschotten uit?
Neen, meneer. Ze heeft be
taald, maar ik heb dat moeten te
rugbetalen.
Hebt gij niets bij van de ver
zekeringsmaatschappij b.v.?
Ja meneer.
Laat eens zien.
De man gaf mij enkele brieven.
Daaronder vond ik er een waarin
werd vastgesteld dat de werkon
bekwaamheid sinds enkele maan
den nog enkel 5 t.h. was.
Ik stel vast dat de verzeke
ringsmaatschappij nog enkel 5 tJi.
werkonbekwaamheid aanneemt.
Waarom zijt ge niet aan de arbeid
gegaan?
Ik kan nog niet werken, me
neer.
Iemand met 5 t.h. kan toch
gewoonlijk werken.
Dat kan zijn, meneer, maar
ik kan niet werken. Ik heb het ge
probeerd, maar het gaat niet.
Trekt gij werklozensteun?
Werklozensteun?...
Ja, als gij van de mutualiteit
niets ontvangt en niet kunt wer
ken met die 5 t.h., dan hebt gij
recht op werklozensteun.
Zou dat waar zijn?
Zeker, als gij niet te lang ge-
wacht hebt om daar aanspraak op
te maken.
Wat moet ik daarvoor doen?
Ik zal dat met een van mijn
vrienden, gespecialiseerd in die
zaken, bespreken.
Goed meneer.
Ik onderzoek uw geval nu
verder en ge hoort zodra moge
lijk nieuws van mij.
Goed meneer. Ik hoop dat ge
mij uit de nood zult kunnen hel
pen.
Ik heb het geval onderzocht.
Bij de mutualiteit had hij moeten
terugbetalen omdat er geen pro
ces-verbaal was opgemaakt en hij
weigerde zulks te laten doen. Het
ongeval was gebeurd met de auto
van een vriend en hij had die
willen sparen.
Het bleek echter dat hij nog
recht had op werklozensteun en
daardoor was hij gered uit de
nood!
Ik heb meer dan eens vastge
steld dat slachtoffers van een on
geval niet weten wat ze moeten
doen. Daardoor verzuimen zij om
aanspraak te maken op zaken
waarop zij recht hebben.
De zaak is nochtans eenvoudig:
1) Steeds een proces-verbaal
laten opmaken want anders kan
de mutualiteit geen voorschotten
betalen in afwachting dat het ge
recht uitspraak doet.
2) Zich wenden tot de mutuali
teit om raad en die raad opvolgen.
3) Als de medisch adviseur van
de mutualiteit zegt «gij hebt geen
66 t.h. werkonbekwaamheid meer
moet ge oplettenofwel kunt ge
gaan werken, ofwel kunt ge nog
niet gaan werken omdat de gracA
der werkonbekwaamheid minder
dan 66 t.h. dat nog niet toelaat.
In dat geval hebt ge recht oP
werklozensteun-
Ge ziet dat het niet ingewik
keld is en dat de mutualiteit aan
gewezen is om u te helpen en
raad te geven... op vooricaaiiie
dat men doet ivat men moet doen.
UEtlPgTAKS
WtBOKACUTTAXS
De Zes heffen hun tolbarrières op...
i rr'A f-fe'' jW-
1967: Indien 312 dagen gewerkt:
312 X 300 F 93.6CÖ F
Voor de jaren vanaf 1958 wordt
de werkelijke bezoldiging in aan
merking genomen. Wanneer de
werkelijke bezoldiging van de be
dienden de bjjdragegrens bereikt,
wordt ze met 10% verhoogd:
1958:
10 r
MON uit RONSE is geboren in
december 1906; hij gaat vervroegd
op pensioen op 62 jaar vanaf
januari 1969. Hij heeft een vol
ledige loopbaan als bediende, de
afhoudingen werden steeds ge
daan op het maximum.
Graag zou hij vernemen hoe de
berekening van zijn pensioen zal
geschieden als alleenstaande en
als gezinspensioen. Zijn er voor
een bediende nog andere voor
delen te bekomen en, eventueel,
dewelke
Komt een blijvende invaliditeit,
gevolg van een ongeval op de weg,
in vermindering voor het bereke
nen van het pensioen Is deze
invaliditeit toegekend tot aan de
dood of slechts tot een zekere
leeftijd
ANTWOORD:
Voor de jaren, gelegen vóór
1/1/1966, wordt er rekening ge
houden met een forfaitaire be
zoldiging van 77Ü83 F voor eik
jaar tewerkstelling in de hoe
danigheid van werknemer.
Hiervan wordt er 75% of 60%
genomen naargelang het een ge
zinspensioen of een pensioen als
alleenstaande betreft.
77.583 F X 75% 58.187 F
77.583 F X 60% 46.550 F
Deze bedragen worden ver
menigvuldigd met een breuk.
De noemer van deze breuk wordt
als volgt vastgesteld:
De noemer van de breuk is ge
lijk aan het aantal kalenderjaren
dat begrepen is in de periode in
gaande op 1 januari van het jaar
van de twintigste verjaardag (ten
vroegste op 1 I 1926.1 en eindigend
op 13/12 van het jaar dat de eer
ste dag van de maand, volgend op
die van de 65e (man) of 60e
(vrouw) verjaardag voorafgaat.
De noemer mag echter niet
groter zijn dan 45 (man) en 40
(vrouw).
Deze regel is zowel van toe
passing voor de pensioenen die
ingaan op de normale leeftijd als
voor de vervroegde pensioenen.
Voor de personen die geboren
zijn in december, wordt het jaar
van de 65e (man) of 60e (vrouw)
verjaardag, steeds in aanmerking
genomen om de noemer van de
breuk vast te stellen.
Aangezien u geboren zijt in
december 1906, wordt de noemer
in uw geval vastgesteld op 45 jaar.
Aangezien u van 1946 tot 1968
werknemer zijt geweest, wordt u
vermoed een volledige loopbaan
te hebben.
U krijgt dus het vermoeden van
tewerkstelling voor 45 23
22 jaren; dus krijgt tt nog twee
jaren er bij van vóór 1926, om tot
een volledige loopbaan te komen
van 45/45.
U hebt dus recht, op 31 '45 van
58.187 F of van 46.550 F, naar
gelang u een gezinspensioen be
komt of een pensioen als alleen
staande.
Voor ieder jaar van 1955 tot
1968 krijgt u 1/45 berekend op de
lonen.
1955: Indien 312 dagen gewerkt,
wordt er een loon in aanmerking
genomen van:
312 y 283 P 88.296 F
1956: Indien 312 dagen gewerkt:
312 X 291 F 90.792 F
96.030
1959:
96.000
1960:
99.000
1961:
100.800
1962:
102.C130
1963:
103.200
1964:
106.950
1965:
112.050
1966:
116.463
1967:
119.550
105.600 F
F 10% 105.600 F
10%
1C0.560 F
10% 110.880 F
10% 112.200 F
-f 10% 113.520 F
-f 10% - 117.645 F
10% 123.255 F
10% 128.040 F
10% 131.505 F
Voor het laatste jaar (in uw ge
val 1968) wordt het loon van het
voorgaande jaar verhoogd met 4
Dus:
131.505 F 4% 136.765 F
Het pensioen voor ieder jaar, van
af 1955 wordt dus als volgt be
rekend
Bijv. 1955:
88.296 F X 1/45 X 75% of 60% X
indexaanpassing.
Zoals u ziet, een hele berekening.
Van het bekomen resultaat
wordt 75% afgetrokken wegens
vervroeging.
Bovendien hebt u recht op uw
rente als bediende die u verworven
hebt ingevolge uw stortingen.
Deze rente zal u uitbetaald
worden door de pensioenkas waar
bij u aangesloten was.
De blijvende invaliditeit, gevolg
van een ongeval op de weg, zal in
uw geval niet in vermindering
komen voor het berekenen van
uw pensioen. Een invaliditeit
wordt over het algemeen definitief
bepaald drie jaar na het ongeval.
(P.P.)