f
Moeten socialisten uit beheerraad BRT
HET SOCIALISME
EN DE VROUW
J
1
BESCHERMDE
MONUMENTEN
IN ONS
ARRONDISSEMENT
ONNODIGE OPERATIES
Abonnementen op
GOLFLENGTE
VORMINGSWERK
EN GELD
VAN DE BOEKENMARKT
^VERZORGD DOOR DE CENTRALE VOOR SOCIALISTISCH CULTUURBELEID
Journalisten
zijn het beu!
Meer demokratische
informatie
door beter evenwicht
Raad van Beheer
B.R.T.:
13 leden:
6 CVP
3 BSP
Bezinning
V rouwenproblematiek
wordt nog steeds niet
begrepen
Oosteuropese vrouwen zijn
«gelijker»
KAPEL O.L.VROUW VAN BIJSTAND
TE GODVEERDEGEM
Steeds meer stellen heel wat verant
woordelijken van de socialistische be
weging zich de vraag of de aanwezig
heid van hun vertegenwoordigers in de
raad van beheer van de BRT geen alibi
is geworden om anti-demokratische be
slissingen te dekken.
Systematisch worden de socialistische
vertegenwoordigers in het nauw gedre
ven en in het ongelijk gesteld. Misprij
zend wordt gebruik gemaakt van een
anti-socialistisch klimaat, misbruikt
door een anti-socialistische meerder
heid. De vraag stelt zich dan ook zeer
duidelijk: Mogen en kunnen wij nog
blijven zetelen zonder medeplichtig te
worden?
De BRT-journalisten, aangesloten bij
de ACOD, worden regelmatig in hun
beroepseer gekrenkt en worden in de
onmogelijkheid gesteld om een eerlijke
en objektieve informatie te waarbor
gen.
Zij hebben daarom om 17 september
een brief geschreven aan A. Ver
hulst, voorzitter van de Raad van Be
heer. Het volgend uittreksel daaruit
geeft de kern van hun protest weer:
«Het is volgens de BRT-joumalisten,
aangesloten bij de ACOD, duidelijk dat
de overheid de jongste jaren haar greep
op het nieuws heeft versterkt en de om
roep wil gebruiken om personen of ide
eën zo voordelig mogelijk te laten naar
voren komen.
Een middel daartoe was de benoeming
van meerdere hoofdredakteurs. Er kan
geen twijfel over bestaan dat een derge
lijk beleid erop gericht was een repres
sief apparaat in leven te roepen, dat
sindsdien zijn «deugdelijkheid» heeft
bewezen.
De talrijke incidenten, verbodsbepa
lingen of in weerwil van alle logica
opgelegde taken, vormen een lange lijst
van argumenten tegen het aldus ge
voerde beleid.
De BRT-journalisten aangesloten bij de
ACOD ervaren dit beleid als een voort
durende overtreding van de objektivi-
teitsregel. Kritische geluiden uit linkse
hoek worden vaak weggedrukt, terwijl
alles wat behoudend is en/of van de
gezagsdragers komt, ongehinderd toe
gang heeft tot de eter. Met andere
woordende objektiviteit wordt door de
hiërarchie subjektief, overeenkomstig
eigen oor- en vooroordelen, gehan
teerd.
De BRT-journalisten, aangesloten bij
de ACOD, protesteren tegen deze gang
van zaken en eisen dat in de BRT maat
regelen worden genomen om een eer
lijke en objektieve informatie mogelijk
te maken».
Vooraleer zulke harde taal te spreken,
hebben de journalisten aangesloten bij
de ACOD hun verantwoordelijkheden
goed afgewogen en toch zijn zij tot het
besluit gekomen niet meer het recht te
hebben deze toestanden voor de pu
blieke opinie te verzwijgen.
Indien representatieve ideologische, fi
losofische en politieke stromingen in de
berichtgeving niet meer aan bod ko
men, en de publieke opinie niet meer
bij machte is een oordeel te vellen met
kennis van zaken, dan komt de essentie
zelf van de demokratie in gevaai;.
De socialistische beweging is het niet
eens met de huidige maatschappijstruk-
tuur, omdat de klasse die zij vertegen
woordigt de tol betaalt van een krisis
waarvoor, op nationaal en wereldvlak,
het systeem verantwoordelijk is. In een
waarachtige demokratie moet ook zij
de bevolking op evenwichtige wijze
kunnen voorlichten. Dit is nu niet het
geval.
De materiële moeilijkheden, die heel
de pers ondervindt, en niet alleen de
socialistische, stellen het probleem al
leen maar scherper. Wat blijft er nog
over van de zo geprezen «pers
vrijheid», indien deze enerzijds beknot
wordt door een nijpend gebrek aan fi
nanciële middelen en anderzijds ge
dwarsboomd wordt door kortzichtige
partijpolitieke overwegingen?
Iedereen zou zich bewust moeten zijn
van de demokratische funktie van onze
radio-en televisieinstituten. De invloed
van de berichtgeving op de opinievor
ming is enorm. De radio en televisie
kunnen een persoonlijkheid maken of
afbreken, kunnen standpunten verdoe
zelen of populariseren.
De voorstanders van de liberaal-
ekonomische opvattingen of het nu ge
lovigen of vrijzinnigen zijn, beschik
ken over enorme financiële middelen,
bezitten meer dan drievierden van de
geschreven pers en hebben een meer-
derheidskontrole over radio en televi
sie.
Buiten de administratieve en financiële
direkties zijn er bij de BRT drie bestu
ren die rechtstreeks verantwoordelijk
zijn voor de uitzendingen. Een direktie
voor televisie, een voor radio en een
direktie die zowel de nieuwsdienst van
de radio als die van de televisie onder
haar bevoegdheid heeft. Wij liggen zelf
aan de basis van de oprichting van deze
direktie, omdat wij de mening toege
daan waren dat de opdracht van objek
tieve berichtgeving zo specifiek, zo
omvangrijk en zo delikaat is dat deze
moest toevertrouwd worden aan een
aparte direktie. Te naïef misschien,
hoopten wij dat door een evenwichtige
dosering en permanent overleg tussen
alle niveaus van de hiërarchie een zo
groot mogelijke objektiviteit zou tot
stand komen.
Wij zijn fel teleurgesteld en ontgoo
cheld. Hoe alles werd scheefgetrokken
blijkt overduidelijk uit het hiërarchisch
schema van de radio- en TV-
nieuwsdienst.
Door deze hiërarchie wordt bepaald
wat nieuws is en wat geen nieuws is en
wordt tevens bepaald op welke manier
het nieuws zal gebracht worden. Eén
socialist op 6, en dan nog op het niveau
van de hoofdredakteur, zou moeten in
staan voor een juist evenwicht. Door
deze hiërarchie worden de mogelijkhe
den van de redaktiesekretarissen en
journalisten zodanig uitgehold dat van
een werkelijke objektiviteit geen
sprake meer kan zijn. Alleen wat sys
teembevestigend is, wordt doorgelaten
en als objektief beschouwd.
Een hiërarchie waarvan 4 leden op 6 tot
de CVP-tendens behoren, kan niet re-
2 PVV (o.w. voorzitter)
2 VU
presentatief zijn voor alle tendensen die
aanwezig zijn bij het Vlaamse volk.
Op de vooravond van de regionalise
ring wenst de Vlaamse socialistische
tendens, representatief voor meer dan
een vierde van de Vlaamse bevolking,
waarborgen op het etische, politieke,
ideologische en sociaal-ekonomische
vlak. Die waarborgen zijn het eens dat
wij ons in de hoofdstad moeten kunnen
thuisvoelen, maar socialisten moeten
zich ook kunnen thuisvoelen in een ge
regionaliseerd Vlaanderen. Hopelijk
komen onze tegenstrevers tijdig tot be
zinning.
Louis MELIS
Ondervoorzitter ACOD
Dit schrijven werd ondertekend
door volgende journalisten: WZinzen,
JVan de Sichel, C. Borms, T. Naets,
P. Cremêrs, J. Depoortere, T. Van
Watlendael, M. Delvaux, D. Sterckx,
J. Ceuleers, J. Van Nujfelen, L. Coc-
quyt, W. Opdebeeck, H. Verheyden, R.
De Vos, L. Walckiers, G. De Pauw, D.
Huwé, H. Morrens enj. Caenberghs.
Direkteur-generaal:
P. Vandenbussche CVP
Bestuursdirekteur (Inform. Radio,
TV)
K. Hemmerechts CVP
Hoofdredakteurs Radio
Piet Van Roe PVV
Jos Gemmeke CVP
Hoofdredakteurs TV
Lucien Boussé BSP
Julien Peeters CVP
«De vrouwen moeten bevrijd worden van de vooroordelen waarvan zij het
slachtoffer zijn en die o.m. blijken uit ongelijke kansen van beroepsoplei
ding, aanwerving, promotie, wedde, maar ook op het gebied van het
familierecht(IdeologischKongresB.5.Plóen 17november 1974)
Teveel nog is het socialisme in zijn
theorieën en eisen m.b.t. het vrouwen
vraagstuk nooit veel verder gekomen
dan het algemeen vrouwenkiesrecht, de
moederschapszorg en bepaalde sociale
voorzieningen. Doordat de rest (gezin,
huwelijk, kinderopvang, man
vrouwrolverdeling) nauwelijks ter dis-
kussie werd gesteld, betekende dit ech
ter wel, dat met het bereiken van bo
venvermelde eisen de zaak van het
vrouwenvraagstuk in socialistische
kringen, als afgedaan werd be
schouwd. Dit kan niet alleen toe te
schrijven zijn aan het wegvallen van
een bepaald revolutionair perspektief
(men kan het socialisme omschrijven
als een revolutionair reformisme
want ook strikter revolutionaire ziens
wijzen kennen hun limieten. Zo kan
men stellen dat de arbeidersbeweging
de klasseverschillen tussen vrouwen al
tijd terecht benadrukt heeft en de oor
zaken primair gezocht in de eigen
domsverhoudingen en produktiewijze
van een bepaald systeem. Er zijn (te
genwoordig) vele groepen die zich so
cialistisch noemen en op deze traditie
terugvallen. Het vrouwenvraagstuk
wordt door hen marxistisch aangepakt,
waarbij de klasseverschillen en de eko-
nomische funkties van het gezin haar
fijn ontleed worden. Maar door de
marxistische analyse komt de onuitge
werktheid van die teorie aan het licht;
de socialistische vrouwen komen dan
vaak niet verder dan het stellen van
ekonomische eisen t.a.v. de positie van
de vrouw. De vrouwen moeten vervol
gens snel hun plaats in de klassenstrijd
innemen, waarbij de «vrouwenproble
men» op hun beloop gelaten worden tot
na de revolutie.
En dan blijven ze nóg grotendeels be
staan, weten we nu.
Wat men ook denkt over het (demokra-
tisch) socialistisch gehalte van het Oos
teuropese socialisme, men heeft daar in
ieder geval vele maatregelen genomen
die de maatschappelijke gelijkheid van
de vrouw kunnen bevorderen. In de
Oosteuropese landen zijn de gevolgen
niet uitgebleven. Aan alle vormen van
voortgezet onderwijs wordt door nage
noeg evenveel meisjes als jongens
deelgenomen (al zijnerb.v. per univer
sitaire fakulteit, wel verschillen). In het
maatschappelijk leven wordt deze si
tuatie weerspiegeld.
Ook al blijven vrouwen in hogere (en
zeker de hoogste) posten in de minder
heid. Veel vaker dan in ons land kan
men vrouwen in leidende posities aan
treffen. Wat echter vrijwel iedereen
opvalt die de situatie in Oosteuropese
landen onderzoekt is, dat de veel gro
tere aktieve deelname van de vrouwen
aan het maatschappelijk leven zo
weinig gevolgen heeft gehad voor de
verhouding tussen man en vrouw in het
huwelijk. Als de man en de vrouw bei
den van hun werk thuiskomen, gaat de
vrouw het huishouden doen. Het doet
daarbij in het geheel niet ter zake of de
vrouw een verantwoordelijker baan
heeft dan de man; in alle omstandighe
den blijft zij degene om wie het huis
houden draait. In het gunstigste geval is
de man bereid wat te helpen met bood
schappen doen of de afwas.
Als wij ons, als socialisten, willen in
zetten voor de bevrijding van de vrouw
(en onze uitgangspunten leggen ons de
plicht op dat te doen) dan kunnen we
ons er dus niet toe beperken ervoor te
zorgen dat meisjes beter onderwijs
krijgen en vrouwen maatschappelijk
belangrijke posten kunnen bekleden.
Als uitgangspunt bij de aanbieding van
een aantal diskussiepunten als beslui
ten, kan men stellen dat feministen en
socialisten elkaar nodig hebben.
Daarom is het hoog tijd met het gelijk
stellen van de seksen te beginnen. Dat
is geen geringe klus. Want dat houdt
niet alleen in dat vrouwen maatschap
pelijk op alle fronten een voorkeursbe
handeling krijgen om hun achterstand
in kennis, macht en inkomsten op te
heffen, maar ook dat het arbeidsbestel
en de eisen die daarin aan de man wor
den gesteld zodanig worden herzien dat
hij aan het gezinsleven zijn gelijke por
tie kan bijdragen, en voorts dat een
systeem van kollektieve voorzieningen
wordt gekreëerd.
De voorgestelde maatregelen zullen
wel meer tegenstand ontmoeten:
1. De arbeidsdag wordt ingekort,
mannen als groep besteden minder
tijd aan betaald werk, vrouwen
meer.
2. Werktijden en schooltijden wor
den gelijkgetrokken; ouders krij
gen recht op verlof bij ziekte van
de kinderen.
3. Er komt een netwerk van kinder
opvang, niet alleen voor kleine
kinderen, maar ook voor school
gaande
4. Beleidslichamen krijgen als op -
dracht mee zich bij iedere beslis
sing af te vragen hoe deze inwerkt
op de positie van vrouwen en
mannen.
5. De getrouwde of met een man sa
menwonende vrouw wordt in alle
soorten wetten behandeld als een
individu, niet als een aanhangsel.
6. In het streven naar demokratise-
ring wordt de vrijheid tijdelijk op
geofferd aan de gelijkheid, want
als ze het ter plekke mogen uit
zoeken zetten de oude lijnen zich
voort.
7. Er komt een arbeidsmarktbeleid
waarin verborgen werkloosheid
even serieus wordt bestreden als
de officieel geregistreerde.
8. Iedere met gemeenschapsgeld
werkende instantie krijgt de op
dracht bij promotie en sollicitatie
naar hogere funkties vrouwen
voorrang te geven.
9. Vrouwen als groep krijgen priori
teit waar ze een achterstand heb
ben, b.v. bij open school, toela
ting tot universiteit, andere vor
men van onderwijs, vorming.
10. Er komen wettelijke regels die
voorschrijven dat alle gekozen li
chamen voor de helft uit vrouwen
bestaan.
11Er worden andere rekruteringsme-
toden bedacht voor kommissies
e.d. die de overheid adviseren,
zodat vrouwen daarin hun recht
matig aandeel hebben.
12. Er worden kampagnes gestart om
alle funkties gemengd te maken.
Daarbij worden edukatieve meto
den gebruikt en «aanmoedigende»
of «belastende» maatregelen.
Deze maatregelen houden geen vast
staand besluit in, maar willen slechts
een aantal stellingen vormen als basis
voor een diskussie over deze problema
tiek binnen de partij en naar de buiten
wereld toe.
Kollektief
Lutgart VAN NUFFEL
Vrouw zijn betekent méér dan een lustobjekt zijn voor het mannelijk oog!
ONZE MAANDELIJKSE PU BEI KATIE
40 F voor een volledig jaarabonnement van 12 nummers, verzendingskosten
inbegrepen.
Storten op rekening nr. 870-0000378-53 vandeC.S.C. - 1000 Brussel, met
vennelding van de aard van het abonnement en de jaarganu.
Vermindering op abonnementsprijzen voor gegroepeerde bestellingen van
minstens 25 exemplaren. Inlichtingen op het nationaal secretariaat'van de
C.S.C, Keizerslaan 13, 1000 Brussel, t. (02) 513.26.12.
M. Köhnlechner: Onnodige operaties, reeks Fontein Folio, Uitgeverij De Fontein
BV, De Bilt (voor België: Uitgeverij Westland, Schoten), 1975, 208 blz., prijs:
365 fr.
Nu de ziektekostenverzekering in een financiële impasse dreigt te geraken, is het
hoog tijd zich te bezinnen over de noodzaak van sommige geneeskundige verzor
gingen (het slikken van overdreven dosissen medicamenten, niet-noodzakelijke of
gevaarlijke geneesmiddelen, het onverantwoord raadplegen van geneesheren, het
al te gemakkelijk zich laten opereren) een dringende behoefte. De these die de
Duitser M. Köhnlechner in'zijn boek «Onnodige operaties» opbouwt, is overdui
delijk: van de geboden mogelijkheden van de chirurgie wordt al te vaak onnodig
gebruik gemaakt, ja één op zeven operaties is overbodig!
Stellen dat hij volledig de chirurgie afvalt, zou de waarheid geweld aandoen. De
auteur beseft al té goed dat een operatie nog steeds de uitweg is in het uiterste
geval. Hij betreurt alleen dat nog steeds zoveel kansen gemist worden om operaties
te vermijden. Volgens deze «Heilpraktiker» blijven de alternatieve methodes als
ozontherapie, acupunctuur, zenuwtherapie en enzymtherapie «een tot nu toe
vrijwel ongebruikt potentieel voor alle artsen» (blz. 7), gaat «dit ongebruikt laten
«tenkostevan de patiënt» (blz. 7). Metzijn boek wil de auteur zowel de geneesheer
als de zieke bewust maken van die «aanvullende, completerende behandelingen»
(blz. 8). Zijn argumentatie berust zowel op de risico's van een operatie (zoals
mislukking en bacteriële ziekenhuisinfectie) en de klachten nadien als de aantoon
bare doeltreffendheid en de relatieve onschadelijkheid van de alternatieve metho
den.
De auteur is voldoende realist om zijn stelling te relativeren. Hij geeft grif toe dat
ze niet opgaat voor iedere aandoening en ieder ziektebeeld. De beslissing tot
opereren wil hij de chirurg geenszins ontnemen. Maar hij moet daarvoor verant
woording afleggen. Hoewel de techniek van de diagnose sprongen gemaakt heeft,
is ze nog steedsn iet altijd even betrouwbaar of feilloos. Dikwijls wordt geopereerd
zonder dat de ziektesymptomen 100% verklaard zijn zodat «Kurieren am Symp
tom» soms letterlijk gebeurt...
Zoals de auteur terecht opmerkt, is zijn boek «geen roman geworden en geen
amusante lectuur die men vlot verslindt» (blz. 22). Maar het inleidend hoofdstuk,
«Gemiste kansen», biedt een goed overzicht en inzicht in de bedoelingen van
Köhnlechner. Bovendien kan men zich nadien beperken tot een van de 12 hoofd
stukken die de kwalen inzake galblaas, maag en darmen, blindedarm, trigeminus,
arteriën, wervelkolom, gewrichten, schildklier, amandelen, kaakholte. ooren oog
behandelen. Uit die opsomming blijkt reeds dat de lezer met heel wat medische
termen af te rekenen krijgt. De auteur probeert wel bij een eerste gebruik ervan de
betekenis in een bevattelijke taal te omschrijven. Bovendien geeft hij in zijn
register een aanwijzing om gemakkelijk de uitvoerige behandeling van een woord
terug te vinden.
Een hulnmiddel dat grote diensten had kunnen bewijzen bij de lectuur, waren
afbeeldingen van het deel van het menselijk lichaam waarop de termen én de
kwalen betrekking hebben. Niet elkeen heeft een degelijke medische encyclopedie
te zijner beschikking! Wie zich niet laat afschrikken door deze toch niet onover-
kombare moeilijkheid zal zeker door de lectuur van de talrijke onbekende facetten
van menige operatie geboeid worden en wie weet, kan hij op een gegeven moment
baat halen uit de geboden informatie.
PAUL VAN DEN WUNGAERDE
Alleszins in het niet-katolieke sociaal-kulturele verenigingsleven is op dit moment
één onderwerp aktueel: geld. Meerdere organisaties treffen reëds voorbereidingen
om personeelsleden af te danken. De eigenlijke werking komt in het gedrang, men
kan gewoon geen uitgaven meer doen. Geld is in deze situatie synoniem geworden
van overleven en van werkzekerheid.
Ook C.S.C.-Vormingswerk staat er financieel niet schitterend voor. Het is niet
overdreven te stellen dat een groot deel van de voorziene werkingstoelagen
zullen verdwijnen in te betalen interesten op lenin m die wfe moeten aangaan om
personeel te blijven uitbetalen.
Nadat onze argumentatie om de eigen aard te vrijwaren van de bestaande en
dikwijls goed werkende socio-kulturele organisaties geen gehoor vond bij de
minister en haar kabinet, gaat men blijkbaar nog verder. Of het nog steeds niet
uitbetalen van subsidies het gevolg is van onbekwaamheid (men kent en waardeert
blijkbaar alleen maar de eigen katholieke zuil), OF het een politiek doordacht
uithongerings-maneuver is. OF het stomweg de arrogantie van de macht is, laten
we even in het midden.
Het gevolg is wel dat de handelwijze van de minister en haar kabinet ons
laatste geduld en bereidheid tot soepelheid uitput. Wat baat het in Hoge Raden
en Kommissies te gaan «zetelen» en tijd te verliezen, om niets meer te doen dan
een bouwvallige fagade van onuitvoerbare dekreten en KB's te hlepen rechthou
den?
Immers, onder het gewicht van de kristelijke organisaties trachten kabinet en
administratie alle andere organisaties in één tam kleurtje te verven.
De grootste kans op subsidies is voor de niet-politieke babbelbijeenkomsten, als
het kan vóór- en nagekontroleerd op innigheid, zedigheid, braafheid en andere
deugden die niet bepaald een bedreiging vormen voor de huidige maatschappelijke
verhoudingen. Of hoe moeten we het anders interpreteren dat uw administratie,
mevr. de Minister, ons recht betwist op ideologische en stiukturele binding met
andere socialistische organisaties? Wat kan ons beletten de S van CSC minstens
even essentieel te vinden als anderen de K van bv. KWB of KAV? Zoals we
vroeger reeds opmerkten blijkt nog maar eens dat K voor u betekent: vormings
werk en S: politiek. Depolitisering van het vormingswerk is NIET bepaald een
progressieve optie.
Men zal ons op de duur nog wel aanwrijven dat wij door onze aanwezigheid iri
enkele adviserende raden en kommissies toch óók verantwoordelijk zijn voor de
huidige toestand. Dat (valse) alibi zullen wij niet lang meer willen aanbrengen. De
tijd en het geld dat we stoppen in deze bijeenkomsten kunnen we nuttiger gebrui
ken.
John MARIEN