EEN NIEUWE KEUZE VOOR EEN OUD IDEAAL BSlöttóSi Van de boekenmarkt SUBSIDIËRING VAN VERENIGINGEN IS VOOR SOCIALISTEN SLECHTS EEN ONDERDEEL VAN EEN GLOBAAL BELEID HET SOCIALISME IS EEN KULTUURBEWEGING "l Jd ^VERZORGD DOOR DE CENTRALE VOOR SOCIALISTISCH CULTUURBELEID Socialistische welzijnsvisie Sectoren van een welzynsbeleid De zorg voor het kultureel welzijn De problemen Een antwoord formuleren Een gefundeerde subsidiepolitiek Waarom doen we wat we doen? De zienswijze van toen: streven naar nieuwe maatschappelijke verhoudingen Geen elite-vorming maar solidariteit Socialisme is groeien naar demokratie In het bestek van dit kort artikel willen wij ons bij wijze van inleiding beperken tot een opsomming van de sektoren waarin de socialisten hun maatschappe lijke visie moeten realiseren. In het ar tikel zelf zullen we even nader hande len over de beleidsopties van een kultu- rele welzijnspolitiek. 1De zorg voor het materieel of eko- nomisch welzijn (tewerkstelling, huisvesting, grondbeleid enz 2. De zorg voor het lichamelijk en ge estelijk welzijn (medische voorzie ningen, bejaardentehuizen, opvang en begeleiding hulpbehoevenden en «marginalen») 3. De zorg voor het maatschappelijk welzijn, door steun aan: de jeugd (oprichting van jeugd tehuizen, jeugdateliers, steun van jeugdverenigingen, inrichting van speelruimten en vakantiekolonies, enz de gezinnen (babydagdiensten, kinderkribben, enz de bejaarden (bejaardenklubs, warme maaltijd-bedelingen enz de gehandicapten de buurten en wijken (buurt werk) 4. De zorg voor het ruimtelijk welzijn (milieu-hygiëne, ruimtelijke orde ning, groenvoorziening enz.) 5. De zorg voor het kultureel welzijn (zie verder) c. De zorg voor het politiek welzijn (participatie van de burger aan het beleid). Met de fusies van gemeenten zullen onze gemeenteraadsleden en schepe nen gekonfronteerd worden om voor deze verschillende sektoren oplossin gen uit te werken voor hun werkge meenschap. Deze werkgemeenschap willen we stel len tegenover de vroegere politiek van dorpspolitieke enggeestigheid. De schaalvergroting der gemeenten heeft trouwens ook de politieke en maat schappelijke verantwoordelijkheid doen toenemen. Het kapitalisme gebruikt de arbeiders zonder hen zelf geld en kansen te verschaffen om zich een toegang te forceren tot een MENSWAARDIGE ONTPLOOIING. In zijn ruimste betekenis heeft het kul tureel beleid van de gemeente betrek king op: het onderwijs de bevordering van het vormings- en ontwikkelingswerk de kuituurspreiding de bevordering van de sport en an dere vormen van rekreatie of vrijet ijdsbesteding. de ondersteuning van de participa tie van de burger aan het beleid dat betrekking heeft op deze aspekten van zijn welzijn. Een subsidiëringspolitiek t.a.v. ver enigingen en raden moet geplaatst wor den in dit kader van de zorg voor het kultureel welzijn. Het is trouwens in dit streven dat subsi dies hun zin en doel vinden. De besteding van gemeenschapsgel den, waarvan subsidies een onderdeel uitmaken, moet worden uitgewerkt op basis van een objektief systeem waarin de kollektieve welzijnszorg uitgangs punt en ,DOEL is. Konkreet moet een antwoord gezocht worden op volgende vragen: a. welk aandeel van de beschikbare gelden moet worden besteed voor de oprichting en het beheer vaninfrastruk- tuur (vergaderruimten, biblioteken, sportkomplexen enz b. welk aandeel moet worden toege kend aan sport- en rekreatieve voorzie ningen, aan amateuristische kunstbeoe fening enz.? c. welk aandeel moet worden besteed aan vormings- en ontwikkelingswerk? d. welk is het belang, dat wordt ge- hechtaan initiatieven i.v.m. buurtwerk of met de samenlevingsopbouw in het algemeen? e. welke initiatieven, die participatie- bevorderend zijn moeten ook door de gemeente konkreet worden ontwikkeld of ondersteund? f. hoe wordt het verenigingsleven het best geholpen: door geldelijke subsi dies of door het ter beschikking stellen van goederen, diensten, kultuurfunk- tionarissen, sportmonitoren enz. Vooraleer men over subsidiereglemen ten gaat spreken moet een duidelijk antwoord worden gegeven op deze es sentiële vragen. Men kan geen ernstig beleid voeren in dien men niet weet waarheen men wil of wat men wil. Een antwoord op deze vragen vinden kan slechts door een open dialoog te organiseren met alle betrokken vereni gingen. Op die manier zullen prioriteiten en be leidskeuzen vastgesteld worden die aan de plaatselijke noden en behoeften te gemoet komen en ook door alle vereni gingen zulten gesteund worden. Tevens zal aldus belet worden dat favo- ritisme en partijdigheid het beleid blij ven beperken, waardoor de socialisti sche minderheid steeds in de verdruk king werd geduwd. Daarom is het zo belangrijk dat alle socialistische kulturele verenigingen zich op deze konfrontaties voorberei den om met kennis van zaken en met duidelijke doelstellingen voor ogen aan het gesprek deel te nemen. Wij moeten ons vooral beraden over wat WIJ willen om te beletten dat wij er ons toe konden laten verleiden een zelfde favoritisme en partijdigheid aan de dag te leggen, als onze voorgangers, eens dat wijzelf het bestuur in handen hebben. Van zodra de beleidsopties zijn vast gesteld moet tevens een subsidiërings politiek vastgelegd worden, waarbij de bepaling van het zuiver subsidiepakket en vooral de verdeling over de verschil lende verenigingen een lastige karwei is. Er is vooral politieke moed nodig om niet toe te geven aan de vraag naar een gemeentelijke sinterklaaspolitiek. Het subsidiebeleid moet dermate uitge bouwd worden dat het een akkuraat beleidsinstrument wordt om de geno men opties in de praktijk te kunnen realiseren. Welke mogelijkheden en dienaan gaande bestaan zullen we in verdere artikels behandelen. FREDDY VAN DEN BOSSCHE Sekretaris CSC-Vormingswerk gew. Aalst Toen in de jaren twintig in de socialisti sche beweging een vernieuwende stu wing ontstond, werd bij herhaling be nadrukt dat het socialisme een kuituur beweging was. Na zoveel jaren lijkt het belangrijk om even na te gaan wat men daar toen mee bedoelde en wat dat voor onze tijd en voor onze toekomst betekent. Op zijn minst zal deze hersenoefening een ideale kans bieden om de balans op te maken van de voorbije halve eeuw. Veelal worden we in dergelijke mate in beslag genomen door het onvermijde lijke dagelijkse werk, dat ons nauwe lijks de tijd wordt gelaten ons even te beraden over de vraag van het waarom en het waarheen. Toch is dat een nood zakelijke vraag. Onder welke voor waarden kunnen we maatschappij veranderend werken? Onder welke voorwaarden zijn we daadwerkelijk de kuituurbeweging die het socialisme in 'de jaren twintig wenste te zijn? Er is in de tussenliggende periode een versnelde ontwikkeling over ons heen gegaan. Momenteel staan we voor een belang rijk keerpunt. Ongeveer sinds het midden van de jaren zestig zijn er tegenkrachten opgeko men tegen het al te eenzijdige entoe- siasme over ekonomische groei en de technische vooruitgang. Vooral de jongeren hebben die tegen beweging ingezet. Het tij lijkt te keren. Er is behoefte aan een duidelijk stand punt. Daarom moeten we, wat we alledag doen, steeds toetsen aan beginselen. We moeten ons afvragen wat socialisti sche kultuurpolitiek in onze situatie be tekent. De wel eens zo genoemde kulturele re volutie van het socialisme van de jaren twintig had niet in de eerste plaats be trekking op schoonheid en vernieuwing van vormen. Ze was meer gericht op een vernieuwing van de maatschappe lijke verhoudingen. Zij liet zich leiden door opvattingen over gelijkberechti ging, een totale visie op mens en sa menleving en solidariteit. Een eigen kenmerk van het socialis tisch kultuurbeleid, was dat de opvoe ding, ontwikkeling en kuituurbevorde ring hand in hand moesten gaan met de strijd voor gelijkberechtiging. De Opvoeding, onderwijs en kultuurbeleid moeten een nieuw mensbeeld vooropstellenen de vorming bevorderen van vrije mensen die verantwoordelijkheid kunnen dragen, inzicht hebben in de sociale werkelijkheid en kunnen deelnemen aan de omvorming van de maatschappij. (Ideoi. Kongres) maatschappij-opvatting was uitgangs punt voor kultuurbeleid. Het demokratisch socialisme van die dagen was ervan doordrongen dat de maatschappij met zijn klassensysteem dus de produktiemiddelen in handen van de bezittende klaSse de arbeiders afsneed van hun mogelijkheden zich een rechtvaardig bestaan te verwerven. Het kapitalisme gebruikte de arbeiders zonder hen zelf geld en kansen te ver schaffen, grendelde de toegang tot menswaardige ontplooiing af. Ontwikkeling, vorming en kulturele ontplooiing waren naast de georga niseerde strijd van alledag de voer tuigen om dat systeem te doorbreken. Geen luxegoederen, maar noodzake lijke aktiviteiten in een brede maat- schappijhervormende beweging. De demokratisch-socialisten zochten bewust naar een kombinatie van volk sontwikkeling, kuituur en een ekono mische bevrijding van de arbeiders. Een ander kenmerk was dat men er steeds op uit was de mens in al zijn mogelijkheden aan te spreken. Men waarschuwde voor het overtillen van het verstand alleen, van het rationele. Het ging altijd om én verstand én ge voel én verbeelding. Vandaar dat de ontplooiing en bevrijding van verdruk ten niet slechts een kwestie van scho ling was, maarevenzeer van liefde voor de natuur, beoefening van muziek, handvaardigheid, volkskunst, lezen. Daarin past de kombinatie van volk sontwikkeling en natuurvriendenwerk. Het ging er om de mens of mensen in soortgelijke omstandigheden in hun to tale leef- en werksituatie aan te spre ken. Niet los te maken bijvoorbeeld door het nemen van speciale maatrege len van de maatschappelijke ver houdingen waarin zij verkeerden. Daardoor zou immers het zicht op fun- damentele-onrechtvaardigheden en te genstellingen worden weggenomen. Daarmee is een derde kenmerk naar voren gekomen van het socialistische kultuurbeleid uit die tijd. De basis waarop de totale persoon moest worden aangesproken, was dat slechts het gevoel één te zijn met ande ren solidariteit dus ons verder brengt. Ik zeg dit graag met enige nad ruk. Deze kuituur-vernieuwende visie stond tegenover die van de konservatief—liberale bovenlaag die het ideaal van de zogenaamde vrije per soonlijkheid propageerde. En ze staat er nog tegenover. Wie het ideaal van de vrije persoonlijk heid centraal stelt, heeft ongetwijfeld een bepaalde waarde op het oog, name lijk die welke het unieke van de mens eruit licht. Maar men gaat er dan onge zegd wel van uit dat de obstakels die dat unieke in de weg staan al zijn opge ruimd. Dat mensen niet meer worden inge deeld en benaderd op grond van wat zij doen maar op grond van wat zij zijn. Men verkondigt eigenlijk dat iedereen al vrij is, vrij kan kiezen, mee beslissen mag en mee beslissen kan, terwijl men maar al te goed weet hoe ongelijk de verdeling van materiële en kulturele goederen is. Zolang de maatschappij de kansen nog verdeelt naar klassen en zolang er machten werken die niet op demokrati- sche wijze te kontroleren en te beïn vloeden zijn, gaat het ideaal van de vrije persoonlijkheid alleen op voor een kleine bovenlaag. Simpelweg omdat men grote groepen aan zichzelf over laat en daarbij vergeet dat ze in een ongunstige positie verkeren om aan die vrije ontplooiing deel te hebben. Het ideaal van de vrije persoonlijkheid is in die omstandigheden een fopspeen. Zomin als het stelsel van de vrije on dernemingsgewijze produktie ekono mische die gelijkheid brengt, zal een traditioneel liberale kultuurpolitiek tot werkelijke vrijheid leiden. In feite geldt dat ook voor hen die in een meer bevoorrechte gQsitie verkeren. Want de vrije persoonlijkheid kan pas werkelijk tot ontwikkeling komen op basis van solidariteit en in een situatie Godfried Bomans: «Groot Sprook jesboek». Uitgeverij Elsevier, Sint- Stevens-Woluwe, 1975, 192 blz., prys: 395 fr. Godfried Bomans poneert zelf de stel ling dat sprookjes schrijven geen sine cure is (blz. 7). Dat hij erin slaagde een uitgebreide verzameling ervan bijeen te schrijven strekt hem dan ook tot eer. De recentste uitgave van zijn «Groot Sprookjesboek» waarvan de eerste edi tie toch al van 1946 dateert, telt er niet minder dan 51. Ze vormen het beste bewijs van zijn onuitputtelijke verbeel ding, waarvan ook de veelzijdigheid van zijn literaire produktie (journalis tiek, kritieken, essays, reisverhalen, verhalend proza, kursiefjes) getuigt. Doorzijn geweldige werkkracht zorgde hij voor een lange reeks publikaties die als broodjes van de markt gingen en nog steeds gaan! herinneren, aan onze gebreken en be krompenheden, aan onze tegenstellin gen in de maatschappelijke omgang. Doet «De twaalfde koning» ons niet automatisch denken aan de huidige cri sistijd, met veel beloven en weinig re sultaten. Worden de maatschappelijke tegenstellingen en de menselijke een zaamheid niet pijnlijk blootgelegd in «Demuscius en de /entenier»? Doet «Prinses Stoepje» ons de noodzaak van te relativeren niet scherp aanvoelen? Laat «Johannes» ons niet dat «waarlijk diepe verdriet even redeloos als de waarlijke diepe vreugde» is (blz. 62)? Verkondigt «Anna» blz. 68 niet dat het leven «een snelle desillusie is waarbij slechts «tempo, tempo wordt ge vraagd»? In «Terugkeer» komt de au teur tot de konklusie dat het geluk in ons ligt (blz. 83Op dit thema haakt hij verder in met «De pantoffelheld» (blz. i i Inzake sprookjes wordt er duidelijk een lijn getrokken tussen de volks- en kui tuursprookjes. Deze laatste zijn de vin ding van één bepaald auteur zodat ze zich bewegen in zijn persoonlijke ervarings- en denkwereld en zijn inner lijk leven ten volle ademen. In die kate- gorie sprookjes zijn die van Godfried Bomans onder te brengen. Terwille van het genre gaat Bomans nauw aansluiten bij het taal- en denkni veau van het kind. Immers, de taal wordt direkt gehouden, het verhaal schiet vooruit door de daadwerkelijk heid. Dit houdt niet in dat die indru kwekkende sprookjes louter bestemd zijn voor een kinderlezerspubliek. Niets is minder waar! Zij kan zowel oud als jong aangename leesavonden be zorgen. Deze leeftijdsloosheid wordt niet alleen bewerkstelligd door de typische Bomans-stijl, maar ook door de diepte dimensie die achter de doorzichtige laag van het oppervlakteverhaal schuil gaat en eerder een veel serieuzer leef wereld verraadt waarin Bomans als volwassene gedwongen is te leven. Bomans lijkt ons weg te trekken uit het mensenbestaan en ons binnen te leiden in een fantasierijke wereld van dieren, kabouters, koningen en prinsen. Maar als w ij er dieper op in gaan kunnen wij gemakkelijk vaststellen dat Bomans zich er niet kan van weerhouden ons telkens weer aan onze menselijkheid te 104) waarbij hij terecht stelt dat geluk niet met geld te koop is. Met «Ezels en kamelen» bewijst Bomans dat wij niet alles zelf mogen opknappen ten koste van alles! In «De vleugelman» ge kscheert hij met de gekken buiten de huizenIn de «Echoput» waar schuwt hij ons voor niet steeds slechts onszelf te zien! Deze greep uit de le venswijsheid in die sprookjes illustreert overduidelijk dat bijna elk sprookje min of meer een satire op het leven, droom en werkelijkheid tegelijkertijd, inhoudt! Nochtans is Bomans kritiek waarbij hij de lezer tot relativering aan spoort en naar de werkelijke waarden loodst, niet scherp te noemen. Ze is eerder van zachtere, begrijpende aard. Ze getuigt zowel van een scherpzinnige observatie als van een benadering van het leven met dé glimlach. Die glim lach komt bij de lezer over als een van de kostbaarste bezittingen van iedere mens! Zoals Bomans zelf in de inleiding te recht opmerkt, vragen sprookjes «ook wat van de lezer»Juist omdat de marge van het niet meegedeelde zo breed is, moet hij ook veel duiden. Hij dient ze te lezen zoals een douanier een koffertje bekijkt, op zoek naar de dubbele bo dem» Wie als deze Bomans' sprookjes op die manier benadert, doet ongetwij feld op zijn minst dezelfde vondsten als de recensent! PAUL VAN DEN WIJNGAERDE van gelijkberechtiging. Wie dat be grijpt, weet ook dat gelijkheid niet leidt tdt gelijkschakelende vervlakking of barbaarsheid, maar juist voorwaarde is voor echte veelvormigheid. Wegwerken van klasse-drempels geeft de verscheidenheid, het unieke een kans. Juist dat maakt mensen vrij. Een ander algemeen kenmerk van so cialistische kultuurpolitiek is steeds geweest dat dit beleid gericht moet worden op alle levensterreinen. Be wustmaking, vorming en ontwikkeling moeten echte demokratie mogelijk ma ken. En wel vooral ik noemde het reeds waar mensen werken en leven. En bij voorrang daar waar mogelijkhe den voor mensen, groepen of klassen worden afgeklemd. Op al die terreinen moet zo veel mogelijk samen aan ver anderingen worden gewerkt. Met ons doel duidelijk voor ogen. De demokratische ontwikkeling is het wezen van een socialistisch kultuurbe leid. De verschillende levensterreinen komen daarmee ook onder eenzelfde zoeklicht te staan: hoe kan volwaardige verantwoordelijkheid mogelijk worden gemaakt, om bedrijven werkelijk de mokratisch te doen funktioneren, om de jeugd de kans te geven zijn eigen leven op te bouwen, om het plaatselijk leefmilieu te verbeteren, om deelne ming aan de kuituur in brede zin levend te maken, om de keuzemogelijkheden ten aanzien van kommunikatiemidde- len open te houden tegen alle dreigende ontwikkelingen in? Hoe kan door de bevolking zelf de na tuur worden gered en het milieu worden beschermd? Vervolg toekomende week Het ideaal van de vrije persoonlijkheid, zoals het door de konservatief-liberale klasse wordt vooropgezet, gaat alleen op voor een kleine bevoorrechte bovenlaag. Voor de lagere klassen is het slechts een FOPSPEEN.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Voor Allen | 1976 | | pagina 8