HET VLAAMSE GEWEST inschrijven BELGIE, PARADIJS VOOR HET KAPITALISME EUROPA'S MOEILIJKE GEBOORTE 5 ft MARC GALLE, VOLKSVERTEGENWOORDIGER De Interkommunale «Land van Aalst» verkoos nieuwe voorzitter en directiecomitee VRIJDAG 24 JUNI 1977 39" JAARGANG NR. 24 BS WEEKBLAD VAN DE JJsrO inal de socialistische lokalen van hetland. De multinationals in België holding Redaktie Administratie Publiciteit: Houtmarkt, nr. 19300 AALST TEL. 053/21.48.69 Postrekening nr. 000-0952464-21 Verantwoordelijke uitgever: Willie Vernimmen, Houtmarkt 1,9300 AALST VERSCHIJNT IN ALLE GEMEENTEN VAN HET ARRONDISSEMENT In het zgn. communautair pact, dat we liever «akkoord" noemen, (Eerste mi nister Tindemans heeft waarschijnlijk gedacht aan «pacificatie» (vredeslui ting) of aan het Pact der Triumviren van Raymond Brulez), lezen we in het hoofdstuk over de Gewestraden o.m.: «De administratieve diensten betref fende de geregionaliseerde aangelegen heden zullen naar het gewest worden overgeheveld, met dien verstande dat het personeel onder bepaalde voor waarden zal kunnen opteren voor een dienst die nationaal blijft. Dé wet zal voorzien in een aangepast taaistatuut omdat de Raad van State van oordeel is dat de huidige wet het bestaan van de gewestelijke diensten, zoals zij thans worden opgevat niet heeft overwo gen.» Om dit te begrijpen dient men te weten, dat met de «huidige wet» wordt be doeld: de coördinatie der wetten (KB 18-7-1966) op het gebruik van de talen in bestuurszaken. Daarin wordt «ge westelijke dienst» opgevat als een dienst waarvan de werkkring meer dan één gemeente, maar niet het ganse land bestrijkt. Dit lijkt dus overeen te komen met de gewestelijke diensten die door de instelling van de Gewestraden, de Gewestwetten en Gewestministers, tot stand zullen komen. Met de meeste be staande gewestelijke diensten is er ech ter een grondig verschil, namelijk dat de bestaande gewestelijke diensten zelden een eigen beleid uitwerken maar hier voor afhangen van centrale diensten. Er komt nog wat anders om de hoek kijken: in de huidige centrale diensten bestaan Nederlandse en Franse directies of onderafdelingen, bureaus en secties. De ambtenaren gelijk aan en hoger dan directeur worden verdeeld over drie ka ders: een Nederlands een Frans en een tweetalig. De andere ambtenaren wor den verdeeld over twee kaders: een Ne derlands en een Frans. Alle ambtenaren worden ingeschreven op een taalrol. De koning bepaalt voor iedere centrale dienst het aantal betrekkingen, dat aan de kaders toegewezen wordt, met in achtneming, op alle trappen van hiërar chie, van het wezenlijk belang dat het Nederlandstalig en Franstalig taalge bied respectievelijk voor iedere dienst vertegenwoordigt, althans onder de rang van directeur. Bij de bepalingen van dat wezenlijk be lang is in enkele centrale diensten enorm geknoeid. U herinnert zich de herrie om het taaikader van de ASLK. waarbij Willy de Clercq de Vlamingen een Noise pad in de korf zette, door in ruil voor de toepassing van de wet in Schaarbeek, het Vlaamse aandeel in de verdeling over de twee kaders, tot een minimum bracht, nl. 52 in plaats van 58 Die beslissing heeft mij ertoe genoopt, mijn ontslag aan te bieden als Voorzitter van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, waar ik op voor dracht van de BSP door het Parlement en later door de Cultuurraad was verko zen. Die taaikaders zullen natuurlijk nog in de nationaal gebleven diensten blijven bestaan zodra de definitieve gewest vorming is doorgevoerd. Maar zodra een deel van de ambtenaren respectieve lijk naar Vlaanderen en Wallonië wordt overgeheveld, zullen de taaikaders voor de overgebleven ambtenaren opnieuw moeten worden bekeken. Voorde homogene Gewestdiensten zijn de Cultuurraden bevoegd (art. 59 bis van de Grondwet V De toekomstige Gemeenschapsraden zullen die be voegdheid erven nadat art. 59 bis van de Grondwet is aangepast. De ambtenaren die nu werkzaam zijn in een centrale dienst, zullen dus de keuze hebben: of wel meeverhuizen naar hun Gewest, of in een centrale dienst blijven. Dit bete kent dat duizenden Vlaamse ambtena ren de pendel naar Brussel zullen stop zetten maar waar zal hun nieuwe stand plaats worden gevestigd Laten we eerst eens nagaan welke dien sten o.m. zullen worden weggenomen uit Brussel-Hoofdstad of welke zullen worden opgericht bij ordonnantie: de diensten die, zich bezig zullen houden met de begroting van het gewest, de ruimtelijke ordening, de natuurbe scherming, bossen, jacht, visvangst en vogelvangst, stedebouw, stadskernver nieuwing en gezondmaking van verla ten industriële vestigingen, het grond beleid, de huisvesting, de gewestelijke economische expansie met inbegrip van de gewestelijke facetten van het industrie- en energiebeleid en van de werking en de controle van de Geweste lijke Economische Raden, van de Ont wikkelingsmaatschappijen en van de Investeringsmaatschappijen; de pro- duktie van het drinkwater, de waterbe deling en de zuivering van afvalwater, de plaatsing van de arbeiders en de te- Dat de multinationals ondernemingen in het huidige ekonomische bestel een belangrijke rol spelen is overduidelijk. Ze huldigen een mondiale strategie en beschikken over de fabuleuze moge lijkheden eigen aan hun wereldwijde aanpak. De gevolgen voor een klein landje als België zijn dan ook zeer be langrijk. De geruisloze intocht van de multinationals in de Belgische ekono- mie kan noch min noch meer als een stille revolutie worden bestempeld. België was voor hen in vele opzichten een aantrekkelijke vestigingsplaats. Het was en is nog steeds een geografisch kruispunt met zeer bekoorlijke havenin stallaties. Het beschikte over een aan zienlijke arbeidsreserve. De financiële markten zijn erg aktief. Het juridisch regime van de vennootschappen is erg liberaal en de buitenlandse investeerder wordt geen enkele beperking opgelegd wat de aard van de aktiviteiten of de vestigingsplaats betreft. Het nemen van participaties zelfs kontrolerende in het kapitaal van Belgische inderne- mingen is slechts aan geringe beperkin gen onderworpen. Hetzelfde geldt voor wat de kapitaalbewegingen en het repa triëren van winsten betreft. Ze genieten tenslotte van een zeer ruime rijkssteun. In de periode 1968-72 werd een bedrag van 5,37 miljard BF. aan rijkstege- moetkomingen verleend onder de vorm van rentetoelagen en kapitaalpremies. In dezelfde periode vestigen zich 356 buitenlandse ondernemingen in België, w.o. 121 uit de VSA. 65 uit Nederland. 43 uit Frankrijk,. 42 uit Groot- Briltijnnië, 34 uit West-Duitsland, 14 uit Zwitserland, 8 uit Zweden, 3 uit Japan en I uit Italië. Aldus heeft België een graad van afhankelijkheid van de buitenlandse investeringen bereikt die wellicht geen enkel ander industrieland kent. In procent van de totale omzet bedroeg in 1972 het aandeel van de bui tenlandse filialen in België 33 tegen slechts 9in Groot-Brittannië. 10in Frankrijk en 15 in Nederland. Wel zo prettig... Onder de titel «Yankee come in» schreef het Britse weekblad «The Eco nomist» reeds in 1968: «België vindt het duidelijk prettig verkracht te wor den, maar het begint zich af te vragen of het inderdaad wel zo prettig is.» De grote prijs van de afhankelijkheid komt in diverse opzichten tot uiting. Er ont staat een gevaarlijke toestand doordat het buitenlands kapitaal hele subsekto- ren gaat domineren. Niet alleen speelt de overheid aldus de instrumenten van haar beleid kwijt, maar bovendien ko men de kleine en middelgrote Belgische ondernemingen in een sterke wurggreep terecht. Maar onrustwekkender nog is de onze kerheid t.o.v. de toekomst: een massale verschuiving naar de ontwikkelings- en de olielanden of naar het goedkoop Aziatisch kontinent begint zich van nu reeds af te tekenen. Deze redenering gaat in de eerste plaats op voor de indus trie die voornamelijk handenarbeid vergt (automobiel, optiek, elektronica, enz.) De uitlating van Siemens' president-generaal laat in dit verband aan duidelijkheid niets te wensen over: «In de loop van de komende 10 jaar voorzien wij dat ons personeel in het buitenland met 50 zal toenemen tegenover slechts 10 in Duitsland zelf.» Waarschijnlijk dacht hij op dit zelfde ogenblik dat het dan maar ten koste van België moest gebeuren. z gemoetkoming in het loon van de moei lijk te plaatsen arbeiders, de voogdij over de ondergeschikte besturen, de subsidiëring van provinciale en ge meentelijke werken enz. Die diensten zullen op een rationele wijze in Vlaanderen moeten worden ge spreid. Hierbij zal in elk geval met het (verwaarloosde) gebied tussen Brussel en Gent rekening moeten worden ge houden. Samen met andere verant woordelijken zullen we ons hiervoor terdege inspannen. Ten slotte zal dringend opnieuw ter sprake moeten komen, wat al vroeger, o.m. door Bert van Hoorick, werd geëist, nl. dat de maatschappelijke zetel van de privé-bedrijven wordt overge bracht naar de plaats waar zich hun voornaamste exploitatiezetel bevindt. Meer dan ooit zal het nodig zijn, dit te verwezenlijken om te voorkomen dat fiscale en andere voordelen (terwerk stelling in de tertaire sector) verder aan het Brussels Gewest worden of blijven toebedeeld, terwijl de bedrijven hun ei genlijke werkzaamheden in één van beide andere gewesten uitoefenen. Daartoe heb ik in de Kamer van Volks vertegenwoordigers op mijn beurt een voorstei ingediend. Deze keer kan het niet meer wordeH verzwegen of afge wezen Maandag 11. kwam de beheerraad van de interkommunale «Land van Aalst» samen om opnieuw een voorzitter, on dervoorzitter en de leden van het direc- tiekomitee, die de aangesloten gemeen ten vertegenwoordigen te verkiezen. Alois Van den Bossche, B.S.P.- provincieraadslid, werd tot voorzitter verkozen. Voordien was het de voorma lige burgemeester van Erembodegem de h. Boel die voorzitter was. De h. L. Moyersoen werd herbevestigd in het ondervoorzitterschap terwijl zijn man daat van voorzitter van het direktieko- mitee nog twee jaar doorloopt. In het directiecomité werden verkozen: voor Aalst: Lorie Marcel (tevens verko zen als secretaris van de beheerraad), Bert Van Hoorick en Blommaert An- toon. Voor Geraardsbergen: Lucien Walraet. Voor Ninove: Jacques Tim mermans. Voor Zottegem: de h. Van de Meulebroecke. Voor de groep gemeen ten die Denderleeuw, Erpe-Mere, Haal- tert, Herzele, Lede en St.-Lievens- Houtem omvat werden verkozen: de hh. De Backer uit Denderleeuw, Van Key- meulen uit Haaltert en Dubois uit Her zele. De vier mandaten van de aandeelhou ders in het directiecomité waren niet hernieuwbaar. Onder deze diende ech ter onze betreurde kameraad J. Van Droogenbroeck te worden vervangen. Jan Van der Veken werd voor dit Man daat verkozen. Het directiecomité bestaat dus uit 13 leden. De beheerraad telt 30 leden waarvan er 17 de gemeenten vertegenwoordigen (aandeelhouder A), 6 de provincie (aandeelhouders B) en 7 de aandeel houders D (gemengde aandeelhouders). Als alles verloopt zoals gepland, dan worden de West-E uropeanen om streeks de zomer van volgend jaar naar de stembus geroepen voor de recht streekse verkiezing van een Europees parlement. Eigenlijk gaat het hier nog maar om papieren feiten, want in de schoot van de «negen» heerst daarom trent nog geen echte eensgezindheid en uiteraard slechts ook een matig entoe- siasme. Vooral de Franse gaullisten, die in de Europa-assemblée amper een splintergroepering zouden uitmaken, lijken niet erg happig. En wat te doen met de diverse regionale partijen, die overal de kop komen opsteken? Daar naast dienen nog heel wat technische details geregeld. Bijvoorbeeld: het vaststellen van de kiesgerechtigde leef tijd (18 of 21 jaar), aan welke voor waarden moeten de kandidaten vol doen, hoe zal de stemopneming en de eventuele apparentering geschieden, zal de kiesplicht gelden, enz. enz.? Wat al vast staat, is dat België 24 zetels zal bezetten of 13 Nederlandstaligen en I I Franstaligen. De wordingsgeschiedenis van Europa als eenheid is dus nog lang niet aan het laatste hoofdstuk toe. Wel licht een reden te meer om alvast even achteruit te blikken. Van waar komen wij terzake? Het eenheidsstreven in onze West- Europese geschiedenis is zeker niet nieuw, dromen van één groot universeel rijk behoorde tot de voornaamste bezig heden van talrijken onder onze verre historische keizers en vorsten. Alleen beoogden zij meestal niet dit doel langs vredelievende weg te bereiken en vóór alles hadden zij eigen sterk profijterige belangen op het oog. In dat opzicht hoeft wellicht niet herinnerd te worden aan de vele gigantische en tegelijk bloe derige ondernemingen, vanaf het Ro meinse tot aan talrijke andere rijken waarin de zon meestal nooit heette on der te gaan. Het zou duren tot in 1625 vooraleer er een eerste stevige stem op ging, die verkondigde dat de vereniging van staten niet noodzakelijkerwijze langs de weg van het oorlogsgeweld diende te geschieden. De Nederlandse rechtsgeleerde Hugo de Groot (of Gro- tius volgens de toenmalige Latijnse mode), een man die zelf heel wat onder politieke vervolging en ideologische onverdraagzaamheid had geleden, pu bliceerde dan zijn beroemd gebleven verhandeling «Over het Recht op Oor log en Vrede». In dit werk eiste hij de oprichting van een georganiseerde arbi trage, die zou kunnen optreden om ont stane of dreigende geschillen bij te leg gen. teneinde tot een harmonieuzer sa menleven van de volkeren en de naties te komen. Deze gedachte zal uiteinde lijk aan de basis liggen van de totstand koming van de latere Volkerenbond en de huidige UNO. Met de FRANSE REVOLUTIE die op de keper beschouwd brak met het absolutisme en de grondslag legde voor de demokratie, rees er nieuwe doch on gelukkig genoeg ijdele hoop op.Door de industriële ontwikkeling eigen aan de 18de en 19de eeuw meenden de orto- dokse liberalen in de uitbreiding van handelsovereenkomsten waarborgen te zien vooreen vruchtbare samenwerking tussen de volkeren en het bekomen van een duurzame vrede. Deze ideeën leid den o.a. tot de organisatie in 1849 te Parijs van het pacifistisch kongres on der het voorzitterschap van Victor Hugo, waarop voor het eerst de term «Verenigde Staten van Europa» met veel nadruk aan bod kwam. En zeker dient in dit ruime kader van een streven naar een meer internationale solidariteit «Het Kommunistisch Manifest» van Marx en Engels geciteerd. Want in dit dokument luidde het: «Gelijke tred houdend met het afnemen van de klasse-tegenstrijdigheden zal ook de vijandschap tussen de naties ophouden te bestaan.» De eerste wereldoorlog van 1914-18 is niet alleen een materiële ramp, hij brengt tevens de bevestiging der ineen storting van al deze gekoesterde illusies en tevens het einde van «la belle épo que». Of de terminus van het spontaan optimisme en van het vertrouwen in het determinisme van de vooruitgang. Kort daarop zal de Volkerenbond spoedig veranderen in een syndikaat van de overwinnaars, in een forum waar SOMS edelmoedige intenties opborre len, doch waar geen enkele beslissing die verder reikt dan het nationaal egoïsme zal getroffen worden. Het VERLANGEN NAAR VREDE gaat van dan af gepaard met een scherpe vrees voor het verval, met de angst ver pletterd te zullen worden door de Ame rikaanse konkurrentie of overstroomd door de revolutionaire vloedgolf. Na amper een kortstondige heropleving van de vooroorlogse illusies, o.a door de stichting te Wenen in 1924 van de Pan-Europese Unie. doet de algemene depressie van de jaren 30 alle hoop ver zwinden. Overal ontstaat als het ware een wilde vlucht. De regeringen opge jaagd door de publieke opinie die geschokt wordt door de faillissementen, het verpulveren van de beurskoersen, de duizelingwekkende val van de pro- duktie en de tewerkstelling nemen steeds meer hun toevlucht tot protektio- nistische maatregelen zonder zich te bekommeren over de ernstige weerslag die zulks bij hun buren kan veroorza ken. De machtsovername van Hitler in januari 1933 betekent voorde pogingen om een demokratisch en pacifistisch Europa te organiseren de genadeslag. Het meest brutale en onverantwoorde nationalisme viert hoogtij. Met het ont ketenen van de tweede wereldoorlog 1940-45 beogen de Nazi's in essentie de verdeling van de wereld in zg. «levens- njimten» respektievelijk onder de heer schappij van een oppermacht die haar oplossingen aan de massa van haar sa tellieten zal opdringen. Zo zou de Euro pese levensruimte, rond zijn centrale kern Duitsland, een sammenhangend homogeen geheel vormen van ca. 6 mil joen vierkante kilometer en met 450 miljoen inwoners. In ruil daarvoor wa ren de toenmalige machthebbers in Ber- Jjjn bereid een groot gedeelte van Azië aan Japan af te staan, terwijl men er hoopte dat de Britten zouden tevreden zijn met hun toen nog BESTAAND IMPERIUM en de Verenigde Staten zouden vrede nemen met de heerschappij over het westelijk halfrond. Hoe het echter alle maal verder verliep en evolueerde, lijkt u wel voldoende bekend. Betekent 1945 de val van dit totalitaire en onverbiddelijke imperialisme, de problemen die het grotendeels moti veerden blijven niettemin onopgelost. De akkoorden van Yalta enerzijds waarop Groot-Brittanië als enige feite lijke Europese natie was vertegenwoor digd en er de rol van schitterende tweede speelde plus anderzijds de symbolische handdruk van de Ameri kaanse en Russische soldaten aan de Elbe waren tekenend voor de indruk wekkende prestigieuze achteruitgang van Centraal- en West-Europa. Doch naast dit verlies aan prestige, waren er vooral de naakte ekonomische feiten. In 1947 is de industriële produktie van de landen, die in 1958 de Europese Ge meenschap zullen vormen, beneden het peil van 1913 gedaald. Op hetzelfde ogenblik bereikt de industriële produk tie van de Verenigde Staten een niveau dat 3,5 maal hoger ligt dan in 1913. Voorde Sovjet-Unie bedraagt dit zelfs 8 maal meer! Tevens vertonen de handels- en betalingsbalansen va:. Je West-Europese staten samen een defi- ciet van 7.5 miljard dollar. Europs staat dan oók op dit ogenblik aan de rand van het bankroet. Haar bevoorrading in voedingswaren, in grondstoffen en uit rustingen loopt groot gevaar. Haar uit wisselingen worden geremd en verlamd door de vele kontigenteringen. in- en uitvoeringsvergunningen, krediet- en wisselbeperkingen, rolbarelen enz. De Russisch-Amerikaanse koude oorlog, die zich v an dan af duidelijker aftekent, maakt de zaken nog meer ingewikkeld. Overal beginnen linkse en/ of REVOLUTIONAIRE KRACHTEN zich heftig te roeren. Lees door blz 4

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Voor Allen | 1977 | | pagina 1