De Marianne had geschreven
Op de
vrouw af
OPEN BOEK
Ju, ju wat een grof volkje
De ballade van
de droge haring
i
STEUN
UW WEEKBLAD
i i
VERZORGD DOOR C.S.C.-VORMINGSWERK GEWEST AALST
Lodewijk 1/1/1
van Deyssel e.a.
Ju, ju/
wat een grof volkje
FILM
«Dit graf dekt onvergelijkbare helden
voorhoede van de vrijmaking van de
mensheid -wier dood moet worden
toegeschreven aan de overtuiging dat de
prijs niet groot was, wanneer verder le
ven een onafgebroken marteling in zich
meedroeg... dan was de vernedering
doorbreken de weg naar de roem en was
de nederlaag, slechts de verlossing uit
de ondraaglijkste pijn!»
Doch ondertussen wordt hier een
schrik
aanjagende veldslag geleverd, tussende
Legioenen van de Romeinen bestaande
uit huurlingen en de slaven, stuk voor
stuk uit mensen die de vrijheid willen
veroveren!
De Romeinse soldaten worden in zo'n
nietaflatend gevecht dat zij nooit
voorheen hebben gekend bevreesd
en vermoeid. Zij hebben nauwelijks
nog de kracht hun zwaard op te heffen
en hun schild vast te houden, terwijl hun
helmen reeds voor het grootste gedeelte
zijn verloren gegaan. Maar de slaven
zijn nog niet moe. Het machtig leger
van de Romeinen dat hier opgesteld
staat, ziet maar al te duidelijk dat zo'n
strijd voorheen nooit werd gestreden.
De Romeinen beginnen hun koelbloe
digheid kwijt te raken. Hier vallen er
tien, daar honderd en honderd worden
er duizend, duizend tienduizend en
plotseling wordt het ganse leger door
paniek aangegrepen terwijl reeds grote
groepen ingesloten werden, en de voor
ste gelederen gooien dan ook hun wa
pens neer en slaan op de vlucht. Hun
officieren mogen doen wat zij willen,
maar de soldaten zijn angstig geworden
voor die wilde beesten die maar niet
willen afgeven. En de bevelhebbers die
dan in de weg staan worden door hun
eigen soldaten gedood, die bloedend of
achtervolgd door de slaven, gillend van
angst wegvluchten.
Maar de slaven die een eeuwenoude re
kening te vereffenen hebben, blijven
koppig verder vechten.
Zij volgen de vijand op de hielen, zodat
de grond mijlen in het rond bezaaid is
met Romeinen, het gezicht naar de
grond, met dodelijke wonden in de
rug... Dat moest het lot zijn van de
lafaards, van de huurlingen van de Ro
meinen, in dienst van de bescherming
van de voorrechten van de meesters,
waarvan ook de slaven wisten mede te
spreken... Spartacus heeft zijn man
schappen goed gekozen en uitstekend
gedrild! De Romeinen zijn niet langer in
staat de «slaven» onder de duim te hou
den!
Als het gewoel van de strijd voorbij is,
waarbij de Romeinen verrast zijn ge
weest zonder dat zij alle krachten en
kundigheden konden inbrengen, von
den de bevelhebbers van Spartacus deze
in het gras zittend met zijn wapens vol
vijandig bloed en omringd door zijn
lijfwachten...
Vandaag was een dag geweest van een
grote overwinning. Dat had duizenden
en duizenden het leven gekost... En
Spartacus besefte dat de Romeinen
weer nieuwe troepen zouden aanvoeren
en dat de strijd niet ten einde was!
De Romeinse Legioenen waren betaald
om dat vuil werk te doen, maar zouden
de slaven eensgezind blijven, verenigd
in een rechtvaardige strijd? Het zicht op
de toekomst werd vertroebeld en riep
vele vragen op.
Want meer dan gelijk wie begreep Spar
tacus dat nu Rome aan het wankelen
was. De grote en verschrikkelijke vraag
was echter hoe het juk van de slavernij
kwijt te geraken!
En kon Rome werkelijk vernietigd wor
den? Was dat wel mogelijk als al de
andere slaven van geheel Europa niet in
opstand kwamen?
Was dan niet de veiligste weg de
vrijheid voor iedere strijder te verkiezen
door de weg te effenen naar zijn geboor
teplaats.
Met al deze vragen had Spartacus een
grotere strijd te leveren, dan met de
Romeinse Legioenen. En wie zal ooit
kunnen zeggen wat het antwoord was
op al deze zeer ingewikkelde vragen?
Toch wist Spartacus dat al deze vragen
en nog zovele andere zijn kampers be
zig hielden en dat hieruit splitsingen
konden komen! Maar wie opkwam voor
de vrijheid, moet de vrijheid van den
ken van anderen kunnen ondergaan...
Dat is het wezenlijk voorrecht van de
vrijheid, maar ook haar graf. En de
keuze daartussen in is steeds een kruis
punt geweest van overwinning en ne
derlaag!
En dan volgt dan nog een andere vraag:
In welke richting is de overwinning? In
welke richting is de nederlaag? En daar
in de sociale en politieke leerschool
geen profeten bestaan, kunnen deze
zich slechts laten gelden na de school
tijd... En Spartacus was dus in gedach-
ten verzonken. Hij koos in naam van de
meerderheid en voor de meerderheid de
weg die in wezen door de feiten was
aangewezen!
Maar de schrik en tevens de eerzucht
van de legeraanvoerder van de Ro
meinen, Crassus, zou Spartacus nood
lottig worden.
Want in deze dagen van tegenspoed en
nederlaag begon hij te vrezen dat Spar
tacus in het hoofd kon krijgen om naar
4 «ii.
Stervende leeuwin. Assyrië
Rome op te rukken en het gezagsappa-
raat onder de voet te lopen.
Doch weldra werd hij gerustgesteld
door het nieuws dat «er verdeeldheid
was ontstaan in 's vijands leger zodat
een gedeelte zich van Spartacus af
scheidde en zich afzonderlijk gelegerd
had. En zonder de tussenkomst van
Spartacus zou dit leger van slaven door
Crassus geheel zijn verpletterd ge
weest. Weer had het vlug en kundig
ingrijpen van Spartacus de Romeinen
een nederlaag bezorgd.
Maar de bevelhebber van de Romeinse
troepen kon nog altijd gerust zijn: al die
gevechten hadden de slaven ook al
hoewel minder vele doden gekost.
Hij wist nu daarenboven dat de tegen
strever verdeeld was en dat hij aanzien
lijke versterkingen verwachtte met on
dermeer Legioenen die uit Spanje wa
ren teruggeroepen en onder het bevel
van de grote veldheer Pontpejus in aan
tocht waren. Met al deze zegekaarten in
de hand, keek Crassus ongeduldig uit
naar een overwinning op de legers van
de slaven, alvorens de andere bevel
hebbers met hun legers op het strijdto
neel konden verschijnen...
Wat was er eigenlijk gaande in het sla-
venleger van Spartacus? Wat later een
klassiek drama zou worden: aldus no
teerde de Marianne, die nog aan de
vooravond van de totale nederlaag van
het slavenleger van Spartacus aan diens
zijde stond...
Daar hij nu reeds bevreesd en ontzag-
wekkend was, maakte Spartacus geen
roekeloze plannen, en, in plaats van
zich te verbeelden dat hij in staat zou
zijn de gêhele macht van Rom^onder de
knie <te krijgen, trok hij met zijïï leger
naar de Alpen. Dit scheen een wijs oor
deel, daar iedereen van daaruit naar zijn
land van herkomst kon terugkeren.
Duidelijk genoeg en bijna eenvoudig
maar toch berustend op een ondubbel-
Lodewijk Van Deysel e.a.: Ju, ju war
een grof volkje (samengesteld, ingeleid
en van aantekeningen voorzien door K.
JonckheereUitgave Manteau, Brus
sel, 1977, 130 blz-, prijs: 195 fr.
Sedert geruime tijd kiezen de Hollan
ders en Vlamingen elkaar als doelwitten
voor schimpende uitlatingen en mop
pen. Daarbij geldt hun specifieke
volksaard in de regel als inspiratiebron.
Dat Vlaanderen steeds maar als uitlaat
klep voor de Hollanders geldt, daaraan
ergert Karei Jonckheere ten zeerste. Hij
slikt niet langer hun kleineringsdrang,
vooral als deze zich vanuit, de letter
kundige middens doorzet!
Met de voor hem beledigde stukjes uit
de «onderste literaire lagen» (blz. 13)
stelde hij een bloemlezing samen. Hij
gaf haar de veelzeggende titel van «Ju,
ju, wat een grof volkje» mee. Die titel
ontleende hij aan een bespreking die
Lodewijk van Deysel in 1931 wijdde
aan de poëzie van Hilda Ram en Eugeen
Van Oye. Met dezelfde onverbiddel-
lijkheid waarmee Van Deyssel als criti
cus Nederlandse collega's - schrijvers
afmaakte, ging hij tekeer tegen «die
volkomen afwezigheid van enige fit
heid» in de besproken gedichten. Kan
hem dan ook een kleineringsdrang die
zich uitsluitend richt tegen de Vlamin
gen, in de scheoenen geschoven wor
den? De vraag rijst zelfs of zijn kritiek
de scherpe, beledigende bewoordin
gen niet te na gesproken niet enigszins
op waarheid berust.
In de literatuur speurde Jonckheere naar
alle mogelijke staaltjes van Hollandse
snedige uitspraken over Vlaamse au
teurs. Hij haalde ze o.a. bij Bredero,
Van Ixnnep, Bakhuizen van den Brink,
Mcnno Ier Braak en Greshoff.
'I /i|n de onderste literaire lagen vor
men zoals Jonckheere in zijn inleiding
vooropstelt, valt zeker te betwijfelen!
'I'i|trjt genoeg rukt Jonckheere de uit
te l Ibipia volledig uit hun verband,
-il nijte bedoeling eens «te glimla-
ten om (lil plezierig carrousel van pri-
i'lwazing.. zoals hij ook in de
"|r11a 1,1/ t t aangeeft!
Hic-|. ...inpak slcldc ons zeer
teleur. De citaten of uittreksels gewoon
op een rijtje zetten zonder in te haken op
de gegrondheid van de beweringen ge
tuigt van weinig moed en eerlijkheid.
Nochtans zijn er een aantal geenszins
van waarheid ontbloot. Heeft bij voor
beeld Greshoff het niet grotendeels bij
het rechte eind als hij poneert dat «het
pijnlijkste nadeel in België is dat een
indringende en gezaghebbende kritiek,
die zich zonder aanziens des persoons
Manteau
i ..i Mante,
uitspreekt, tot de grote zeldzaamheden
behoort?».
Een rad draait Jonckheere de lezer ook
voor de ogen met zijn drie teksten die hij
in extremis aan de bloemlezing toe
voegde. Nergens wijst enige aanteke
ning (tenzij indirekt de inhoudstafel...)
erop dat zij van zijn hand zijn. In de
eerste twee («Het Zuiden, kluif voor
ongepoetste tanden» en «Lof van het
misverstand») rekent hij eerder mild af
met drie forumleden van een VPRO-
uitzending en Kees Fens wiens kronkels
hij kwalijk neemt in verband met de
miskenning van Rubens's verdienste
boven de Moerdijk. Vooral in «Brouw
sels» maakt Jonckheere zich schuldig
aan wat hij onze literaire Noorderburen
verwijt: hij neemt geen blad voor de
mond om Jeroen Brouwers op de korrel
te nemen, ja, belachelijk te maken en te
kleineren... Hij vergeeft hem nooit «de
toon, de verwijten, zuur, vunzige in,
feite onmachtige manier om... balkend
en bulkend de wereld kond te doen» dat
er in de Vlaamse Letteren «misschien»
twee schrijvers zijn uit de navijftiger die
in staat zijn een velletje proza te schrij
ven zonder dat de bladspiegel barst van
fouten» (blz. 122). Nergens slaagt
Jonckheere erin Jeroen Brouwers ter
deze van antwoord te dienen. Zijn oever
loze gekwetstheid leidt hem slechts tot
wat gezeur over onbenulligheden die
zich eerder toespitsen op de figuur van
Brouwers zelf!
Dus geenszins Jonckheeit op zijn best.
De conceptie van deze bloemlezing
spreekt ons niet aante meer daar ze ons
leidt tot geen verheffing. Van zich afbij
ten omdat men gekrenkt zou worden,
maakt niemand geloofwaardiger, laat
staan sympathieker. Of speculeerde
Jonckheere met die bloemlezing ge
makkelijk de goedkope toer van het
succes op te kunnen gaan? Door in te
spelen op het Vlaams eergevoel dat
enigszins met de voeten getreden
wordt, ligt de weg toch open naar een
plaats op de bestsellerslijst van het
Vlaamse lezerspubliek... Want stelt hij
niet in vraag: «Waarom zouden wij
moeten opzien wat de taal betreft, naar
een volk dat zijn beschaving aan het
verspelen is?» Maar beter dan wie ook
weet hij wie schuld heeft aan het opkij
ken naar het Noorden! De mythe van
een staat der Groot-Nederlanden is hem
zeker niet onbekend!
Paul Van Den Wijngaerde
Stadsschouwburg, Vredeplein Aalst.
Zondag 7 januari 1979 om 20 30
uur.
DE ROCKY HORROR
PICTURE SHOW
(J. Sharman) USA 1975
Toegang 55 fr. (C.J.P., T.T.T. en
65+ 45 fr).
Inlichtingen: Jan Louies, Arbeid-
straat 13, Aalst.
Organisatie: Antrakt v.z.w.
La lionne blessée (Louvre).
zinnige afspraak, bleek deze oorlog
geen oorlog te zijn om de rotte oude
wereld te vernietigen en een nieuwe op
te bouwen...
Het doel was wel de vrijheid te herinne
ren en de eigen haard terug te vinden.
Doch een zeer groot deel van zijn volk
en bepaalde legeraanvoerders verblind
door hun voorspoed, deelden niet zijn
mening.
Zij verspreidden zich door Italië om het
land te plunderen en brand te stichten.
Dat was een verdeeldheid, maar ter-
zelfdertijd een scheuring in het eens zo
machtig en gevreesde opstandige leger
van de KNECHTEN...
De gladiatorenoorlog of de derde sla
venoorlog was voor het Romeinse im
perium veel gevaarlijker geweest dan de
twee vorige. De strijd die drie jaar
duurde -73-71 vóór de christelijke jaar
telling overspoelde gans Italië. Hij
stelde de Romeinen tegenover het op
standig leger van Spartacus een gla
diator uit Capua, Thraciër van ge
boorte, behoorde tot die ongelukkige
categorie van slaven die opgeleid wer
den tot gladiatoren die wist te ontsnap
pen met 70 kameraden, waarbij zich
nog talrijke andere slaven kwamen voe
gen.
Tengevolge van de suksessen van zijn
haveloze maar vastberaden troepen die
smadelijke nederlagen aan de gevreesde
Romeinse legioenen toebrachten,
kwamen van alle kanten nieuwe op
standelingen vooral landbouwslaven,
zich bij Spartacus' leger voegen. Spar
tacus' leger bereikte weldra een getal
sterkte van 70.000 man! Samengesteld
als het was uit mensen van allerlei na
tionaliteiten, ontbrak het leger nochtans
de nodige cohesie, gemeenschappelijk
inzicht en tucht.
Tenslotte ontbrak het de opstandige sla
ven aan kennis om zelf een nieuwe poli
tieke en sociale orde in de plaats te stel
len van diegene die zij bijna reeds had
den kunnen vernietigen. En daaruit
volgt hun uiteindelijke nederlaag...
Deze bladzijde droevige maar moedige
geschiedenis van een massa uit het volk
dat zich wil vrijvechten, zou zich
meermalen herhalen...
Maar ook telkens werd aan de meester
reeds alléén hierdoor bewezen dat de
slaven de moed konden opbrengen om
halt te zeggen.
Na nieuwe successen en tegenslagen
kon Spartacus finaal de grote schok met
de machtige legers van de ervaren be
velhebber Crassus in een beslissende
fase en ditmaal noodlottige strijd
niet vermijden.
Spartacus sneuvelde met vele van zijn
medeslaven terwijl de overige ge
vluchte opstandelingen vernietigd wer
den door de ondertussen op het slagveld
verschenen beroemde veldheer Pontpe
jus.
Zesduizend krijgsgevangen slaven
werden op de weg van Capua naar
Rome gekruisigd...
Een verschrikkelijke straf, een beang
stigend en een schrikaanjagend voor
beeld waarmede deze worden gestraft
die zich niet schikken naar de regels van
de meesters...
Ook dat zou de geschiedenis helaas,
maar alte vaak - herhalen..wat is die
geschiedenis van zwoegen en lijden
lang, onmetelijk lang... Kunnen de
meesters dat maar steeds en altijd straf
feloos ondernemen?...
De figuur van Spartacus is in de mo
derne tijden een symbool geworden van
de ontvoogdingsstrijd der proletariërs.
Zij werkte de geestdrift op van mannen
als Lessing, Marx en Lenin. Karl
Liebknecht gebruikte de naam Sparta
cus als schuilnaam.
In Duitsland speelde verder de uiterst
linkse Spartacusbond een belangrijke
rol tijdens de eerste wereldoorlog en in
de poging tot een algemene opstand na
de Duitse nederlaag...
Drie koningen, drie koningen geef mij
een nieuwe hoed
Mijn oude is= versleten
Mijn moeder mag het niet weten
Mijn vader heeft het geld op de rooster
geteld...
Dat de maand december de maand is
waarin veel geld geteld wordt op de
rooster van de glitterconsumptie hoeft
zeker geen betoog.
Uit de slogans van de pas voorbije ver
kiezingen hebben we nogmaals kunnen
uitmaken in welke diepe economische
crisis we vertoeven. Doch als we in de
warenhuizen rondlopen rond de feest
dagen kunnen we daar niets van mer
ken. Niettegenstaande de prijzen steeds
meer in de hoogte gaan kopen de men
sen steeds meer en meer. Misschien kan
er aan dit verschijnsel een dubbele ver
klaring gegeven worden. Enerzijds het
feit dat men nog steeds met een traditie
zit dat het kerstfeest een familiefeest is
waaraan door de meeste mensen een
gevoel van gemoedelijkheid en samen
horigheid wordt gekoppeld. Anderzijds
kan men zeggen dat de meeste mensen
eens willen ontkomen aan de dagelijkse
sleur- en stresstoestanden en door het
houden van grootse feesten eventjes in
hogere sferen willen vertoeven.
Mede door het feit dat wij een volk van
Breugel zijn staan we steeds klaar om
ons te laten verleiden door al het mooie
en lekkere dat ons geboden worden. De
consumptie maatschappij speelt natuur
lijk graag in op de zwakheden van haar
bevolking. Hoe meer dat zij aanbiedt
hoe hoger de behoeften zijn. En wat
eens een pannekoekenfeest met loting
van eenvoudige geschenkjes was is nu
uitgegroeid tot maaltijden waaraan
doorsnee huwelijksfeesten geen kopij
hebben en aan het geven van de meest
waardevolle geschenken gaande tot zil
ver goud en diamant. Komen daarbij
nog de mogelijke ruzies die kunnen ont
slaan op die feesten van «vrede en ge
luk». Piet koopt een geschenk voor
Miet ter waarde van 5.000 frank met in
de hoop ook iets te krijgen van dezelfde
waarde doch o wee als het minderwaar
dig is. Het is gemakkelijk even nage
gaan bij Van Lintbergen of De Meers
man hoeveel het geschenk voor Piet ge
kost heeft. Dus Piet neemt zich voor om
volgend jaar voor Miet iets goedkoper
te zijn, maar Miet heeft duidelijk
schuldgevoelens over haar koop en
neemt zich voor volgend jaar voor Piet
iets vrijgeviger te zijn, met alle gevol
gen vandien voor volgend jaar...
Zo komt iedereen op kerstavond en of
oudejaarsavond bij de gastvrouw aan en
legt zijn pakjes rond de kerstboom,
waarvoor een grote plaats is voorbe
houden rekeninghoudend met de
stroom van pakjes die zal komen.
De gastvrouw (of ook soms de gastheer)
is reeds rood aangelopen van het drukke J
werk in de keuken. Oesters, kreeft, kal
koen, patrijs, fazant, foie gras (a 3.000
F per kg) zijn van de partij. Dingen
waarover men twintigtal jaren reeds had
horen spreken helpen ons nu een indi
gestie te krijgen. Alles wordt overgoten
met de fijnste wijnen, per gerecht liefst
een andere soort, want zo hoort het.
Dan wordt de leefruimte herschapen in
een papieren stort waarin iedereen zijn
geschenken koestert en naar elkaar loert
of niemand een mooier geschenk heeft
gekregen.
Eens de kater van het feest verdrukt
komt de realiteit op de proppen.
Hoeveel heeft die avond gekost. Welke
inspanningen heeft de gastvrouw gele-
verd om dit grootse diner te geven en
daarbij aan iedereen een geschenk aan
te bieden. Hoeveel geld heeft elke ge
nodigde uitgegeven aan geschenken.
Dat dit een duidelijke overbelasting
wordt van het budget beseft iedereen
wel. Werd er door al die uitgaven tege
moet gekomen aan de essentiële behoef
ten van de mens, namelijk vriendschap
en genegenheid?
Een enquête bij de winkeliers en de
grootwarenhuizen, gedaan in de loop
van de maand januari zou kunnen be
wijzen tot welke ongeloofwaardige toe
standen al dit gefeest leiden. Mensen
die reeds halfweg de maand januari niet
meer kunnen voldoen in de meest nood
zakelijke behoeften als voeding en ver
warming zijn niet meer te tellen. Hoe
veel zouden er niet wensen het gekregen
geschenk, dat meestal een overbodige
luxe is, van de hand te kunnen doen om
een fatsoenlijke voeding te kunnen ko
pen.
We zien dat de oorspronkelijke bedoe
ling van die feesten reeds lang voorbij
gestreefd is en ontaard is in een «grande
bouffe» bedoening. Een pasklare oplos-
sing voor deze glitt^rsituatie heb ik ze
ker niet, want de mens vergeet heel snel
en bereidt reeds vanaf februari een vol
gend feest voor.
Tenzij de oesters niet meer etelijk zullen
worden door de zeevervuiling, kalkoe-
nen, fazanten en patrijzen niet meer zul
len te vinden zijn doordat ze zijn uitge
roeid door overconsumptie, goud en
zilver zullen uitgeput zijn en de con
sumptiedictators zullen moeten over
gaan tot het prijzen van de meer een
voudige dingen. Doch tegen welke prijs
ditmaal?
Wist U dat binnen enkele jaren, dit kan
door het wildvissen van haring, het
duurste gerecht in de restaurants «pelle-
patatten met droge haring» zal zijn?
Misschien zullen de ogen van de men
sen dan opengaan.
Georgette Van Lierde
Ongetwijfeld moeten we u niet meer overtuigen van de zeer belangrijke
rol die ons Vlaams Weekblaö'*Voor Allen speelt in de socialistische
beweging van het arrondissement Aalst, evenals van de diensten die het
bewees en nog dagelijks bewijst als medium voor onze organisaties en
verenigingen.
Mede immers door onze spreiding en oplage bereiken we week-in
week uit een gemotiveerd publiek en dragen aldus bij tot de bewustwor-
dingsstrijd van de arbeidende klasse in het arrondissement, waardoor
de leefbaarheid van al de socialistische organisaties en verenigingen
mogelijk blijft.
Spijtig genoeg heeft ook Voor Allen te kampen met aanzienlijke finan
ciële problemen. Daarom hebben we gemeend ook dit jaar een groot
scheepse eindejaarscampagne te moeten lanceren om wat geld binnen
te krijgen.
Daartoe willen we op uw medewerking beroep doen.
Onze aktie is tweeledig:
enerzijds een aktie «Een abonnement als eindejaarsgeschenk».
anderzijds de aktie «Uw eindejaarswensen via Voor Allen».
Voor deze aktie stellen we kadertjes ter beschikking van 1.000 fr (2
kolommen - 10 cm hoog) en 500 fr. (2 kol. - 5 cm. hoog) voor alle
geïnteresseerde vrienden lezers én organisaties.
Wij durven de hoop uitdrukken dat opnieuw vele vrienden en organisa
ties of verenigingen positief op onze vraag tot steun zullen reageren, en
hetzij ten persoonlijke titel, hetzij voor de vereniging die zij vertegen
woordigen een nieuwjaarswens zullen formuleren in Voor Allen.
Uw gebaar zal voor Voor Allen een bewijs zijn dat u het werk en de rol
van het weekblad waardeert en tegelijk helpt u Voor Allen leefbaar te
houden.
W. Vernimmen J. Timmermans
verantwoordelijke Redactiesecretaris
uitgever-senator
T. De Sutter P. Van Der Niepen
penningmeester MARC GALLE
Volksvertegenwoordigers
Oprecht kameraadschappelijk,
J-