SOCIALISTISCHE PARTIJ
VOOR BREDE MASSA
VAN ARBEIDENDE BEVOLKING
IN VLAANDEREN
Intergem, Interregies
en... de Federatie
van S.P. verkozenen
Nieuwe
moeilijkheden
voor regering
in zicht?
DE LANDBOUWERS...
SLACHTOFFERS VAN EUROPA?
KRITERIA DER SUBSIDIERING
VAN MILIEUGROEPEN
1ste statutair congres basis voor dynamische werking
mm
Redaktie Administratie Publiciteit: Houtmarkt, nr. 1 9300 AALST
TEL. 053-70.51.51 - Postrekening nr. 000-0952464-21
Maandabonnement: 40 F - Jaarabonnement: 450 F
Verantwoordelijke uitgever: Willie Vernimmen, Houtmarkt 19300 AALST
VERSCHIJNT IN ALLE GEMEENTEN VAN HET ARRONDISSEMENT
Vrijdag 14 maart 1980
42° Jaarjang nr. 11
Weekblad van de S.P.
In een zeer democratisch verlo
pen congres hebben afgevaar
digden - militanten de statuten
van de nieuwe «Socialistische
Partij» goedgekeurd.
Deze statuten zijn uiteindelijk de
weergave van de nieuwe geest
en dynamisme die de Vlaamse
Socialisten als partij uitstraalt.
De «Doorbraak» naar aktieve
jongeren, vrouwen, politiek dak
lozen en anderen die op basis
van de sociaal-economische vi
sie het socialisme nastreven,
werd statutair mogelijk gemaakt.
De minimum-verhoudingen in
zake vertegenwoordiging in de
bestuursgeledingen werd inge
schreven en de oprichting van
een politieke vrouwenbeweging
binnen de partij werd goedge
keurd.
Tenslotte werd een zeer strenge
kumulregering gestemd, die het
kwasi onmogelijk maakt om een
nationaal mandaat te kumuleren
met het ambt van burgemeester,
schepen of voorzitter van een
O.C.M.W.
In een uiteenzetting over de poli
tieke situatie trok Willy Claes van
leer tegen de steeds weifelende
houding van een deel van de
C.V.P. en de afrekening van Tin-
demans tegen Martens. Vervol
gens schetste Willy Claes de in
spanningen van de regering in
zake de staatshervorming en de
sociaal-economische proble-
Van Miert, Tobback en Van Acker in gesprek.
Een recent goedgekeurd congresbesluit van de Federatie Aalst
handelt o.m. over de oprichting, binnen het federaal bestek,
van een gestructureerd orgaan van S.P. gemeenteverkozenen.
Waarom? Het waarom ligt besloten in de dubbele doelstelling
van het nieuw op te richten orgaan:
1. voorlichting en vorming van onze gemeentemandatarissen.
2. het voorbereiden van gemeenschappelijke politieke opties,
te nemen zowel binnen als buiten de bestuursmeerderheden.
Wat de eerste doelstelling betreft, betwist vrijwel niemand het
nijpend gebrek aan voorlichting en vorming inzake de gemeen
telijke materies, die, zoals trouwens ons gans maatschappelij
ke bestel, steeds ingewikkelder worden en in steeds sneller
tempo evolueren. Zonder te beweren dat het ambt van burge
meester, schepen of voorzitter van het O.C.M.W. of een
mandaat van gemeente- of O.C.M.W. raadslid a fortiori zou
moeten toegewezen worden aan militanten met een verstrek
kende politieke en administratieve vorming, mag toch gesteld
worden dat een basiskennis op dat vlak onontbeerlijk is. Het is
onbetwistbaar juist wat onze nationale voorzitter Karei van
Miert in zijn slottoespraak tot ons nationaal congres zegde:
«onze afdelingen mogen geen clubjes zijn van leraren en
sociale werkers, maar moeten voor alles wortel blijven schie
ten in de brede massa van de arbeidende bevolking». Dit
betekent mijns inziens dat wij federaal de verplichting hebben
via een zekere kadervorming onze militanten voorlichting en
vorming te geven, zowel op het politiek als op het administra
tief vlak. Deze vorming en voorlichting moet zelfs een perma
nent karakter hebben, rekening houdende met de zich voortdu
rend wijzigende toestanden. De tweede doelstelling kan zowel
om ideologische als om practische redenen het wapen bij
uitstek worden om de geloofwaardigheid van onze partij
manifest te demonstreren.
Een «schoolvoorbeeld» in dat verband is zeker het dossier dat
door de houding van Kd. Mare Galle de politieke wereld van
gemeenteverkozenen van St.-Niklaas aiover Dendermonde tot
Geraardsbergen op stelten heeft gezet. De op zijn zachtst
uitgedrukt voorbarige wijze waarop gemeente- en provincie-
verkozenen, behoren tot alle partijen, beslissingen namen over
een zo belangrijke materie als de distributie van gas en
electriciteit en hiermee de betrokken gemeenten contractueel
voor 30 jaar verbonden aan het privé, is alleszins bedenkelijk.
Een totaal gebrek aan voorlichting enerzijds en het ontbreken
van vergelijkingspunten anderzijds, liet geen verantwoorde
keuze toe: deze vaststelling is gemeen voor alle partijen.
Anderzijds is het totaal ondenkbaar dat voor een dossier dat
identiek is voor alle betrokken gemeentebesturen, onze verko
zenen, om welke redenen ook, verschillende standpunten
zouden innemen; dit zou onze geloofwaardigheid in de toe
komst ernstig hypothekeren. Waar wij ideologisch de impera
tieve opdracht hebben het openbaar industrieel initiatief te
propageren, is het daarenboven onze dwingende plicht met
overtuigende argumenten en cijfers andersdenkenden, die het
algemeen belang willen dienen, ons standpunt te doen delen.
Dit vergt samenspraak en overleg in de eerste plaats tussen
onze verkozenenen; zo iets kan maar gebeuren op federaal
vlak. Het vergelijken van twee economische dossiers met een
miljarden inzet is werk voor specialisten, het overbrengen van
hun bevindingen naar de verkozenen toe moet geschieden via
de Federatie van Verkozenen. Dit nieuw federaal instrument
wordt boven de doopvont gehouden op donderdag 3 april a.s.
in bijeenkomst met alle federale bestuursleden en gemeente
mandatarissen (plaats en uur worden nog via «Voor Allen» en
via persoonlijke uitnodigingen medegedeeld) Het hoeft zeker
geen betoog: 1. dat Intergem en Interregies de hoofdbrok
wordt voor die avond, en 2. dat geen enkele S.P. verkozene op
deze bijeenkomst mag ontbreken!
Alois Van den Bossche
Federaal Voorzitter
men. In deze laatste moeilijke
situatie onderstreepte hij dat de
regeringsvoorstellen terzake ab
soluut geen sociale afbraak in
houden. De index-koppeling
wordt aangehouden. Eén van de
weinige landen die dit nog aan
houden.
Lees door pag. 6.
Nadat de parlementaire werkzaamheden rond de staatsher
vorming enigszins vertraagd werden door het plotse overlij
den van Senaatsvoorzitter R. Vandekerckhove (C.V.P.) werd
eind vorige week uiteindelijk toch een punt gezet achter de
bespreking en de stemming over de wetsontwerpen betreffen
de de hervorming van onze instellingen in de terzake bevoeg
de Senaatscommissie.
«Met gelijke tred», om de woorden van Eerste Minister
Wilfried Martens te gebruiken, werd ook de programmawet
door de Kamercommissie voor Financiën geloodst.
Met deze goedkeuring in de beide parlementaire commissies
kwam er een einde aan het vaudeville-achtig spektakel dat de
weken voordien werd opgevoerd, enerzijds door het steeds
weer indienen en vervolgens terugtrekken van de C.V.P.-
amendementen op het wetsontwerp-261 op de tweede fase
van de staatshervorming en anderzijds door het spel van kat
en muis dat gespeeld werd door de voornaamste meerder
heidspartijen inzake het parallellisme tussen de hervorming
van de instellingen en de versoberingswet.
Het ware echter voorbarig te geloven dat hiermee alle moei
lijkheden van de baan zijn en dat zowel de tweede fase van de
staatshervorming als de programmawet moeiteloos voor Pa
sen door de plenaire vergaderingen van Kamer en Senaat
zullen goedgekeurd worden.
Niettegenstaande de oproep van Eerste Minister Wilfried
Martens tijdens de regeringsmededeling die hij afgelopen
zaterdag voor radio en T.V. hield om tot een politieke klimaats
wijziging te komen zijn er heel wat factoren die toelaten
nieuwe moeilijkheden te voorspellen en haast traditiegetrouw
zijn het opnieuw bepaalde strekkingen binnen de C.V.P. die
voor deze nieuwe moeilijkheden schijnen te zorgen. Eén van
die factoren betreft de coöptatfe, ter vervanging van de
overleden Senaatsvoorzitter R. Vandekerckhove, door de
C.V.P. van de Leuvense Professor Jan De Meyer, een man die
zijn bezwaren tegen het huidige verloop van de staatshervor
ming nooit onder stoelen of banken heeft gestoken en die er
eventueel zou kunnen voor zorgen dat er nog heel wat
problemen ontstaan wanneer het wetsontwerp-261 op de
tweede fase van de staatshervorming in de openbare vergade
ring van de Senaat komt. Volksvertegenwoordiger
Lees door pag. 7. Paul Van der Niepen
De discussie over de landbouw
prijzen neemt bestendig toe; het
voorstel van Commissaris Gun-
delach om ze te verhogen met
2,4% wordt algemeen als onbe
vredigend aanzien. Kleinere ma
nifestaties tegen deze politiek
ontwikkelen zich snel, en het is
niet denkbeeldig dat volgende
maand terug enkele tienduizen
den in Brussel blijk zullen geven
van hun ongenoegen. Is de situa
tie dan zo erg voor de landbou
wers? Bij een objektieve analyse
moeten wij inderdaad bevesti
gen dat hun situatie er alles be
halve rooskleurig uitziet. Alge
mene verhoging van bedrijfsin-
komsten, dure investeringen en
lage verhoging der landbouw-
produkten hebben de Benelux-
boeren inderdaad op de rand
van de afgrond gebracht.
Wat kan er dan gedaan worden?
Het is duidelijk dat men in de
eerste plaats aan produktieplan-
ning en -beheersing van sommi
ge produkten moet doen. Maar
daar stuit men vooral op het
industrieel beleid, dat het mee
stal in deze sektor niet zo slecht
stelt. Daarom ook kent men de
niet gerechtvaardigde kritiek of
een ten onrechte gevoerde duel
tussen landbouwers en consu
menten. In het dokument op pa
gina 6 kunt U trouwens de evolu
tie waarnemen tussen enerzijds
de prijs aan de producent en
anderzijds de prijs aan de ver
bruiker. Deze cijfers tonen duide
lijk aan dat er inderdaad iets
schort aan ons distributiesys
teem, waardoor de landbouwer
véél meer dan wie ook het
slachtoffer wordt van de «multi
nationals». Het is dan ook onbe
grijpelijk hoe sommigen steeds
blijven zweren bij de «Heilige
Boerenbond» die op gebied van
industrieel beleid dezelfde poli
tiek voert als gelijk welke andere
«multinational».
Een andere moeilijkheid voor
een werkelijke prijzenpolitiek zijn
de enorme inkomensverschillen
in de Negen Lid-Staten - Enge
land en Italië zullen dan ook ver
der blijven ijveren voor lage prij
zen, dit ook als middel voor de
bescherming van de arme ver
bruiker.
Een moeilijke keuze dus; maar
onze houding is duidelijk: een
evenwicht tussen landbouw - in
dustrie en verbruiker tot stand
brengen. De landbouwer alleen
laten opdraaien is onrechtvaar
dig en voor mij zeker onaan
vaardbaar. Willy Vernimmen
Lid van het Europees Parlement
In antwoord op de vele aanvragen vanwege milieugroeperingen die
reageerden op de aangekondigde subsidiëring vanuit het Ministerie
van het Vlaamse Gewest, wenst Minister Galle bekend te maken
volgens welke kriteria deze subsidiëring zal gebeuren.
Voorwaarden tot het in aanmerking komen voor de toelage:
Een toelage kan worden verleend, binnen de perken van de
begrotingskredieten, aan iedere vereniging met of zonder rechts
persoonlijkheid die aktief is op het terrein van de bescherming en de
verbetering van het leefmilieu en die voldoet aan de volgende
voorwaarden:
1Haar aktiviteiten moeten verder reiken dan zuiver gemeentelijke
en eng tijdsgebonden situaties, en in hoofdzaak plaatsvinden in het
Vlaamse Gewest.
2. Zij moet studies of met de post bezorgde periodieke publicaties
verzorgen die een wetenschappelijke waarde hebben of die voor
het behoud inzake leefmilieu belangrijke opties bevatten.
3. Geen andere nationale of regionale toelage ontvangen. Een
toelage aan een eventueel overkoepelend orgaan wordt evenwel
niet in aanmerking genomen.
Voorwaarden tot het bekomen van de toelage:
Om de toelage te bekomen, moeten daarenboven de volgende
richtlijnen in acht genomen worden:
Tegen uiterlijk 15 oktober van het betrokken begrotingsjaar een
schriftelijk verzoek indienen bij de Minister of de Staatssecretaris
die in het Vlaamse Gewest het Leefmilieu in zijn bevoegdheid heeft.
a. Dit verzoek dient vergezeld te zijn van een verantwoordingsdos
sier dat volgende bescheiden zal bevatten ter staving van de
gevraagde toelage:
1Een schriftelijke verklaring, gedateerd en ondertekend door de
statutair of feitelijk verantwoordelijken, dat de vereniging strikt de
sociale en fiscale wetgevingen heeft geëerbiedigd, over het jaar
waarvan de rekening als basis voor de subsidiëring geldt.
2. Een boekhoudkundige balans van het vorig afgesloten dienst
jaar (staat van uitgaven en inkomsten) met eventueel de verant
woording (enkel de opgave, zonder de boekhoudkundige bewijs
stukken) van de aanwending van de voor dat jaar verleende
toelage.
3. De begroting van het dienstjaar waarvoor een toelage wordt
aangevraagd waaruit de opsomming blijkt van de uitgaven die in het
kader van de verwachte toelage worden gepland.
4. Het nummer en de juiste benaming van de Post- of Bankreke
ning van de vereniging.
b. Dit verzoek dient tevens in bijlage in 3 exemplaren, de verzorgde
publicaties te bevatten ten einde de administratie toe te laten te
oordelen over de wetenschappelijke en beleidswaarde, evenals
over het meer dan plaatselijke belang ervan.
Minister Galle herinnert eraan dat in principe een maximum bedrag
van 20.000 F is voorzien. Groeperingen die in aanmerking komen
voor betoelaging kunnen nu reeds hun aanvraag (met een volledig
dossier) richten aan: Minister Mare Galle p/a Dienst Milieuhinder,
Rijksadministratief Centrum, Vesaliusgebouw, 1010 Brussel.