Arrondissement Aalst
31.000 inwoners minder
Binnen in
De regeringsmededeling van
15 maart en de gepensioneerden
De S.P., hel enige
alternatief, en nu
doorzetten
Europa van de twaalf
Bevolkingsvooruitzichten
Kernenergie: nee, bedankt
Grote Shownamiddag voor de Derde
Leeftijd: «78-Toerentijd»
Tabel Arrondissement Aalst
Verloop van de bevolking.
RAKÏTTEK/
V/Ffc
15 mei '85
13il: markt.
GERfWDSÖtft&EN
SP/CSC-Arrondissementsfederatie Aalst
Redaktie - Administratie - Publiciteit:
Houtmarkt 1, 9300 AALST - Tel. 053/70.51.51
Postrekeningnr. 000-0952464-21
Maandabonnement: 50 fr. - Jaarabonnement: 600 fr
Verantwoordelijke uitgever: Federaal Bestuur S.P. arrondissement Aalst
Houtmarkt 1. 9300 AALST - Tel. 053/70.51.31
Het Planbureau heeft in 1983
aan het Nationaal Instituut
voor de Statistiek gevraagd
nieuwe bevolkingsvooruit
zichten op te maken voor de
komende decennia op basis
van de leeftijdsstructuur vol
gens de laatste volkstelling
van 1981. Deze berekening
behelst de periode 1981-2025.
Er zijn reeds een aantal glo
bale cijfers beschikbaar voor
het arrondissement Aalst,
waarvan we hieronder een be
knopte analyse laten ge
worden.
1. De algemene
bevolkingsontwikkeling
Uit de tabel blijkt dat het totale
bevolkingsaantal over het geheel
van de projectietermijn zal dalen.
Vooral in de periode na 2000 zijn
de gemiddelde jaarlijkse aangroei-
cijfers negatief. De bevolking van
Belgische nationaliteit kent een
zeer grote afname. Een gelijktijdig
optreden van meerdere bevolkings
factoren (een klein aantal vrouwen
op reproductieve leeftijd met daar
enboven een lage vruchtbaarheid,
grote generaties die de hoogste
leeftijdsklassen bereiken, meer
emigranten dan immigranten...)
beïnvloedt deze ontwikkeling.
Over de gehele periode zou het
aantal Belgen met 31.600 vermin
deren, of —12,14% van de initiële
bevolking. Het aantal vreemdelin
gen in het arrondissement Aalst
stijgt met ongeveer 17,67% of 391
personen.
2. Het aandeel van de
vreemdelingen
De populatie van de vreemdelingen
in het arrondissement Aalst neemt
toe tot rond de jaren 2005-2010. In
het arrondissement Aalst zijn er in
1980 0,84% vreemdelingen, dit
aandeel stijgt tot 1,12% in 2025.
3. De veroudering van de
bevolking
De seniliteitscoëfficiënt meet de
verhouding in de aantallen tussen
de groep der ouderen tot deze der
jongeren (60 jaar en meer ten op
zichte van minder dan 20 jaar). In
het arrondissement Aalst stelt men
een forse verhoging vast: in 1980
zijn er 64 ouderen tegenover 100
jongeren; in 2025 wordt dat 116
tegenover 100, of een toename van
52 eenheden. In het jaar 2015 zul
len er meer ouderen dan jongeren
zijn in het arrondissement Aalst (de
coëfficiënt wordt hoger dan 100).
De dependentiecoëfficiënt geeft de
verhouding weer tussen het totaal
aantal jongeren en ouderen tot het
aantal volwassenen, of personen op
zogenaamde «actieve» leeftijd.
Daarmee wordt tevens de verhou
ding weergegeven van het aantal
zogenaamde «niet-actieven» tegen
over het aantal «actieven», of de
Rustige gemeenteraad
te Aalst, pag. 2
Gemeenteraad Erpe-
Mere: "Een steel de
show wedstrijd", pag. 3
Langdurige raadszitting
te Sint-Lievens-
Houtem, pag. 6
100 jaar Socialistische
Vrouwenbeweging,
pag. 4
verhouding van degenen die ver
zorgd moeten worden tegenover
degenen die deze zorgen moeten
mogelijk maken.
Tijdens de projectieperiode 1980-
2025 doorbreekt deze coëfficiënt de
drempel van 100. In 2025 wordt
voor het arrondissement Aalst een
gemiddelde waarde van 109 be
reikt. Dit zou dus betekenen dat
elke «actieve» persoon - maar tus
sen deze demografisch bepaalde ca
tegorie en de feitelijke situatie op
de arbeidsmarkt zijn er vanzelf
sprekend verschillen - voor meer
dan één «niet-actieve» moet
zorgen.
Het is evident dat deze bevolkings
evolutie binnen het arrondissement
Aalst zeer belangrijk is voor vele
aspecten van het maatschappelijk
gebeuren. Zo zijn er de implicaties
van de bevolkingsaantallen rond de
jongste leeftijdsklassen op de voor
zieningen qua school-infrastruc-
tuur, qua personeel in het onder
wijs, qua gezinstoelagen, enz. Het
bevolkingsaandeel van de personen
op actieve leeftijd beïnvloedt op de
eerste plaats het tewerkstellings
aanbod (en het aantal werklozen)
en eveneens de werkingsmiddelen
van de sociale zekerheid. De analy
se van de leeftijdsstructuur biedt
ook een inzicht in het nog steeds
groeiend aantal bejaarden, de
grootste groep aan de hand van de
vraag naar pensioenen, gezond
heidszorgen en dergelijke meer.
Van zodra de gegevens per leef
tijdsklassen voor het arrondisse
ment Aalst beschikbaar zijn, ko
men we hierop uitvoerig terug.
Marc Galle
over een periode van 5 laar
Jaren
Belgen
Vreem
delingen
Totaal
1980
260.303
2.212
262.515
0,00
- 0,15
1985
258.127
2.399
260.526
1990
255.830
2.528
258.358
- 0,17
1995
253.678
2.627
256.305
- 0,16
- 0,19
2000
251.253
2*678
253.931
2005
247.842
2.7W
250.569
- 0,27
2010
243.593
2,740
246.333
- 0,34
2015
238.876
•jxl14
241.590
-0,39
2020
233.940
2*665
236.605
- 0 ,42
2025
228.703
2.603
231.306
-0,46
In het hoofdstuk actualisering
van het regeringsprogramma
wordt verwezen naar een
reeks maatregelen ter beveili
ging van de bestaanszeker
heid. voor de minstbedeelden.
Zekere punten betreffen de
gepensioneerden. We stellen
vast dat wat als verhoging
wordt aangekondigd geens
zins een kompensatie is van
vroegere reeds toegepaste in
leveringen waarbij zich nieu
we komen voegen in het ver
dere verloop van 1985 en
1986.
We moeten tevens uitvoeringsbe
sluiten afwachten die waarschijnlijk
de toegekende bedragen zullen be
perken. We verwijzen naar wat is
gebeurd met de inhaalpremie.
Het gaat om volgende punten:
1. Vakantiegeld
Aan de oudere gepensioneerden,
waarvan het pensioen is ingegaan
voor 1968, zal vanaf 1986 een speci
fieke verhoging worden toegekend
met 5 procent van hun vakantie
geld. Dat is de vermelding in de
regeringsmededeling. Wat is nu de
werkelijke toestand?
In mei 1984 ontvingen de gepensio
neerden 282 miljoen minder inge
volge het wegvallen van de in
dexaanpassing met 2% op het va
kantiegeld.
Nu in mei 1985, ingevolge de twee
de indexeringssprong zal het verlies
voor de gepensioneerden oplopen
tot het dubbele van het bedrag of
564 miljoen, invloed van mei 1984
en januari 1985.
In mei 1986, voor zover de huidige
regering aan de macht blijft, wordt
de derde vermindering toegepast
en komt men tot een totale vermin
dering van het vakantiegeld met
6%, wat meer is dan de 5% verho
ging die wordt aangekondigd, voor
een beperkt aantal, dezen waarvan
het pensioen is ingegaan voor 1968.
Daarbij kan dan nog de beperking
komen dat het vakantiegeld plus de
toeslag niet hoger mag zijn dan het
pensioenbedrag van de maand mei
1986.
2. Overlevingspensioen langstle
vende echtgenoot
Een maatregel zal worden geno
men in de sektor van de sociale
pensioenen, waardoor een mini
mumpensioen wordt gewaarborgd
voor de langstlevende echtgenoot
beneden 45 jaar, die zijn aanspraak
op het pensioen verliest wanneer
hij of zij geen kinderen ten laste
meer heeft. Dit werd door de
Staatssekretaris voor Pensioenen in
zitting van de Kamer van 15 maart
1985 medegedeeld. Dit zou in 1985
worden toegepast.
Een uitvoeringsbesluit zal het be
drag van het minimumpensioen
dienen te bepalen. Inzake gewaar
borgd inkomen voor bejaarden is
voor een alleenstaande het bedrag
op 1 januari 1985: 13.626 fr.
Vroeger werden aanpassingsver
goedingen toegekend gelijk aan
twee jaar pensioen. Dit werd ver
vangen door maandelijkse uitbeta
lingen beperkt tot één jaar. De
financiële .weerslag ervan was 324
miljoen besparing. De nieuwe
maatregel zal ook hier maar een
zeer gedeeltelijke kompensatie zijn
voor de opgelegde inleveringen. De
uitgave zou beperkt zijn tot 6
miljoen.
3. Zelfstandigen - Bijzondere
bijslag
Artikel 152 van de wet van 15 mei
1984 houdende maatregelen tot
harmonisering in de pensioenrege
lingen, voorziet een bijzondere bij
slag per jaar van 1.200 fr. voor de
gerechtigden op een rustpensioen
gezinsbedrag, en 900 fr. voor de
andere gerechtigden. Het bedrag
mag echter 10% van het pensioen
van de maand mei niet te boven
gaan. De koning kan, door in mi
nisterraad overlegd besluit, de be
dragen en het percentage ver
hogen.
Volgens de tekst van de regerings
mededeling zou het percentage
worden verhoogd tot 20% van het
maandbedrag van mei 1985. Hier
wordt aan toegevoegd dat dit wordt
toegepast teneinde het verschil tus
sen het pensioen voor zelfstandigen
en het gewaarborgd inkomen voor
bejaarden geleidelijk te vermin
deren.
4. De derde vermindering met 2%
Bij de bespreking in openbare zit
ting werd bevestigd dat de vermin
dering met 2%, reeds toegepast in
mei 1984, in januari 1985 en waar
schijnlijk in januari 1986, ingevolge
de niet aanpassing van de pensioen
bedragen aan de indexschomme
ling, behouden blijft.
De besparingen ingevolge de in-
dexeringssprongen waren per
maand:
a. voor mei 1984 in de regeling
werknemers 402 miljoen en in de
regeling zelfstandigen 71 miljoen,
b. voor januari 1985 respectieve
lijk 407 miljoen en 72 miljoen.
5. Gewaarborgd inkomen voor be
jaarden.
De regeringsmededeling herinnert
aan het behoud van de volledige
indexering van de bedragen van het
gewaarborgd inkomen voor bejaar
den, alsmede de reële verhogingen
met 5% op 1 februari 1983, met 2%
op 1 januari 1985 en op 1 januari
1986.
Daarbij komt een nieuw voordeel,
nl. vanaf 1986 zullen de bedragen
voor de categorie alleenstaanden
geleidelijk aan worden opgetrok
ken tot 75% van het gezinsbedrag.
Volgens een benaderende bereke
ning zou het gaan om circa 10.000
mannen en 45.000 vrouwen. De
financiële weerslag zou zijn: in
1986: 398 miljoen, in 1987 en 1988
797 miljoen.
6. Een nieuw beslag op de reserves
van de Rijkskas vor Rust- en Over
levingspensioenen
De uitkeringen die in toepassing
van artikel 104 van de wet van 22
december 1977-1978 verleend wor
den als aanvulling van het pensioen
aan de gerechtigden brugpensioen
voor oudere werklozen, werden
vroeger door de Staat ten laste
genomen.
In het kader van de begrotingskon-
trole opgenomen in de regerings
mededeling wordt 80 procent van
de bijzondere brugpensioenen aan
oudere werklozen verschuldigd,
voor 1984 ten laste gelegd van de
Rijksdienst voor Werknemerspen
sioenen. Aldus worden de reserves
van deze instelling verminderd met
1 miljard.
7. Beperking van de bedragen van
de conventionele brugpensioenen
Aan deze bijzondere kategorie van
gepensioneerden wordt tot en met
de maand tijdens dewelke de ge
rechtigde 65 jaar voor de mannen
en 60 jaar voor de vrouwen bereikt,
benevens de werkloosheidsvergoe
ding ook een bijkomend bedrag
uitbetaald gelijk aan de helft van
het verschil van het netto-bedrag
van zijn vroeger loon en de werk
loosheidsvergoeding. De regering
vermeldt dat verschillende hervor
mingen met het oog op de beper
king van de staatstegemoetkoming
in het stelsel van de conventionele
brugpensioenen zouden worden
doorgevoerd.
Lees door pag. 8
II
De SP zit duidelijk in de lift. Dat bewijzen zonneklaar enkele recente
opiniepeilingen, waaruit de partij in Vlaanderen zelfs tot de hoogste
score zou komen. Niettegenstaande een overdreven optimisme dient
gerelativeerd, laten deze prognoses evenals het entoesiasme zoals
onlangs nog op het massafeest ter gelegenheid van het 100-jarig
bestaan van de SP gemanifesteerd, en de openheid in de politieke
werking laten voor de steeds naderbij komende verkiezingen het
beste verhopen. Ook in onze eigen arrondissementsfederatie Aalst
moet de SP zich ongetwijfeld kunnen doorzetten. Immers, de SP, als
grootste progressieve partij met haar rijk verleden, haar
infrastruktuur en vele millitanten, is het gewoon aan zichzelf
verplicht een natuurlijk tegengewicht te vormen t.a. v. het
konservatieve blok. Het is dus onze historische plicht een krachtige
beweging op gang te brengen die de progressieven in Vlaanderen
bijeenbrengt.
In het verleden bestond er wel eens een kloof tussen de partij en een
aantal demokratische progressieve basisbewegingen (milieu, vrede,
buurtwerk.Deze basisbewegingen zijn van politieke dakloosheid
en onverschilligheid geëvolueerd naar het inzicht dat zij behoefte
hebben aan politieke vertaling van hun basissocialisme. En welk
ander alternatief dan de SP is er voor hen? Er dient vanuit de SP
terecht gestreefd naar een vlotte wisselwerking tussen deelname aan
hun akties en anderzijds hun thuisvoelen en inbreng in onze politieke
werking op basis van een consensus rond het politieke programma
van de Vlaamse socialisten.
Het mag niet ontkend dat die aanpassing soms bepaalde spanningen
in eigen kring zou kunnen veroorzaken: tussen oud en nieuw, tussen
partijmilitanten en socialisten van huize uit en aktievoerders buiten
de partij. Dat er dan ook bemerkingen gemaakt worden, is
natuurlijk te noemen.
Er is echter ons inziens geen andere weg omdat we staan tegenover
een probleem van machtsvorming: het gaat om de keuze tussen reële
politieke invloed en dus kans op verwezenlijking van een ander
progressief beleid, of om een relatieve machteloosheid. De
toekomstige elektorale sterkte van de SP staat hier centraal. Laat ons
dan ook vanaf nu die uitdaging ernstig opnemen en er efficiënt voor
werken. December is heus niet meer zo ver weg.
Chris Vancoppenolle
Federaal Sekretaris
In de nacht van 28 op 29 maart
zijn het Europa van de tien,
Spanje en Portugal het eens ge
worden over de toetreding van
de twee Iberische landen tot de
Gemeenschap. De inspanningen
van de Italiaanse voorzitter van
de Raad, de heer Andreotti en
van de Europese Commissie on
der leiding van Jacques Delors,
hebben vrucht gedragen. Het
Europa van de twaalf kan op 1
januari 1986 een feit zijn.
Wie zijn de nieuwkomers? Spanje
heeft een oppervlakte van 505.000
km2, daarmee is het na Frankrijk
het grootste land van de Gemeen
schap. Portugal, met een opper
vlakte van 92.000 km2 is groter dan
Nederland, maar kleiner dan Grie
kenland.
In 1983 telde Spanje 38,4 miljoen
inwoners, minder dan de «grote
vier» (de Bondsrepubliek Duits
land, Frankrijk, Italië en het Vere
nigd Koninkrijk),maar veel meer
dan de andere Lid-Staten. Met 10,1
miljoen inwoners had Portugal in
1983 een bevolking die iets groter
was dan die van België of Grieken
land.
In datzelfde jaar vond 18% van de
Spanjaarden werk in de landbouw
(vergeleken met 7,5% voor het Eu
ropa van de tien), 33,5% werkte in
de industrie (34,6% gemiddeld in
de Tien) en 48,5% in de dienstver
lening (57,9% in de bestaande Ge
meenschap). In 1982 waren de cij
fers voor Portugal 26,7% in de
landbouw, 36,5 in de industrie en
36,8% in de dienstverlening.
Spanje en Portugal hebben minder
welvaart dan de huidige leden van
de Gemeenschap. Wanneer men
het bruto nationaal produkt op 100
stelt - dat is de som van wat er
geproduceerd en verdiend wordt -
voor de huidige Gemeenschap dan
komt Spanje op 52,7% en Portugal
op 26. En daarmee lopen deze
landen in welvaart achter bij hun
nieuwe partners.
Wat de werkloosheid betreft, die
bedroeg in Spanje 19,6% in 1984
tegen gemiddeld 10,9% in het Eu
ropa van de tien, waarvan Ierland
met 16,7% het zwaarst getroffen
was. Portugal noteerde in dat jaar
een werkloosheid van 13%, een
cijfer dat ongeveer gelijk is aan
Italië, Nederland stond op 14%.
De inflatie van de twee toekomsti
ge Lid-staten is veel hoger dan in
het Europa van de tien. In 1984
stegen de prijzen in Portugal met
30,7% en in Spanje met 11,3%.
Voor de huidige Gemeenschap is
dat cijfer 6,1%. Het Portugese in
flatiecijfer is hoger dan van welke
andere Lid-Staat ook en voor wat
Spanje betreft is alleen Grieken
land slechter af met 18,4%.
9R0TEST - BeT0G/V6
In Doel is de vierde kerncentrale opgestart deze week.
Daardoor draaien nu reeds zes centrales in België:
later op het jaar zal nog een zevende centrale in
gebruik worden genomen. België is na Frankrijk de
grootste kernenergieverbruiker (procentueel) in de
wereld geworden... Een dossier op pagina 8
Dinsdag 16 april 1985 om 14 uur
Zaal «De Marbol» (Volkshuis), Markt 15 te
Geraardsbergen
M.m. v. Jo Leemans, orkest Eddy Delatte, Jean Monnet, Al
Parker.
Vrijdag 12 APRIL 1985
47' jaargang nr. 15
Weekblad van de S.P
Xf.vXvXx.:
EUROFOCUS 13/85