Groot Gezinsfeest Voor Allen" Nog even uitKfaze en daarna klaar v de strijd Uitbetaling pensioenen door overschrijving Nieuwe voorstellen voor besparingen op pensioenen Ook Kamer keurt tiskale herstel wet goert Binnenin Editoriaal Meer personeel nodig voor vlotter grensverkeer C.S.C. —S.P. Federatie Aalst Vrijdag 2 augustus 1985 47* jaargang nr. 29 Weekblad van de S.P. Nadat de Senaat dit reeds eer der had gedaan, heeft nu ook de Kamer de fiskale herstel- wet goedgekeurd meerder heid tegen oppositie, behalve de VU die zich onthield. Tijdens het openbaar debat had Herman DE LOOR het over de werkloosheid, de loopbaanonderbreking en de afbraak van de openbare sektor. Hierna publiceren wij de bij zonderste passages uit zijn tussenkomst. De gesel van de werkloosheid Interview met Elsa Dehennin, pag. 2 Interview met Roger Serbruyns, pag. 7 Oudschepen Pierre Krickx overle den, pag. 3 Tuur Pikuur is terug uit vakantie, pag. 8 Schone Assepoester, pag6 De loopbaanonderbreking Afbraak openbare sektor Zondag 1 september 1985 op domein Egmontkasteel te Zottegem Vt V—1 Herman DE LOOR Volksvertegenwoordiger De Ministerraad heeft op 5 juli een ontwerp van konink lijk besluit, hem voorgelegd door de heer MANIL, Staats secretaris voor Pensioenen, goedgekeurd, dat de Rijkskas voor Rust- en Overlevings pensioenen toelaat de pen sioenen via gewone postreke ning of via bankrekening uit te betalen. Op een vergadering van het Verbond van Belgische On dernemingen werden in de werkgroep «sociale zeker heid» nieuwe voorstellen voor hervormingen en besparingen op de wettelijke pensioenen besproken. Redaktie - Administratie - Publiciteit: Houtmarkt 1, 9300 AALST - Tel.: 053/70.51.51 Postrekeningnr. 000-0952464-21 Maandabonnement: 50 fr. - Jaarabonnement: 600 fr. Verantwoordelijke uitgever: Willy Vernimmen, Houtmarkt 1, 9300 Aalst Afbraak openbare sektor Ik overdrijf wel niet wanneer ik zeg dat de werkloosheid nog steeds de gesel is van deze tijd, zei de inter- pellant. Nagenoeg 500.000 mensen worden in ons land dagelijks met deze plaag gekonfronteerd. En dan spreek ik nog maar alleen over de uitkerings gerechtigde volledig werklozen. Ik tel hier dan nog de gedeeltelijke werklozen niet bij en evenmin de werklozen die niet uitkeringsge rechtigd zijn. Ik hoef u zeker niet te beschrijven welke sociale en familiale drama's hier reeds uit voortgevloeid zijn. Op 18 december 1981 beloofde on ze eerste minister nochtans in zijn regeringsverklaring een specifiek tewerkstellingsbeleid te zullen voe ren en alle inspanningen te zullen leveren om onze jeugd een kans te geven zich volwaardig te integreren in het aktieve leven. Daarom, zei Wilfried MARTENS, zal een bijzonder tewerkstellings plan opgemaakt worden voor de jongeren en zal de regering de herverdeling van de beschikbare arbeid stimuleren. Mooie woorden en schone inten ties, voor zover zij oprecht waren, die vooral bij veel werkzoekenden hoge verwachtingen deden ont staan als men dit zo hoorde uit de mond van een premier. Doch jam mer genoeg met weinig inhoud, betekenis en resultaten als men vier jaar later ziet wat ervan terecht is gekomen en op welke manier de regering zelf getroffen maatregelen naleeft en respecteert. Zo bijvoorbeeld besliste de ploeg MARTENS V op 24 maart 1982 in het kader van haar bijzonder te werkstellingsplan voor de jongeren het stelsel van de stage van jonge ren te wijzigen en de verplichting op te leggen het aantal stagiairs van 2 op 3% te brengen. Als we thans narekenen hoeveel stagiairs er slechts tewerkgesteld zijn in de diensten die ressorteren onder de bevoegdheid van de mi nister van verkeerswezen om er maar één te noemen, dan stelt men hier een flagrante aanfluiting van deze wettelijke beschikking vast. Als de regering meent op die ma nier bij te dragen in het oplossen van de jeugdwerkloosheid, dan schiet zij werkelijk veel, maar dan ook zeer veel te kort. Thans opnieuw is de loopbaanon derbreking een maatregel die hoog uit een paar duizend mensen aan de slag kan helpen. Het arbeidsherver- delend effekt zal dus zeer miniem, om niet te zeggen nagenoeg onbe staande zijn. Nochtans kondigt de regering aan dat de loopbaanonderbreking kan sen zal geven aan werkzoekenden. Met deze voorspelling tracht ze andermaal de goedgelovige burger zand in de ogen te strooien. De formule van loopbaanonderbre king waar wij uit sociaal oogpunt zeker niet tegen zijn, zien wij veel eer als een oplossing tot harmonise ring van de arbeids-, gezins-, ont- spannings- en sociale ontwikke lingssferen dan als een efficiënte maatregel ter bestrijding van de werkloosheid. Om die reden ook vinden we het wel goed dat de loopbaanonderbre king een recht is voor de perso neelsleden van de ministeries en de instellingen van openbaar nut die onder de staat ressorteren evenals voor het geval van het onderwij zend personeel, wat ontegenspre kelijk beter is dan de regeling voor zien voor de werknemers uit de privé-sektor. Trouwens, voor deze belangrijke bevolkingsgroep is de loopbaanon derbreking geen recht maar een mogelijkheid, in eerste instantie af hankelijk van de werkgever. Deze kan namelijk gewoonweg weigeren dat een werknemer een loopbaan onderbreking krijgt en zelfs indien ze wordt toegestaan, dan nog is het verkrijgen van de vergoeding af hankelijk van de verbintenis van de werkgever om hem te vervangen door een volledig uitkeringsgerech tigde werkloze. Een dergelijke harmonisering tus sen de private en de openbare sek tor lijkt ons ook aangewezen voor wat de pensioenrechten betreft. Inderdaad, in de regeling van de openbare sektor blijven de pen sioenrechten gehandhaafd, d.w.z. dat de periode van loopbaanonder breking in aanmerking genomen wordt voor de betrekking van de rustpensioenen en dat indien deze periode deel uitmaakt van de refe rentieperiode voor de berekening van het pensioen, er rekening wordt gehouden met de wedde die het personeelslid zou genoten heb ben indien het in dienst was ge bleven. Dit is voor de werknemer uit de privé-sektor niet volledig het geval. De resultaten van de door de rege ring MARTENS V gevoerde perso neelspolitiek in de openbare sektor en de diverse lapmiddelen die wer den getroffen om - zogezegd - de tewerkstelling aan te zwengelen, zijn alles behalve rooskleurig, zei Herman DE LOOR. De cijfers tonen aan dat er hiervan helemaal niets is terechtgekomen maar dat in de plaats van de te werkstelling te bevorderen deze fel werd afgebouwd. In de openbare sektor waren op 30 juni 1981 trou wens 884.448 personeelsleden aan de de slag en dit aantal is op 30 juni 1984 teruggevallen tot 830.985, of een vermindering met 53.463 een heden, in amper 3 jaar tijd. Als gevolg hiervan kan ik u zeggen dat er in heel wat diensten en administraties eenenorme vertra ging is ontstaan en dat bijvoorbeeld bij sommige belastingskantoren, om er ook maar één administratie uit te pikken, binnenkort een chaos zal ontstaan als niet vlug wordt ingegrepen. In heel wat kontroles is de onderbe zetting zeer groot geworden inge volge het feit dat natuurlijke af vloeiingen en ambtenaren die halve prestaties verrichten, niet werden vervangen en andere personeelsle den van de kontroles naar de ont vangkantoren werden overgehe veld, waar er eveneens een tekort aan personeel is ontstaan. De taxatiekantoren lopen hierdoor grote vertragingen op met als ge volg dat belastingsdossiers die veel nazicht vragen en aan een ernstig onderzoek dienen onderworpen te worden - en dat zijn over het alge meen niet deze van loon - en wed- detrekkenden en kleine zelfstandi gen - niet meer ernstig kunnen ge- kontroleerd worden. Daarom ontstaat bij velen de in druk dat het uitoefenen van grondi ge kontrole bewust wordt tegenge werkt door het in de hand werken van een onderbezetting van het personeelseffektief in de taxatie kantoren. Terecht wordt dan ook de vraag gesteld of deze personeelspolitiek niet opzettelijk gevoerd wordt on der impuls van de liberalen; tenein de bepaalde bevolkingskategorieën ter wille te zijn in hun belas tingsdossier. Met een dergelijk tewerkstellings beleid in de openbare sektor en met de diverse systemen van verminder de arbeidsprestaties voor sociale, familiale of persoonlijke redenen. met de uitgroeibanen en nu met de loopbaanonderbreking, dreigt de ontwrichting van de administraties en de diensten een onafwendbare realiteit te worden. En dan maar zeuren over het niet goed functioneren van sommige openbare diensten. Maar hoe kan het anders, met een zo opzettelijk gevoerde politiek? Feit is in elk geval, en dat zal dan ook mijn konklusie zijn, dat met een dergelijk beleid en met al deze stelsels en systemen er van een effektieve tewerkstelling en een af bouw van de werkloosheid niets, maar werkelijk niets terecht kan komen. Kordate maatregelen, achtbare ka mer, die hebben wij integendeel nodig. Doch zoiets mag men van een CVP/ PW-koalitie, die gelukkig aan het einde van haar latijn is gekomen, zeker niet verwachten, zo besloot Herman DE LOOR. Met o.a. barbecue, diverse culinaire specialiteiten, attrakties, playback-show enz... Hoewel sinds enkele maanden aan een voortijdige val van de regering MARTENS V nog weinig werd gedacht, is er dan toch nog een onverwachts einde aan gekomen. De normale legislatuur van vier jaar, waarop de premier zo prat ging, wordt dan toch niet uitgedaan. Dat neemt niet weg dat MARTENS V het zeer lang heeft uitgehouden, namelijk sinds 17 december 1981. Voor ons, socialisten, veel te lang zelfs, want de val van deze CV PI PVV-regering zou voor ons al veel eerder een opluchting geweest zijn. Het gevoerde sociaal-economisch beleid hebben wij inderdaad tijdens de voorbije 44 maanden met hand en tand bekampt, omdat door dit beleid vooral de kleine en middelgrote inkomens getroffen werden en de zwakkeren het moesten ontgelden. In het parlement werden vaak harde gevechten geleverd en meer dan eens kwam MARTENS V er gehavend uit. Desondanks wist de eerste minister de opgelopen schade steeds te herstellen, zodat hij hardnekkig zijn anti-sociaal en zijn averechts herverdelend regeringsbeleid verder kon zetten. Ook de stakingen tegen deze verarmingspolitiek en verder de communautaire twisten rond HAPPART vermochten niet de val te veroorzaken. Het Heizeldrama, met zijn 38 dodelijke slachtoffers en de koppigheid van een NOTHOMB, werden dan toch de strui kelsteen. Wat wij al lang hadden gewild, is er eindelijk gekomen: «Martens V overkop». Na de vakantie staat er ons een korte, maar harde kiesstrijd te wachten. Met verenigde krachten zullen we deze kiesstrijd, waarbij wij, socialisten, de schietschijf van alle andere partijen zullen zijn, moeten voeren. Dus, alle hens aan dek! Kameraden, blaas nog even uit, en daarna KLAAR VOOR DE STRIJD! Het zal aan degenen die zulks wen sen, de mogelijkheid geven om de uitbetaling van hun pensioenen op een lopende rekening te bekomen, op dezelfde wijze als eender welke andere betaling. Vooraleer het nieuw systeem in werking kan gesteld worden, die nen tussen de instelling belast met de uitbetaling van de pensioenen en het Bestuur der Postchecks of de bankinstellingen voorafgaandelijke overeenkomsten afgesloten te wor den, teneinde de risico's die deze nieuwe betalingsmogelijkheden met zich brengen, zonder verlies voor het pensioenstelsel te dekken. De nieuwe betalingswijze zal tij dens de eerstkomende maanden operationeel worden. De belangstellenden moeten dus nog even geduld hebben, vooraleer de betaling van hun pensioen door overschrijving aan te vragen. De gepensioneerden zullen uiter aard steeds vrij mogen kiezen tus sen de verschillende betalingswij zen.' postassignatie, post- of bank rekening. Emiel DE NAUW Om financiële en economische re denen, spreekt het VBO zich uit voor de invoering van een gemeng de financieringswijze waarbij zowel op de solidariteit (de wettelijke pensioenen) als op het collectieve (pensioenfonds, groepsverzeke ring) en individuele spaargeld (ver zekering en aanvullend privé-spaar- geld) een beroep wordt gedaan. De aanmoediging van de tweede en derde pijler zou moeten gebeuren via fiscale aansporingen en zou op alle spaargelden op lange termijn gericht zijn. Wat betreft de wettelijke pensioe nen, zouden volgende beginselen moeten worden in acht genomen. 1. De financiering van het wette lijk pensioen zou op beperkte soli dariteit gebaseerd zijn, hetgeen de herinvoering zou vergen van een grensbedrag voor de berekening van de bijdragen dat identiek is aan het grensbedrag voor de uitkerin gen. De verwezenlijking van het financiële evenwicht zou, rekening houdende met de ongunstige eco nomische en financiële vooruitzich ten, de blokering van het grensbe drag impliceren. 2. Opheffing van het institutionele mechanisme dat de pensioenen aan de welvaart koppelt. Het schorsen van de werking van welvaartskoppeling waarin de wet ten van 27 december 1973 en 27 februari 1976 voorzien, bewijst vol gens het VBO dat het een vergis sing was bijna automatisch kosten- verzwarende welvaartsaanpassings mechanismen op te nemen in de wetgeving. Tot dergelijke verhogingen, zou al leen kunnen worden besloten op basis van een evaluatie van de eco nomische en financiële mogelijkhe den, niet enkel op korte termijn, maar vooral op langere termijn. 3. Identieke fiscale behandeling van de pensioenen en de andere inkomens. Door de wijziging in het stelsel van bedrijfsvoorheffing op pensioenen, hebben de gepensio neerden reeds veel ingeleverd. Het VBO oordeelt dat het nog niet genoeg is. 4. Het huidig niveau (15/45n) van de verhouding van de forfaitaire jaren bij de berekening van het pensioen moet worden behouden. Door dit voorstel, zou de groei van de uitgaven kunnen worden omge bogen. De toename van de lasten als gevolg van de vervanging van de forfaitaire bezoldigingen door reële bezoldigingen blijkt zeer aanzien lijk te zijn. Op de totale pensioenlast is de invloed van de factor: koppeling aan de reële lonen, groter dan de invloed van demografische oorza ken, vrouwenarbeid en andere. Terzelfdertijd zou de huidige trend, die uiteindelijk het verschil tussen de nieuwe en de oude pensioenen vergroot, worden tegengegaan. Het zou niet meer nodig zijn de oude pensioenen op te trekken daar de nieuwe laag zouden worden ge houden. 5. Beperking van het aantal gelijk gestelde dagen. Volgens het VBO maakt de ongelijke evolutie van het aantal werkelijk gepresteerde ar beidsdagen en het aantal dagen dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van het pensioen (6 op 7 in 1970 tegen 5 op 9 in 1984) de toepassing van dergelijke maatre gel noodzakelijk. Het gemiddelde loon dat werd ver diend tijdens de loopbaan en niet het fictieve loon gelijk aan het loon «feestdagen», zou in aanmerking moeten genomen voor de valorise ring van de bezoldigingen die tij dens de gelijkgestelde periodes werden verdiend. 6. Voor de berekening van de brugrustpensioenen, zou de valori satie van de aanvullende jaren op basis van forfaitaire bezoldigingen en niet van reële bezoldigingen moeten worden toegepast. 7. Het VBO vraagt de invoering van een parallelisme tussen de ver minderingen die op het vakantie geld van de werknemers en van de gepensioneerden worden toege past. Het Verbond van de Belgische On dernemingen is alles gaan onder zoeken om op de wettelijke pen sioenen te besparen, maar terzelf dertijd worden nieuwe fiscale aan sporingen ten voordele van de aan vullende pensioenen gevraagd. De kleine wettelijke pensioenen moe ten kleiner worden, de grote aan vullende pensioenen moeten nog worden verhoogd. jdauw De Vlaamse Federatie van Socialis tische Gepensioneerden publiceert ieder jaar een reeks Studies en Documentatiebetreffende de pen sioenen. Dit jaar verscheen een eerste waarin de terugslag op de pensioenen van de herstelwet van 22 januari 1985 en van de regeringsmededeling van 15 maart 1985 wordt onderzocht. Ingevolge de verhoging van de bij- dragevoeten, de zware besparings maatregelen en indexsprong van 2% in mei 1984 en in januari 1985 was er opnieuw een boni in de pensioen regeling van de werknemers. Die zal worden weggewerkt ingevolge de wijziging in de financiering van de brugrustpensioenen en de speciale brugpensioenen voor oudere werk lozen. Wie geïnteresseerd is in de studie kan die bekomen mits storting van 50 F. per brochure op rekening nr. 870-0060118-41 van de Vlaamse Fe deratie van Socialistische Gepensio neerden (V.F.S.G.), Sint-Jansstraat 32-38, 1000 Brussel. Veelvuldiger kontrole van EG-am- btenaren aan grensposten en grote re volmachten voor de Europese Commissie om maatregelen te ne men tegen schendingen van het •recht op vrij verkeer, zijn twee manieren waarop de Commissie probeert de invoering van de ge meenschappelijke markt te verge makkelijken. Dit antwoordde Lord Cockfield, EG-commissaris voor de Interne Markt, op een schriftelijke vraag van een Duits parlementslid. De Euro-parlementariër had ge vraagd of de Commissie niet zou moeten overgaan tot de oprichting van een EG-douane-organisatie. Lord Cockfield wees erop dat dit slechts geleidelijk zou kunnen ge beuren via een proces op lange termijn. Ondertussen, zo schreef hij, kon het grensverkeer vlotter verlopen door een juiste toepassing van de douanevoorschriften, ge- kontroleerd door ervaren ambtena ren. Indien dit niet voldoende zou blijken te zijn, zou een douaneor ganisatie op gemeenschapsniveau wellicht nodig zijn. EuROFOCUS 19/85

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Voor Allen | 1985 | | pagina 1