Ex Africa Zuidelijk Afrika: een kruitvat NELSON MANDELA Terug naar Kongo APAKTHElfr tl Pieter Fardé AFRIKA PLUK GÉÉN VRUCHTEN VAN rO$ APfw «Voor Allen» - 3 juli 1987 -5 De lange terugreis van het Ngong hoogland naar het vlakke land aan de Sont is wellicht Karen Blixens pijn lijkste ervaring geweest nadat ze Denys en haar koffieplan tage had verloren. Over haar verblijf in Afrika en haar eer ste herinneringsboek ver scheen een vlot geschreven reportage: Karen Blixen, een Deense in Afrika (Nijgh Van Ditmar, ISBN 90 236 7791 9, 82 blz., 398 fr.). De auteur van het boek, Arendo Joustra, is redacteur van De Volkskrant en bezocht Kenia en Denemarken, op zoek naar originele stof voor zijn boek. Mei 1987: in Zuid-Afrika trekt de blanke minderheid naar de stembus om haar po litiek te bepalen ten aanzien van de zwarte meerderheid, Nelson Mandela zit, net als Hélène Pastoors, nog steeds in de gevangenis en de 'ver ontwaardigde' wereld kijkt toe. Hoe lang zullen de verde digers van de 'mensenrechten' Pretoria nog blijven steunen? Over Zuid-Afrika en de dekoloni satie in de buurlanden verscheen een opmerkelijk boek: Samen leven onder apartheid van Janny Groen (Bruna, Utrecht/Aartselaar, 1987, 232 blz., 550 fr.). Janny Groen is journaliste en werkt voor de Volks krant. Haar boek is het resultaat van vele reizen naar zuidelijk Afri ka en vele gesprekken met verzets strijders in Angola, Mozambique, Zimbabwe en Zuid-Afrika. Het boek is vooral opmerkelijk omdat Janny Groen lessen heeft getrok ken uit de onafhankelijkheidsstrijd in de voormalige Portugese en En gelse kolonies. De onafhankelijk heid is geen doel op zich, maar een middel, want het gaat er immers om de maatschappelijke structuren aan te passen aan de solidariteits- ethiek. Kongo of Zaïre zijn het on derwerp van meerdere boe ken. Zo ook een van Lieve Joris, een Vlaamse journaliste die in Amsterdam woont en naar Zaïre trok in het spoor van haar heeroom, die er nonkel pater was. »Pieter Fardé, een Vlaming ontdekte Afrika», verscheen in de reeks 'Passages' van Kritak. Fardé is een zeven- tiende-eeuwse minderbroeder die in opdracht van zijn chefs naar Jeruzalem vertrekt. De man valt ginder van het ene straffe reisverhaal in het andere. Twee keer in gevecht met piraten, twéé keer als slaaf verkocht en zelfs zijn meester bekeerd,' als eerste door Afrika gereisd en tenslotte Schipbreuk geleden op een manier die Robinson Crusoë hem onmoge lijk kan nadoen. Zoals iedereen die het werk van Blixen meer dan oppervlakkig heeft gelezen neemt hij aanstoot aan een reeks onnauwkeurigheden in de film Out of Africa, waarvan het voornaamste positief effect de vernieuwde belangstelling voor Ka ren Blixens werk is. Zonder de pastelkleurige prent zou Een lied van Afrika niet zo vlug opnieuw in de boekhandel zijn beland - toen ik zelf de film ging bekijken, lag haar tweede herinneringsboek, Schadu wen op het gras, trouwens als afge prijsde koopwaar bij De Slegte. Joustra heeft heel wat feiten aange haald (die niet altijd even belang rijk zijn en waarvan vaak het be lang voor Karen Blixens werk niet werd aangetoond), hij heeft hiaten in de 'autobiografie' opgevuld door naar de brieven van de barones te verwijzen, door haar broer Thomas te citeren... en hij heeft ook enkele praktische tips voor wie er ooit mocht aan denken naar het verre Kenia op Blixen-safari te trekken, of naar het 'nabije' Rungstedlund te reizen, waar de schrijfster als kind heeft gespeeld en waar ze tot slot haar laatste rustplaats heeft gevonden. Toch dekt de titel geens zins de lading en bovendien zijn er enkele onnauwkeurigheden in Joustra's verslag geslopen. Karen Blixens leven heeft sinds haar prille jeugd in het teken van het verlies gestaan en enkele jaren nadat haar vader door zelfmoord uit haar leefwereld verdween, brak er brand uit op Rungstedlund. Het hoofdgebouw bleef gespaard, maar de stallen gingen in de vlammen op en haar moeder besliste toen met de meisjes naar Zwitserland te trekken waar ze werden ingeschre ven aan de Ecole Benet. Daarover schrijft Joustra: «Terwijl de gebou wen weer worden opgeknapt, ver blijven de zusjes met hun moeder, tante en oma in Zwitserland om zich verder in het Frans te bekwa men. Ook krijgen de meisjes on derricht in schilderen en tekenen» (p. 16). In essentie is Joustra's uitspraak over het verblijf in Zwitserland cor rect, maar noch tante Bess, noch grootmoeder zijn met Ingeborg en de meisjes meegereisd; de Dine- sens waren wel vergezeld door E. Bardenfleth. Grootmoeder en tan te Bess bleven in de nabijheid van Rungstedlund, waar ze zich om de jongens (Thomas en Anders) be kommerden. Meer informatie over die reis vindt men in het werk van Thomas Dinesen (Tanne, min sps- ter Karen Blixen, 1974) en in het fotoalbum van Frans Lasson en Clara Selborn (Karen Blixen, en digterskaebne i billeder, 1986). Joustra heeft het ook over een plakboekje dat Karen Blixen voor haar moeder bijhield en waarin ze het over Rembrandt had; het is jammer dat hij geen bronnen heeft vermeld, want het zou wel eens kunnen zijn dat het plakboekje voor grootmoeder werd bijgehou den. Grootmoeder werd door haar kinderen en kleinkinderen «Mama» genoemd. De bedenkingen die Joustra in ver band met Karen Blixens syfilisge- schiedenis formuleert lijken me heel terecht; op dat gebied is de Amerikaanse biografe, J. Thur- man, die ook bij de verfilming was betrokken, echt te voortvarend ge weest (in de film bestaat er geen twijfel over dat Karen Blixen door Bror werd besmet). Hoe de schrijfster juist werd besmet zal wellicht nooit worden opgehelderd. Ze heeft zelf door een aantal uit spraken het mysterie vergroot en het medisch verslag van dr. Mogens Fog (Blixeniana 1978) heeft wel een aantal interessante gegevens opge leverd, maar ook dr. Fog heeft het 'probleem' i.v.m. de besmetting niet uit de wereld geholpen. De commentaren i.v.m. haar «ko lonialistisch» verleden lijken me wat overtrokken; het is makkelijk na een definitieve historische wen ding normen voorop te stellen waaraan men nu zonder die histori sche wending nauwelijks zou den ken. Dat Karen Blixen met blanke ogen zag en met blanke pen schreef is geen punt, ze was blank en kon onmogelijk met zwarte ogen kijken en met zwarte pen schrijven. Dat neemt uiteraard niet weg dat ze grond 'verwierf' (vanuit een Euro pees rechtsbesef), die in principe aan de inheemse bevolking toebe hoorde, en dat ze zich op die grond souverein opstelde; toch was haar houding geenszins despotisch - daarmee is ook Joustra het eens. Hij verwijst naar de brieven van Karen Blixen om bepaalde stand punten toe te lichten, maar daarbij formuleer ik toch twee bedenkin gen: niet alle brieven van Karen Blixen zijn gepubliceerd en sommi ge motieven zijn ongetwijfeld geca moufleerd door rationalisatie (wat zij beoogde, was niet altijd even aanvaardbaar voor haar moeder en de geldschieters in Denemarken). Als ze dus schrijft «Het is in ons eigen belang» (p. 42), hoeft dat niet noodzakelijk een kolonialistisch standpunt te zijn. Dat Karen Blixen een nogal roman tische» kijk op het huwelijk had (p. 52), is niet helemaal waar, zoals blijkt uit haar essay over het huwe lijk, en dat ze zichzelf in haar herinneringsboek als feministe voorstelt heeft te maken met een soort self defense; in haar later werk was ze trouwens uitgesproken feministisch, hoewel men door de setting wel eens het gevoel heeft dat ook de latere verhalen roman tisch zijn. De feministische houding komt zeer goed tot uiting in Heloi- se, De Kariatiden en Het geheim van Rosenbad; het is trouwens op merkelijk dat Joustra geen brug heeft geslagen tussen de Afrikaanse belevenissen en Karen Blixens late re verhalen. Dat Seven Gothic Tales (de debuut bundel) in Denemarken op veel kritiek stuitte (p. 66) is ook slechts gedeeltelijk waar; uit de studie van G. Rostboll, 'Om «Syv fantastiske Fortaellinger»', (Blixeniana 1980) blijkt voldoende dat er ook zeer positieve geluiden weerklonken in Denemarken, ik denk o.a. aan de recensie van Tom Kristensen. Out of Africa, dat eerst Ex Africa werd gedoopt, werd wel enthousiast be groet schrijft Joustra. In het laatste hoofdstuk verwijst Joustra naar Bjprnvigs boek over zijn vriendschap met Karen Blixen, maar niet alleen Bjornvig was ooit kind aan huis bij de barones, ook Aage Henriksen verbleef regelma tig op Rungstedlund en hij heeft twee boeken over Blixen geschre ven. Wie vertrouwd is met de wer ken van Bjprnvig en Henriksen, zal niet gauw geneigd zijn te schrijven dat een aantal mensen vonden dat Karen Blixen een «beetje gaga was» (p. 74). Uit het neurologisch rapport van dr. Fog blijkt trouwens overduidelijk dat, hoewel ze het derde stadium van syfilis heeft be reikt, haar hersens niet werden aangetast. Voor deze vlot geschre ven reportage, die wel interessante informatie bevat over de filmopna men, heeft. Joustra het zich on danks zijn reizen naar Kenia en Denemarken toch wat te gemakke lijk gemaakt. Romain John van de Maele Karen, haar zusters en haar vriendin Else Bardenfleth verbleven van januari tot augustus 1899 in Zwitserland en dat de jongens niet waren meegereisd blijkt duidelijk uit het werk van Lasson en Selborn, er verscheen een foto in dat album waarop Thomas en Anders bij het graf van hun vader staan (maart 1899) op het kerkhof van Hprs- holm. Thomas schreef over die periode in Tanne: «Anders en ik woonden bij Mama en Tante Bess op Folehave en hadden het er de hele tijd naar onze zin. Mei 1987: de blanke minderheid in Zuid-Afrika bevestigt haar vertrou wen in de politiek van Botha en in Mozambique lijden vele mensen, minder dan een jaar na de dood van Samora Machel, honger. De socia listische regimes, die inspirerend werkten op de jeugd die de bloed baden in Zuid-Afrika hebben mee gemaakt, zijn nog steeds een doorn in het oog van het blanke minder heidsregime in Pretoria en met steun van binnen en buiten Afrika worden de regeringen van Angola en Mozambique bekampt en dat is een van de belangrijkste oorzaken van de hongersnood in Mozam bique. Men heeft het over de muur der schande die door Berlijn loopt (te recht!), maar ip 1986 liet Botha een muur bouwen rondom het zwarte woonoord Soweto (p. 9). Het is een krampachtige houding en zoals de Portugezen destijds niet geloofden in een zwart meerderheidsbestuur, geloven ook de blanken in Zuid- Afrika daar niet in. Men mag het bestuur van een kolonie echter niet zonder meer vergelijken met het bestuur door kolonisten die geen kolonisten meer zijn, zij hebben geen 'moederland' meer waarnaar ze kunnen uitwijken en als zij stel len dat ze tot het bittere einde zullen doorgaan is dat geen beeld spraak. Men zou er dan ook ver keerd aan doen de Botha's en ande re apartheidsverdedigers te onder schatten - het einde van de apart heid, dat onvermijdelijk naderbij komt, zal hoe dan ook bitter zijn. Door 'hervormingen', doorgevoerd door de regering Botha, hebben de kleurlingen en Indiërs een beperkte politieke macht verkregen, maar de Afrikaanse meerderheid staat poli tiek nog steeds buiten spel en daar door werd als het ware elke vorm van dialoog onmogelijk gemaakt. De vraag is trouwens of de regering Botha wel op een dialoog gesteld is; nadat ze de Mozambiquaanse rege ring door een destabiliseringstak- tiek tot het ondertekenen van een 'akkoord' had gedwongen, was het precies Zuid-Afrika die het ak koord heeft geschonden. Infiltratie, provocatie en het monddood ma ken van verslaggevers en tegenstan ders behoren tot de door de Zuidaf- rikaanse autoriteiten gehanteerde maatregelen - en dit alles met het doel de thuislanden in stand te houden, die tegelijkertijd leveran cier van goedkope werkkrachten zijn en dumpplaats voor zwarten die niet (meer) kunnen bijdragen tot de economische groei van de (blanke) industrie. Dit alles heeft tot een radicalisering geleid bij zwarte jongeren en uit de menson terende toestanden zijn situaties voortgesproten, die de blanke Zuidafrikanen gebruiken om hun systeem te legitimeren. Zwarte ar beiders zouden alcoholisten zijn, maar dat is slechts wat sociologen een self-fulfilling prophecy noe men: door het uiteenrukken van gezinnen en het dumpen van man nen in 'werkgebieden' wordt het alcoholisme in de hand gewerkt! Dat en zoveel meer (bv. dat in Ciskei een soort 'Wirtschaftswun- der' zou plaats vinden en dat er meer en meer blanken Zuid-Afrika verlaten) blijkt uit het uitstekende boek van Groen; maar ik wil tot slot even André Brink aan het woord laten opdat er geen misver stand zou bestaan over de 'hervor mingsplannen' van Botha: «Ver geet niet dat Botha een havik is, absoluut geen duif. Hij is een aarts conservatief, die het politiek-strate- gisch nodig achtte zich als een her vormer aan de wereld te tonen. Maar als hij tegengewerkt wordt, dan zijn zijn reacties altijd geweld dadig» (p. lo7). Niet de blanke aanwezigheid in Zuid-Afrika is een schandaal, maar wel het apart heidsregime en in het boek van Groen wordt dat bijzonder gede tailleerd aangetoond. Voorts mag men niet vergeten dat een machts overname door de Afrikaanse be volking, net als bv. in Zimbabwe, in de beginperiode voor moeilijk heden zal zorgen, want het blanke bewind zorgt ervoor dat er na de apartheid een technisch vacuüm zal ontstaan - zo geraffineerd is het systeem. R.J. van de Maele FR# Het was haar oorspronkelijke be doeling de stappen van de pater na te gaan. Het boek start amusant met een aantal verwijzingen naar die pater. Onderweg zal zij onder meer ervaren dat de kado's van nonkel pater niet uit Kongo kwa men maar uit goedkope shops op de heenreis. Lieve Joris vat de reis aan met de Kongoboot en ontmoet er onmiddellijk het type van de oude koloniaal die over hun 'boy' spreken als over een paar schoe nen. Ook in Zaïre zelf wordt ze regelmatig geschokt door de arro gantie en bemoeizucht van kolonia len die weeklagen hoe goed het vroeger was. Het eerste deel van de reis brengt Joris door in de hoeven of huizen van de paters. Naar het midden toe is ze die bevoogding beu en wil ze op eigen kracht de rest van het land verkennen. De botsing tussen de verschillende kui turen is enorm. In de streek van haar oom wordt Joris glansrijk ont vangen maar voelt ze naderhand de teleurstelling omdat ze niets te bie den heeft. Haar bezoek werd ge ïnterpreteerd als een voortzetting van nonkels' werk. In het Zuiden, Kolwezi en Shaba, is de sfeer eer der vijandig, net zoals bij de Pyg meeën in de brousse, waar een dorpshoofd op een bepaald mo ment zegt: geef me honderd Zaïre- zen (de munteenheid van Zaïre) voor de slagen die ik van je voorou ders heb gekregen. In Kolwezi krijgt ze kontakt met mensen van de UDPS en belandt ze uiteindelijk in de gevangenis voor het nemen van foto's op een militaire basis. Door toedoen van de konsul komt ze vrijHet is niet de enige kommu- nikatiefout met de zwarten. Zelfs met vrienden is het verschil tussen twee kuituren soms zo erg dat er konflikten van komen. Die ver schillen zijn ook terug te vinden in de Zaïrese samenleving zelf. Ener zijds de doorsnee burger, ander zijds de broussebewoners. De ar men en het kontrast met Mobutu's gevolg, de kultureel eigen stammen en de blanke mentaliteit van veel staatsbedienden. Je kan eigenlijk slechts twee ge meenschappelijke noemers ontdek ken onder de Zaïrezen: article quinze en het geloof in wondere toestanden. Article quinze, de plantrekkerij, die Zaïre volgens sommige zwarten kenmerkt over het ganse kontinent. Gaande van het vragen van fooien voor alle werk tot het ongelooflij ke. Een telefonist vraagt een be langrijke som binnen te brengen vooraleer hij een verbinding met het buitenland tot stand brengt. Overheidsambtenaren verkopen de mazout aan partikulieren. Alles wat niet te heet of te zwaar is wordt trouwens overal verkocht. Fooien in het prison. Joris heeft er begrip ■voor en beschouwt het als een noodzaak voor de zwarten die hun extreem laag inkomen moeten kun nen kompenseren. Dan is er nog het bijgeloof of de afgoderij, zoals je wil. Op een be paald moment doet er iemand zijn beklag over de Kongostroom: hele maal verzand nu, de blanken gaven de stroom tenminste kado's, gaan de van autobanden tot volledige fietsen. Joris heeft er ook begrip voor, meer nog de omgeving maakt er haar na een tijdje gevoelig voor. Ze gelooft het niet maar durft het evenmin nog tegenspreken. Terug naar Afrika is geen politieke schets maar vooral een reisverhaal over een land dat weinigen echt kennen. Een reisverhaal dat pro beert Zaïre te laten zien door een zwarte bril en met veel nuances. Het deel waar deze keuze best in gelukt is is ongetwijfeld het verhaal van de bootreis op de stroom. Hoe wel je niet kan ontkennen dat ook de andere delen van het boek zeer sterk zijn. FDB «Terug naar Kongo», is uitgege ven bij Kritak, Vesaliusstraat 1, 3000 Leuven, tel. 016123.12.64, telt 246 bladzijden, is gebonden en kost 690 fr. Dat wil althans de legende. Fardé's brieven, daar had hij wel tijd voor en onnoemelijk veel relaties om ze besteld te krijgen, kwamen zoge zegd toe in Gent en werden daar door de kollega's in 1720 uitgege ven, door een bijna failliete druk kerij die wel eens een sukses kon gebruiken. Zijn avonturen en stoten dienden later velen tot inspiratie, er werd zelfs een uitgave van Vlaamse Filmpjes mee gevuld. Het verhaal wordt nu op een mo derne wijze gerekonstrueerd door André Capiteyn, eveneens Gente naar en historikus. Capiteyn gaat de reisweg en de lotgevallen van de monnik na en betrapt de heilige, of zijn latere kopieerders, op nogal wat leugens en bedrog. Toch zijn er tevens een flink aantal elementen in de Fardé-historie die men het voordeel van de twijfel moet gunnen. Capiteyn heeft zijn studie op een aangename en humoristische ma nier te boek gesteld. Ook de niet- historikus heeft er wel wat aan. Wie zou zulke zware verhalen eens niet graag over zichzelf vertellen. U kan beslist inspiratie opdoen. FDB Asn.kf.x. KftlTAX - PAÏ8AGBS «Een Vlaming ontdekte Afrika», telt 200 bladzijden, is uitgegeven bij Kritak, Vesaliusstraat 1, 3000 Leuven, en kost 595 fr.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Voor Allen | 1987 | | pagina 5