Socialistisch weekblad
Gepensioneerden
wornen steeds jongei
Komkommertijd,
maar...
S.P. wil een sluitende
afvalwetgeving
Prettige vakantie!!!
JtöO-
Een nieuwe studie van de Vlaamse
Federatie van Socialistische Gepensioneerden
Aandacht - Aandacht - Aandacht -
Aandacht
Nationaal Politiek SP-Congres
Kennis van de noden en verwachtingen van senioren is
voor de Vlaamse Federatie van Socialistische Gepensio
neerden een belangrijke voorwaarde om optimaal met en
voor haar leden te werken. Binnen deze groep kondigen
zich belangrijke wijzigingen aan. Tendensen en vaststel
lingen wijzen uit dat jongsenioren, bijna- en pas-gepen
sioneerden, zich anders profileren dan zij die nu reeds tot
de 65-plussers behoren.
De vraag: wie is de 'jongere oudere' diende een antwoord
te krijgen.
Met als elementen diverse studies en literatuur, de
gerontagogische kennis en praktijkervaring van de sa
menstellers, tekende de V.F.S.G. een duidelijk profiel
van de jonggepensioneerde.
Voor de V.F.S.G. is deze theoretische verkenning tevens
een nuttig instrument om daadwerkelijk toekomst- en
doelgericht te werken. Meer nog: het profiel van de
jonggepensioneerden zal mede de teneur van de organi
satie determineren. Zonder de aandacht te verminderen
voor oudere senioren dienen alle echelons van de
V.F.S.G. terdege rekening te houden met een generatie
die in de Indian Summer van haar leven mee de herfst
wenst te bepalen.
I. Profiel van de
jonggepensioneerde
Herman De Loor, Senator.
Zaterdag 21 en zondag 22 oktober 1989
Rijksuniversitair Centrum Antwerpen
De redaktie van het weekblad 'Voor Allen' wenst aan
al zijn lezers en sympathisanten een prettige en vooral
zonnige vakantie. Het eerstvolgend nummer van 'Voor
Allen' verschijnt op vrijdag 11 augustus 1989.
Tot dan!
Redaktie - Administratie -
Publiciteit:
Houtmarkt 1, 9300 AALST
Tel. 053/70.51.51
Postrekeningnr. 870-0002726-73
Maandabonnement: 60 fr.
laarabonnement: 720 fr.
Verantwoordelijke uitgever:
René Stabel, Houtmarkt 1,
9300 Aalst
Vrijdag 12 juli 1989
51' jaargang nr. 28
C£NTRAU
Na een lange loopbaan is het heerlijk tot rust te komen.
Studies en bevolkingsprognoses
wijzen op het toenemend aantal
senioren t.'o.v. de totale bevolking.
Een relatief nieuw fenomeen bin
nen deze seniorenpopulatie is de
'jongere oudere' (55-64-jarige) die
zich anders profileert dan de 65-
plusser en die ons noopt het ste
reotiepe beeld van de oudere senior
te doorbreken.
Het tweepersoonsgezin komt vanaf
55 jaar het meest frequent voor,
maar het percentage gehuwden
neemt vanaf deze leeftijd af.
Alhoewel het verouderingsproces
veeleer persoons- dan leeftijdsge
bonden is, is het irreversibel en
kenmerkt het zich door een achter
uitgang van de lichamelijke functies
en het kwetsbaarder worden van de
gezondheid.
De mate waarin het vroegere leven
spatroon kan worden gehandhaafd
en de vergelijking van het eigen
inkomen met de inkomenspositie
van leeftijdsgenoten, beiënvloeden
de wijze waarop de jonggepensio
neerde zijn financiële situatie eva
lueert.
De senior geeft de voorkeur aan
zelfstandig wonen en wenst zo lang
mogelijk in de vertrouwde omge
ving te blijven.
Veel beoefende vrijetijdsactivitei
ten vertonen de neiging na de pen
sionering intensiever te worden
beoefend, terwijl minder beoefen
de activiteiten de tendens vertonen
nog minder te worden beoefend.
Deze en andere vaststellingen zijn
voor de V.F.S.G. aanleiding ge
weest om een aantal oplossingsmo
dellen uit te werken voor volgende
werkterreinen: toerisme, lichaams
beweging, ontspannende activitei
ten, interessegroepen, dienstverle
ning. politiek engagement en mu
tualiteit.
Demografische gegevens
1Het percentage 65-plussers blijft
stijgen; het aantal 55 tot 64-jarigen
neemt af tot het begin van de 21ste
eeuw en neemt daarna toe.
2. Tot het begin van de 21ste eeuw
blijft de mannelijke bevolking min
der talrijk, daarna ontstaat er een
evenwicht tussen het aantal man
nen (49,2%) en het aantal vrouwen
(50,8%).
Gezinstoestand
1. Het tweepersoonsgezin komt
vanaf 55 jaar het meest frequent
voor (hoofdzakelijk omdat de kin
deren dan het huis verlaten
hebben).
2. Na 55 jaar neemt het percentage
gehuwden af; dit is toe te schrijven
aan de natuurlijke sterfte, want
echtscheiding komt duidelijk min
der frequent voor bij senioren.
3. In 3 op 4 gevallen woont min-
tens 1 van de kinderen in de nabij
heid van de ouder(s).
4. Bij een hogere leeftijd winnen
het alleenwonen en het in- of sa
menwonen met kinderen aan be
lang; deze tendens is duidelijker
aanwezig bij vrouwen dan mannen
(de overlevingskans van het man
nelijk deel van de bevolking ligt
lager).
Gezondheid
1. Het verouderingsproces wordt
gekenmerkt door de geleidelijke
teruggang van de lichamelijke func
ties en het kwetsbaarder worden
van de gezondheid (individuele ver
schillen zijn mogelijk).
2. De/het objectieve gezondheids
toestand, activiteitsgraad, psy
chisch welbehagen, eenzaamheids
gevoel, geslacht, leeftijd, onder
wijsniveau en burgerlijke stand be
ïnvloeden de gezondheidsbeleving.
3. De/het psychische gezondheids
toestand, geslacht, onderwijsni
veau en burgerlijke stand beïnvloe
den het aantal gezondheids
klachten.
4. Vijf klachten prevaleren: arthri
tis of reuma, slaapstoornissen, ze
nuwachtigheid of depressie, hoge
bloeddruk en rugpijn.
5. Het gezichts- en gehoorvermo-
gen - met of zonder hulpmidde
len - stellen weinig problemen.
6. Senioren doen frequenter be
roep op geneeskundige zorgen dan
jongere leeftijdscategorieën.
Niet enkel ziekte en klachten vor
men een reden om een geneesheer
te raadplegen; ook preventieve mo
tieven spelen een rol.
7. De farmaconsumptie is vrij om
vangrijk en vrouwen consumeren
doorgaans vaker farmaca dan
mannen.
Een juist en oordeelkundig gebruik
van farmaca is dikwijls afwezig.
Inkomen en uitgavenpatroon
1. Het gemiddelde maandelijks
netto-inkomen in de leeftijdsgroep
55-64 jarigen is iets lager dan het
nationaal gemiddelde en daalt ver
der bij 65-plussers.
2. Het aantal senioren dat zijn pen
sioenbedrag als voldoende be
schouwt daalt.
3. De mate waarin het vroegere
levenspatroon kan worden gehand
haafd en de vergelijking met de
inkomenspositie van vrienden en
leeftijdsgenoten beïnvloeden de wij
ze waarop de jonggepensioneerde
zijn financiële situatie evalueert.
4. Het inkomen dat de senior
noodzakelijk acht overschrijdt met
een gemiddelde van 11% het wer
kelijk inkomen,.
5. Het grootste deel van het budget
wordt gebruikt om in de primaire
behoeften te voorzien.
Wonen
1. De gezinswoning is het popu
lairst; het aantal senioren dat een
appartement bewoont is beperkt
tot 17%, waaronder 1% een specia
le woning of seniorenflat.
2. Vi van de senioren is eigenaar,
mede-eigenaar of vruchtgebruiker.
3. De totale gemiddelde huisves
tingskost van de huurder bedraagt
'Avan het gemiddelde inkomen.
4. Senioren betrekken vaak rela
tief oude woningen die meestal on
derbezet zijn (doordat de kinderen
het huis verlaten hebben).
5. Het aantal woningen dat aange
sloten is op het waterleidings-, rio-
lerings- en gasleidingsnet neemt
nog steeds toe.
6. De senior opteert voor zelfstan
dig wonen - met eventueel hulp
thuis op momenten dat deze nodig
is - en wenst zo lang mogelijk in de
eigen wijk/buurt te blijven wonen.
Vrijetijdsactiviteiten en
vrijetijdsgedrag
1. Veel beoefende activiteiten ver
tonen de tendens na de pensione
ring intensiever te worden beoe
fend; minder beoefende activiteiten
vertonen de tendens nog minder te
worden beoefend.
2. Ontspannende en dienstverle
nende activiteiten nemen met de
pensionering toe.
3. Mannen scoren hoger dan vrou
wen wat betreft de deelname aan
passieve activiteiten; vrouwen sco
ren hoger dan mannen wat betreft
actieve activiteiten.
4. Thuis beoefenbare activiteiten
nemen met de pensionering toe;
buitenshuis beoefenbare activitei
ten nemen af.
Mannen blijken na de pensionering
veeleer gericht te zijn op interne
zaken en het gezin; vrouwen daar
entegen worden meer naar buiten
gericht.
5. Gehuwden, vroeggepensioneer-
den en huisvrouwen zijn vaker ge
neigd zich te engageren in sociaal
maatschappelijke activiteiten.
6. Het lidmaatschap van een vere
niging, de deelname aan een voor
bereiding op pensionering en geen
werkonderbrekingen gekend heb
ben tijdens de actieve periode be
ïnvloeden het vrijetijdsgedrag in po
sitieve zin.
7. De toename van het lidmaat
schap van verenigingen met de pen
sionering is toe te schrijven aan het
lid worden van een bond van se
nioren.
8. Jongere leden zien de taken van
een seniorenbond iets vaker in de
sfeer van belangenbehartiging; de
oudere leden stellen vaker de mo
gelijkheid tot ontspanning en socia-
Vervolg op blz. 2
t
De komkommertijd staat voor de deur.
Er mag worden verwacht dat het er overal wat langzamer aan
toe zal gaan.
Juli en augustus zijn nu éénmaal de vakantiemaanden bij
uitstek.
Zolang er geen spreiding komt van de schoolvakantie, zal dat
ook wel zo blijven.
Ondanks deze rustige periode krijgt de regering toch nog een
belangrijke opdracht te vervullen, vooraleer met vakantie te
kunnen vertrekken. Haar staat de jaarlijkse begrotingskarwei
te wachten.
Alweer hebben de topministers zich gedurende een paar weken
in het Stuyvenbergkasteel in konklaaf teruggetrokken. Deze
jaarlijkse weerkerende oefening zal zeker niet eenvoudig
verlopen.
Besparingen doorvoeren is immers geen gemakkelijke taak en
toch moet het gebeuren, wil men de staatsschuld terugdringen,
wat absoluut noodzakelijk is.
De sectoren waarin nog kan en mag worden gesneden, zijn
voor alle politieke partijen die van de regering deel uitmaken,
niet dezelfde.
De S.P. is van oordeel dat de C.V.P./P.V.V.-koalitie, die van
1981 tot 1987 ons land bestuurde, tijdens deze periode al veel te
hard het mes gezet heeft in de sociale sector.
De socialisten hebben vorig jaar met hun aantreden in de
nieuwe regering en bij de bespreking van de begroting 1989,
een halt kunnen toeroepen aan de inleveringstrein in deze
sector.
Ook voor de begroting 1990 dient deze stop van toepassing te
blijven, want de wonden van Martens-Verhofstadt zijn bij heel
wat slachtoffers nog niet geheeld.
Dat men nu echt eens de grote fraudeurs aanpakt; zij hebben
de staatskas en de gemeenschap al genoeg geplunderd.
Nu er beweging is in de afvalsector en minister Kelchtermans een nieuw
afvaldekreet wenst, is de S.P. van oordeel dat er in de afvalbranche één en
ander definitief geregeld moet worden.
De S.P. heeft kennis genomen van het ontwerpdekreet inzake afval en
stelt vast dat er heel wat verbeteringen zijn gebeurd t.a.v. het dekreet van
1981.
Zo is de S.P. verheugd over het feit dat voorzien is in milieuheffingen op
produkten en produktiewijzen die milieubelastend zijn, dat de strafmaat
voor overtredingen verzwaard wordt, dat er meer openbaarheid komt bij
de vergunningsaanvragen, dat de beroepsmogelijkheid voor gemeenten en
milieugroepen wordt verruimd en dat voor gevaarlijke afvalstoffen de
foutloze aansprakelijkheid wordt ingevoerd voor de producent. Dit zijn
zeer positieve punten die op de steun van de S.P. kunnen rekenen.
In naam van de S.P. wenst J. Timmermans echter dat bepaalde zaken
konkreter worden ingevuld:
- zo moeten de bedragen van de milieuheffingen nominatim worden
ingevuld, zoals voorzien in het voorstel van dekreet van J. Timmermans.
Voor gevaarlijk afval kan er een heffing komen van 1.000 frank per ton, en
voor andere afvalstoffen bedragen schommelend tussen 300 en 20 frank,
afhankelijk van de graad van milieubelasting;
- milieuonvriendelijke produkten dienen onderworpen aan heffingen: zo
wil de S.P. dat CFK-houdende spuitbussen belast worden a rato van 5 fr./
stuk en drankverpakking waarvoor geen statiegeld wordt gevraagd, belast
met 5 frank per fles;
- bovendien wil de S.P. in de procedure van het afvalstoffenplan de
inspraak verruimen: er moeten verplicht hoorzittingen worden georgani
seerd (minstens 1 per provincie), waar op een actieve manier de inspraak
van de burger wordt gegarandeerd;
- de lijst met afvalstoffen waarvoor selectieve ophaling verplicht wordt
moet ingevuld worden. De S.P. denkt hierbij aan: glas, schroot, papier,
kunststoffen, batterijen, afvalolie, autobanden, textielafval, houtafval,
inerte afval, ziekenhuisafval en wrakken;
- de lijst met gevaarlijke afvalstoffen dient gespecifieerd en opgenomen in
het dekreet.
De S.P. heeft een lijst opgemaakt van gevaarlijke stoffen die in elk geval in
het dekreet moeten opgenomen worden. Daaronder ressorteren bijvoor
beeld zware metalen zoals cadmium, antimoon, chroom en kwik, mercap-
tanen, asbest, broom, chloor, iso- en thiocyanaten, olifatische en nafteni-
sche koolwaterstoffen, ammoniak en ammoniumverbindingen, enz.
Voor de S.P. is een degelijk afvalbeleid een noodzaak in het licht van de
openstelling van de grenzen op 1/1/1993 wil het afvalprobleem op een
milieuverantwoorde wijze aangepakt worden.
Essentieel voor de S.P. is hierbij dat de overheid betrokken partij blijft,
niet alleen inzake kontrole maar ook bij de verwijdering van afval zelf.
Voor de S.P. is een totaal overlaten van de afvalverwijdering aan de
privésector (en enkele grote groepen) niet verantwoord gezien de talrijke
schandalen die aan het licht zijn gekomen (o.m. inzake export naar derde
wereldlanden). De participatie van de overheid in de exploitatie van
afvalverwijdering biedt alleszins de mogelijkheid om de ondoorzichtigheid
in de sector te doorbreken.
Daarenboven moet het afvalbeleid maximaal gebaseerd zijn op voorko
ming en recyclage van zoveel mogelijk recupereerbare grondstoffen en pas
in laatste instantie verwijdering op de meest verantwoorde wijze (bijv. een
beperkt aantal verbrandingsovens met rookgaszuivering en energierecupe
ratie).
J. Timmermans.
Houd alvast deze data vrij