Wonen in Vlaanderen
federale accenten op
Algemene Raad
8 -1 juni 1990 - «Voor Allen»
We menen gerust te kunnen poneren dat de Algemene
Raad Wonen in Vlaanderen binnen onze SP-federa-
tie Aalst ernstig werd voorbereid, via de reeds voorbije
werkgroepvergaderingen en een speciale bijeenkomst
van het voorde gelegenheid uitgebreid Arrondissemen
teel SP-Bestuur. De resolutiecommissie weerhield dan
ook een aantal federale amendementen op de ont
werptekst, maar niettemin werden daar een tyéetal
basisopties niet aanvaard, Kd. Rudy De Leeuw be- j
klemtoonde op de Aigemede Raad zéf nogmaals onze
zienswijze op deze tweepunten.
Toewijzing sociale huurwoningen
Voor de federatie kan niet streng en objectief toegeke
ken worden op de toewijzing van sociale huurwonin
gen; immers het enorme tekort in het aanbod ervan
stelt de problematiek van de toewijzingen in een ander
daglicht. Wat betekenen toewijzingszegels als bvb. voor
een woongroep van 200 sociale huurpanden: van 1
januari tot 1 juni '90 één enkele toewijzing tegenover
een wachtlijst met meer dan 200 kandidaten. De fede
ratie diende hier een amendement in om de objectievi-
teit der toewijzing te garanderen via hel instellen van
een pluralistisch samengestelde gemeentelijke com-
missie. Het toezicht op de objectiviteit der criteria door
degelijke commissie zou ons inziens een etnde maken
aan een scheef gelopen situatie tengevolge van het
politiek dienstbetoon en het willekeurig toewijzen in de
talrijke huisvestingsmaatschappijen waarin de CVP
quasi als alleenheerser de plak zwaait.
Politieke relevantie
Meer algemeen werd in de federatie Aalst gesteld dat
heel wat resoluties politiek juist zijn, uitgevoerd moeten
Worden of dat er minstens op&latief korte termijn een
meerderheid kan voor gevonden worden (cfr. derecen-
!f§!|WÊÊnota over sociale huisvesting die op een aantal
punten met de SP-visie parallel loopt).
Niettemin vrezen wij dat bepaalde resoluties wel eens
slecht onthaald zouden kunnen worden of door de
tegenstrevende pers verdraaid vertaald naar de publie
ke opinie toe. Bijvoorbeeld de passages over het af
schaffen van de kooppremie in haar huidige vorm
(budgettair stelt dit trouwens niet zoveel voor), de
weerklank van het af te nemen verschil tussen stad en
platteland bij een herziening van het kadastraal inko
men in de plattelandsgemeenten (waar de SP meren
deels al met bijzander sterk staat), zonderde resolutie
over het hoofd te zien «geen premie te geven aan
diegene die bouwt buiten de bebouwde kern». Wat ml
de publieke opinie verstaan onder bebouwde kern...
met alle gevolgen vandien voor de SP op elektoraal
vlak. Goede intenties moeten ook nog handig verpakt
worden, enige voorzichtige aanpak en pragmatisme
leek ons eerder aangewezen. We menen dat de SP niet
de kop van jut» hoeft te zijn voor maatregelen die
ongetwijfeld noodzakelijk zijn om het huisvestingsbe
leid op andere sporen te zetten, maatregelen die blijk
baar ook anderen noodzakelijk vinden en mee zullen
moeten goedkeuren;
De sociale woningbouw in ons gewest dient verder te worden
aangemoedigd.
Het huisvestingsbeleid moet het recht op wonen voor iedereen
garanderen. Dit houdt het recht in om te kunnen beschikken
overeen kwalitatief goede woning tegen een billijke prijs. Dit
is vandaag voor zeer vele mensen een bekommernis waar
over de overheid moet waken. De prioriteit van het overheids
optreden moet liggen bij diegenen die op de woningmarkt in
de verdrukking komen. Dat zijn in de eerste plaats mensen
waarvan het inkomen onvoldoende is, maar ook specifieke
groepen die op de woningmarkt hun gading niet vinden, zoals
bejaarden, grote gezinnen, startende gezinnen, alleenstaan
den (met of zonder kinderen), migranten, gehandicapten,
thuislozen. Het gaat om de maatschappelijk zwakkere groe
pen die het ook op andere terreinen moeilijk hebben.
De SP wil het recht op wonen opnemen in de grondwet.
Het huisvestingsbeleid dat deel uitmaakt van het sociaal
beleid, moet samenhangen met het beleid inzake mobiliteit,
ruimtelijke ordening, grondbeleid en welzijnszorg. Omwille
van ons leefmilieu moet daarbij een bijzondere klemtoon
gelegd worden op het behoud vdn de nog resterende open
ruimte.
Deze twee uitgangspunten -
enerzijds prioriteit voor de
groepen die het moeilijk heb
ben op de woningmarkt en an
derzijds het behoud van de
nog resterende open ruimte
houden in dat de beperkte fi
nanciële middelen selectiever
aangewend moeten worden.
Dit betekent allereerst dat de
sociale hftursector een groter
deel van de overheidsmidde
len moet krijgen. In de sector
van de eigendomsverwerving
moet eveneens selectiever op
getreden worden, zoals trou
wens ook wat betreft de plaats
waar gebouwd of gerenoveerd
wordt.
Een verantwoord huisve
stingsbeleid moet gestoeld
zijn op een degelijke kennis
van de feitelijke situatie. Mo
menteel zijn adequate gege
vens niet beschikbaar of ver
ouderd. Er is dus dringend
nood aan de uitbouw van een
degelijk statistisch apparaat
en aan onderzoek naar toe
komstige evoluties inzake
huisvesting.
Wonen is bovenal een sociale
activiteit. Daarom kan het
huisvestingsbeleid «wonen»
niet als een geïsoleerd gege
ven beschouwen. Zelfs als
men in een kwalitatief perfec
te woning woont, kan het feit
dat deze woning gelegen is in
een buurt zonder sociale
voorzieningen tot problemen
leiden. De ruimte dient te
worden voorzien voor het ver
vullen van sociale behoeften.
Ruimtelijke Ordening
De bewoning in Vlaanderen is
zeer verspreid en de tendens
om te wonen en te werken
buiten steden en gemeentelij
ke centra gaat nog steeds
voort. Bovendien is een groot
deel van de resterende ruimte
volgens de gewestplannen
ook bestemd om bewoond te
worden. Een beleid op het
vlak van wonen kan enkel ka
deren in het meer algemene
kader van een verantwoorde
ruimtelijke ordening. Ten
aanzien van het wonen kun
nen inzake de ruimtelijke or
dening volgende algemene
beleidslijnen vooropgesteld
worden.
Voor de SP moet het huisve
stingsbeleid gericht worden
op de bestaande woonkernen
in steden en dorpen. De
Vlaamse executieve stelt een
vijfjaarlijkse programmatie
voor op basis van de woonbe
hoeften van het Vlaamse Ge
west. De woonbehoeftenbe-
paling gebeurt niet meer per
gemeente maar voor net
Vlaamse Gewest, rekening
houdend met de regionale be
hoeften. De woonuitbrei-
dingsgebieden mogen niet
aangesneden worden, tenzij
daar waar de bestaande
woonzones echt niet volstaan
en mits voorlegging van een
milieu-effectenrapport.
De stad moet verschillende
functies vervullen (wonen,
werken, recreatie, verkeer...)
die meer met elkaar verweven
moeten worden zonder dat
het wonen verdrongen wordt.
De klemtoon moet liggen op
een uitbreidingsbeleid, ge
koppeld aan de bestrijding
van leegstand en verkrotting,
waarbij de woonfunctie, be
houden blijft. Veel belang
hecht de SP aan het beleid van
sociale stads- en dorpskern
vernieuwing, waarbij achter
gestelde delen van dorpen en
steden opgeknapt worden,
met garanties inzake de be
taalbaarheid van het wonen
voor de maatschappelijk
zwakkere groepen.
Het huisvestingsbeleid moet
kaderen in een globaal en eco
logisch verantwoord grondbe
leid. De algemene raad geeft
het partijbureau de opdracht
om dit aspect uit te werken.
Een adequaat huisvestingsbe
leid moet aandacht hebben
voor «omgevingsbeheer».
Een weldoordachte bouwpo-
litiek kan de algemene kwali
teit van het leven én de veilig
heid van de bewoners ten goe
de komen. Dit betekent even
eens dat een omgeving bere
kend dient te zijn op haar be
woners, zoals bejaarden, ge
handicapten en kinderen.
Maatregelen om het gevoel
van onveiligheid in wijken te
rug te schroeven, zijn meer
dan noodzakelijk.
Sociale Huisvesting
Structuur
Vermits de prioriteit voor het
huisvestingsbeleid ligt bij de
zwakke groepen op de wo
ningmarkt, moet een groter
deel van de financiële midde
len naar de huursector van de
Vlaamse Huisvestingsmaat
schappij (VHM), gaan. In de
huursector moet er zowel
door de fusies van sociale
huisvestingsmaatschappijen
als door herverkaveling van
hun patrimonium gestreefd
worden naar een schaalver
groting van de huisvestings
maatschappijen en een meer
rationele indeling van het pa
trimonium, zonder dat de
aansluiting met de lokale ge
meenschap verloren gaat.
Ook in ae eigendomssector
van de VHM en bij het Vlaams
Woningfonds (VWF) moet er
meer aandacht gaan naar de
groep met een laag inkomen.
In deze eigendomssector
moet het oneigenlijk gebruik
van sociale leningen tegenge
gaan worden door een regel
matige inkomstencontrole die
ertoe leidt dat de rentevoet
van de sociale lening al naar
gelang verhoogd of verlaagd
wordt.
Het VWF moet een ruimere
aandacht krijgen: dit werk-
domein moet opengetrokken
worden naar alle maatschap
pelijk zwakkere groepen op
de woningmarkt, met een echt
voorrangsrecht voor de laags
te inkomensgroepen. Tevens
moet het VWF aan eenzelfde
controle onderworpen wor
den vanwege het Vlaamse Ge
west als de VHM.
De sociale kredietmaatschap
pijen, erkend door de ASLK
en gegroepeerd in de Vereni
ging voor Sociale Huisvesting,
moeten nauwer betrokken
worden bij de financiering van
deze sector.
De tweede SP-prioriteit voor
het huisvestingsbeleid, het be
houd van de open ruimte,
moet gerealiseerd worden
door de klemtoon bij de inve
steringen voor de sociale huis
vesting te leggen op de inbrei-
ding. Dit kan door geen uit
breidingsinvesteringen meer
toe te laten tenzij in die gebie
den waar er nog een bewezen
behoefte is aan uitbreidings-
nieuwbouw. Deze uitbrei-
dingsnieuwbouw kan niet
plaats vinden buiten de gebie
den die in de vijfjaarlijkse pro
grammatie voorgesteld wor
den. Daarnaast moet in heel
de sociale huisvestingssector
de klemtoon gelegd worden
op de renovatie van leeg
staande en verkrotte wonin
gen, vooral in de kernen van
dorpen en steden. Daarbij
moet er over gewaakt worden