REGIONAAL
0.CJH.W. bejaardenbeleid: blijvende inzet en vernieuwing
10-12 november 1993 - «Voor Allen»
Seniorenbeurs te Aalst
Minister van Pensioenen Freddy WILLOCKX en Eddy DIE-
RICKX, OCMW-Voorzitter tijdens de opening van de senioren-
beurs te Aalst.
Kijken wij naar de krimpende
groep aktieven: in 1900 was er
één gepensioneerde voor ze
ven aktieven, in 1950 was dat
er nog één voor vijf aktieven
en nu zijn we aan één voor
vier. Als wij weten dat er bin
nen enkele jaren evenveel
70-plussers zullen zijn als jon
geren beneden de 18 jaar dan
kunnen wij als beleidsverant
woordelijken dit probleem
niet uit de weg gaan!
Als wij ook weten dat er één
op drie van de 85-plussers
hulpbehoevend is en speciale
zorgen nodig heeft, m.a.w.
aangewezen is voor een opna
me in een rust- of verzorgings
tehuis dan moeten wij onze
voorzieningen hierop afstem
men en liefst tegen betaalbare
prijzen.
Voorzieningen
Het aantal bejaardenvoorzie
ningen uitbreiden is om finan
ciële reden niet langer haal
baar en verder zijn er de pro-
grammatienormen van de
Vlaamse Gemeenschap die
de uitbouw van voorzieningen
beperken. De wetgeving ter
zake is onoverzichtelijk, niet
gebundeld en weinig consi
stent omdat de federale wet
geving de onderrichtingen
van de Vlaamse Gemeen
schap doorkruist en op lokaal
vlak niet altijd als logisch
wordt ervaren: zo bijvoor
beeld zou de programmatie
van R.V.T.-bedden afnemen
in het Arrondissement Aalst
ten gevolge van het dalende
bevolkingsaantal terwijl even
wel het aantal hoogbejaarden
stijgt.
Een en ander heeft voor ge
volg dat alleen nog hoogbe
jaarde ouderen, die veel hulp
en verzorging nodig hebben,
in een rusthuis opgenomen
worden. Rusthuizen zijn in
feite rust- en verzorgingste
huizen geworden. In de
Vlaamse rusthuizen verblij
ven dubbel zoveel zorgbehoe-
venden als er R.V.T.-bedden
zijn. Aan deze rusthuizen be
taalt de ziekteverzekering
maar 70% van de toelage
waarop ze normaliter recht
hebben. Het gevolg is dat voor
éénzelfde verzorging bepaal
de besturen en bejaarden ge
discrimineerd worden door
hen 30% van hun tegemoet
koming te ontzeggen.
Anderzijds moet de beheer
der - om zijn bewoners toch
een gepaste thuis te kunnen
bieden, een thuis waarin de
verzorging een belangrijke rol
speelt - steeds meer verpleeg
kundig en verzorgend perso
neel in dienst nemen. Dit
verklaart in grote mate de snel
stijgende werkingskosten in
de rusthuizen.
In de O.C.M.W.-rusthuizen
die zich noodgedwongen ten
dienste stellen van de meest
zorgbehoevenden zijn de pro
blemen dan ook het grootst.
Er zijn niet alleen verschillen
tussen de (gedwongen) aan
pak van O.C.M.W.-rusthui
zen t.o.v. de aanpak van priva
te rusthuizen maar er zijn ook
verschillen tussen de
O.C.M.W.'s onderling.
De verschillen tussen de
O.C.M.W.'s dienen gering te
zijn daar ze zich allen moeten
baseren op een zelfde orga
nieke wet.
Ook het beginsel van de be-
nuttingsgelijkheid pleit voor
een grote eenvormigheid tus
sen de O.C.M.W.'s. Dit
grondwettelijk beginsel stelt
dat alle burgers die zich in een
gelijkaardige situatie bevin
den op een gelijkaardige wijze
behandeld dienen te worden
door de diensten van de over
heid. Uit een vergelijkend on
derzoek onder leiding van
prof. Dr. Aerden (V.U.B.)
naar tussenkomst vanwege de
Vlaamse O.C.M.W.'s bij
«plaatsing» van bejaarden
komt naar voren dat er geen
sprake is van enige eenvorm
igheid tussen de O.C.M.W.'s.
Prof. Dr. Aerden komt tot het
besluit dat, ondanks de in de
Belgische grondwet gegaran
deerde benuttingsgelijkheid
de ene bejaarde toch gelijker
is dan de andere.
Thuisverzorging
Het O.C.M.W. van Aalst
heeft het zich steeds tot zijn
taak genomen om de bejaar
den in zijn diverse instellingen
op een gelijke manier te be
handelen. Vandaar ook de in
spanningen om binnen
groot-Aalst een volwaardig en
evenwichtig gespreid net aan
bejaardenvoorzieningen uit
te bouwen.
Niet iedereen kan of wordt
opgenomen in een rusthuis.
Valide en licht verzorgingsbe-
hoevende bejaarden kunnen
mits een aangepaste woon
vorm en de nodige ondersteu
ning nog voor zichzelf zorgen.
Op dit vlak bouwt het
O.C.M.W. van Aalst service
flats te Hofstade. In het pro
ject «sociale woningbouw» via
het systeem «Domus Flan-
dria» van Minister De Batse-
lier kunnen woningen voor
ouderen voorzien worden.
Verder heeft het O.C.M.W.
van Aalst een hele waaier van
gezinsondersteunende initia
tieven uitgebouwd:
De gezins- en bejaardenhelp
sters presteerden in 1992
83.428 uren. De poetshulp
presteerde 76.058 uren aan
646 gezinnen terwijl er om en
bij de 71.000 warme maaltijd
en bedeeld werden. Maand
elijks worden gemiddeld 900
gezinnen en alleenstaanden
op een of andere wijze gehol
pen.
Het O.C.M.W. van Aalst
heeft zich tot doel gesteld de
geschikte hulpverlening aan
te bieden voor wie daar nood
aan heeft. Gedecentraliseer
de werken van onze Sociale
Dienst, signaalkaarten, een
uitstekende samenwerking
met de diensten van de Stad
en de adviesraad van de derde
leeftijd zorgen ervoor dat ie
der signaal tijdig opgevangen
wordt en doorgespeeld naar
de betrokken dienst. Op elke
hulpaanvraag moet een zo
adequaat mogelijk antwoord
worden gegeven. De vraag is
echter zeer groot.
Toegangscriteria moeten in
gebouwd worden om te zor
gen dat diegenen die volgens
objectiveerbare criteria nood
hebben aan een bepaalde
vorm van hulpverlening er
ook daadwerkelijk voor in
aanmerking komen.
Thuisgezondheidszorg is
meer dan medische verzor
ging en materiële dienstverle
ning. Er dient ook aandacht
besteed aan de sociale situatie
waarin bejaarden leven.
Gecoördineerde
hulpverlening
Oudere mensen die wat meer
praktische hulp krijgen en een
meer gecoördineerde hulp
verlening zullen minder snel
ziek worden en/of behoeftig
worden. De organisatie van
zo'n hulpverlening wordt he
laas belemmerd door de ver
zuiling van de hulpverlening
die handenvol geld kost, een
verzuiling die zo ingeburgerd
is dat niemand er nog van op
kijkt.
De bejaarden die binnenkort
méér dan 1/4 van de bevolking
uitmaken,zijn dan ook een
prooi van een resem al dan
niet gepolitiseerde belangen
groeperingen en dienstverle
ners die vooral subsidies pro
beren te vergaren en de oor
zaak zijn van heel wat getouw
trek achter de schermen van
de thuiszorg.
Dit alles resulteert in een ge
brek aan samenhang en sa
menwerking, een niet effici
ënt werkend systeem en een
onbetaalbaar worden van de
zorgenverstrekking. Iedereen
onderkent dit probleem, het
lukt echter weinigen om er
iets concreets aan te doen.
Ik ben bijzonder gelukkig mee
aan de wieg te hebben gestaan
van het lokaal samenwerk
ingsinitiatief waar alle thuis
zorgdiensten elkaar ontmoe
ten en een integrale benade
ringswijze van de problema
tiek van de ouder wordende
mens wordt uitgewerkt. Ook
op het vlak van de gezond
heidszorgen hoop ik eerlang
nieuwe samenwerkingsinitia
tieven te kunnen aankondi
gen.
Het ultieme transfer
Bejaardenbeleid is echter
meer dan zorgenverstrekking
alleen. Hoe ervaart de bejaar
de en zijn omgeving dit alles?
Hoe ervaart de bejaarde een
leven dat zichzelf voelt ach
teruitgaan in lichamelijke en
vaak ook in geestelijke
kracht?
Besteden wij wel voldoende
aandacht aan «het leVen», het
«samen-leven» na het pensi
oen? Liefde, intimiteit..., hier
moeten nog vele taboes door
broken worden.
En verder, hoe leert de be
jaarde omgaan met ouder
dom en ziekte, en tenslotte
ook met de ultieme vraag: hoe
beleeft de bejaarde zijn ster
ven, hoe aanvaardt hij de
dood?
Wat doet het beleid m.b.t. de
benadering en menselijke
waardigheid in het zicht van
de dood. Is die waardigheid in
het gedrang in de manier
waarop bejaarden worden be
handeld? Ik begeef mij hier
op een zeer gevoelsgeladen
terrein.
De plaats van dit gebeuren,
een modern en zeer accuraat
O.C.M.W.-ziekenhuis brengt
er mij toe dit toch bij deze
uiteenzetting te betrekken.
De medische wetenschap
heefr haar eigen finaliteit, na
melijk het leven zo lang moge
lijk te bewaren. Maar enkele
cijfers stemmen tot nadenken
en ik refereer naar Hugo De
Ridder:
«Hugo De Ridder maakt niet
alleen naam als vooraan
staand journalist bij De
Standaard, maar in de voorbi
je jaren ook en vooral als au
teur van enkele boeken waar
in het proces van politieke be
sluitvorming in de Wetstraat
aan de hand van direkte ge
tuigenissen scherp wordt ont
leed. Hij verraste vorig jaar
met «Het ultieme transfer»,
waarin half dokumentair, half
geromantiseerd, het verhaal
wordt gedaan van een man die
een vereniging opricht van
mensen die zelf het moment
van hun dood willen kiezen.
Het boek gaat dus voor een
deel over euthanasie, maar ei
genlijk toch vooral over de
problemen van de groeiende
groep oudere mensen in onze
samenleving. En niet alleen
over hun problemen, maar
ook over de problemen die de
aktieve bevolking met hen
heeft...»
Ik citeer verder Hugo De Rid
der:
«De helft van de geneeskun
dige hulp wordt verstrekt aan
mensen in de laatste zes
maanden van hun leven. Nu,
het is duidelijk dat de mens
meer zorgen nodig heeft als
hij ziek is. Maar ik stel mij
soms de vraag of men de mens
nog wel laat sterven. Ik neem
geen standpunt in over eutha
nasie, maar er zijn vormen van
passieve euthanasie die veel
inhumaner zijn dan vormen
van aktieve euthanasie. Dat