Dossier opkomstplidit:
opkomstplicht bij verkiezingen
is sociaal recht
10 3 april 1998 - "Voor Allen"
ijLülAM fMKV yfflPHftBUfltif.
De betogingen voor algemeen stemrecht van april 1893 werden ongenadig uiteengedreven en
-geschoten. Hier de beruchte schietpartij voor het Coöperatievelokaal te Jolimont.
De opkomstplicht is een opval
lend onderdeel van het Bel
gisch kiesstelsel. "Opvallend",
omdat de landen die het princi
pe nog hanteren in de minder
heid zijn. Landen met kies
plicht in de Europese Unie zijn:
Griekenland, Luxemburg en
sommige deelgebieden in Oos
tenrijk (bijvoorbeeld Karint-
hië). Buiten de Europese Unie
bestaat de opkomstplicht bij
voorbeeld nog in sommige
Zwitserse^ kantons en in enkele
Latijns-Amerikaanse landen.
De begrippen "opkomstplicht"
en "stemplicht" worden vaak
door elkaar gebruikt. Om een
correct gebruik van beide te
men te verzekeren, is een nade
re toelichting noodzakelijk. In
het lezen: "de stemming is ver
plicht en geheim". Elke Belg is
bijgevolg - in theorie - onder
worpen aan een stemplicht.
Een plicht waarvan de naleving
niet rechtstreeks kan gecontro
leerd worden, gezien het ge
heim karakter ervan.
In de praktijk gaat het dus over
een opkomstplicht.
Het verzaken aan de opkomst
plicht wordt volgens artikel 210
van het kiewetboek gesanctio
neerd met een geldboete. Wie
bij herhaling verzaakt kan voor
een bepaalde duur niet meer
werken in overheidsverband.
De voorbije jaren werd door
het niet systematisch toepassen
van de sanctie de opkomst
plicht in feite reeds stilletjes
uitgehold. Tussen 1987 en
1990 werden op een totaal van
500.000 afwezigen 153 burgers
voorgeleid, waarvan er slechts
138 werden veroordeeld. Hoe
verder men in de geschiedenis
teruggaat, hoe strenger de rech
ters optraden.
Op een ogenblik dat in Neder
land en de Verenigde Staten
toonaangevende politicologen
pleiten voor de herinvoering
van de opkomstplicht, gaan bij
ons stemmen op om deze af te
schaffen.
Een woordje
geschiedenis
Het eerste grote strijdpunt van
de in 1885 opgerichte BWP
was de invoering van het alge
meen enkelvoudig stemrecht
(AES). Tot dan toe was het Bel
gisch kiesgebeuren een elitaire
zaak: enkel wie een bepaald be
drag aan belastingen betaalde
kon deelnemen aan de stem
busgang (cijnskiesstelsel). Voor
de kiesgerechtigden bestond
ook geen opkomstplicht. Deze
werd pas in 1893, gelijktijdig
met het algemeen meervoudig
mannenstemrecht ingevoerd.
De invoering van de stemplicht
kende een onmiddellijk effect.
Het absenteïsme daalde van
16% in 1892 naar 5,4% in
1894.
Na de invoering van het alge
meen meervoudig mannen-
stemrecht bleef de BWP, vanuit
haar strijd voor meer democra
tie, ijveren voor het algemeen
enkelvoudig stemrecht 1 man-
1 stem), hetgeen gerealiseerd
werd in 1919.
Pleiten voor de afschaffing van
de opkomstplicht, zoals thans
gebruikelijk is, staat gelijk aan
een terugkeer naar de negen
tiende eeuw en het algemeen
meervoudig stemrecht. Uit on
derzoek blijkt immers dat 80%
van de hooggeschoolden blijft
stemmen, tegenover 40% van
de laaggeschoolden. Verhou
dingsgewijs komen we aldus in
een situatie terecht waarbij de
lagergeschoolden één stem
hebben en de hoger opgeleiden
twee stemmen.
In de meeste ons omringende
landen bestaat de opkomst
plicht niet (meer). Het is bijge
volg niet verwonderlijk dat de
ze in ons land geregeld in vraag
wordt gesteld. Na de opmerke
lijke uitslagen van recente ver
kiezingen kwam de kwestie
van de opkomstplicht opnieuw
in de belangstelling.
Absenteïsme
Hét aantal niet-stemmers (af
wezigen, blanco en ongeldige
stemmers) bereikte nooit zulke
hoge toppen. Met de parle
mentsverkiezingen van 1995
bedroeg dit aantal 15,7%. De
groep niet-stemmers benaderde
hiermee de CVP-score van
17,2%.
De stijging wordt hoofdzake
lijk veroorzaakt door een groei
end absenteïsme. Het aantal
blanco en ongeldige stemmen
is in de periode 1977-1995
slechts lichtjes toegenomen. De
evolutie van de bianco en on
geldige stemmen is ook niet
continu.
Voor de toename van het ab
senteïsme kunnen een aantal
objectieve verklaringen worden
gegeven. Het valt op dat er een
band bestaat tussen het groei
end absenteïsme en de vergrij
zing van de bevolking: senioren
neigen meer tot thuisblijven
dan hun jongere collega's. De
redenen hiervoor zijn tweeër
lei: enerzijds is er hun fysieke
conditie, anderzijds het feit dat
ze sociaal minder geïntegreerd
zijn. De komende generaties
gepensioneerden zullen over
een hoger inkomen beschikken
en beter opgeleid zijn dan de
huidige, wat de politieke parti
cipatie eventueel opnieuw zou
kunnen aanwakkeren.
Het absenteïsme gaat dus ge
paard met de vergrijzing in on
ze maatschappij. De verlaging
van de kiesgerechtigde leeftijd
van 21 naar 18 jaar in 1981
bracht dan ook even een kente
ring in de stijgende tendens van
het absenteïsme. De kentering
was van korte duur. Uit socio
logisch onderzoek blijkt dat
jongeren een eerste verkie-
zingsoproep goed beantwoor
den, maar zich van de stem
ming onthouden na deze eerste
electorale (teleurstellende er
varing. Deze onthouding heeft
te maken met de politieke so
cialisatie die op jonge leeftijd
nog niet is voltooid, waardoor
mensen vlugger ontmoedigd
worden en afhaken.
Argumenten voor
de opkomstplicht
Democratie is er voor ieder
een en moeten we met zoveel
mogelijk mensen delen. Kun
nen we nog van democratie ge
wagen wanneer 10 of 15 pro
cent van de bevolking het kie
zerspubliek uitmaakt Is het
niet een eigenschap van de de
mocratie dat juist een zo groot
mogelijk deel van de bevolking
moet betrokken worden bij de
besluitvorming Met de op
komstplicht wordt dit doel nog
het meest van al benaderd.
De afschaffing van de op
komstplicht heeft hetzelfde ge
volg als de herinvoering van het
meervoudig stemrecht. Uit on
derzoek blijkt immers dat 80%
van de hooggeschoolden blijft
stemmen, tegenover 40% van
de laaggeschoolden, terwijl
beide groepen even sterk zijn
vertegenwoordigd in de samen
leving. Verhoudingsgewijs ko
men we aldus in een situatie te
recht waarbij iemand met een
getuigschrift lager onderwijs
één stem heeft en een hoger op
geleide twee stemmen.
Stemmen is een burgerlijke
plicht, die geen afbreuk doet
aan de individifele vrijheid. In
het stemlokaal beschikt de bur
ger immers over alle vrijheid.
Bovendien vraagt deze plicht,
in vergelijking met andere
plichten (schoolplicht, betalen
van belastingen,...) weinig of
geen inspanningen.
Het afschaffen van de op
komstplicht zal gepaard gaan
met een stijging van de verkie
zingsuitgaven. De mensen
moeten immers extra aange
sproken worden. De praktijk uit
het buitenland wijst ook uit dat
de extra-inspanningen niet de
gewenste resultaten laten zien.
Zij hebben weinig of geen in
vloed op die groep die niet
spontaan gaat stemmen.
De opkomstplicht biedt de
beste garanties voor een groter
politiek bewustzijn. Het zet
mensen er toe aan deel te ne
men aan en zich te interesseren
voor politiek. Het is een stimu
lans om zich beter te informe
ren. Er.is veel geld nodig wil
hetzelfde resultaat bereikt wor
den met andere middelen.
De opkomstplicht verzekert
de participatie van bevolkings-