1 MEI 2000 Pijnlijke geschiedenis De bloed-rode-roos Een rode sjaal "Voor Allen" - 28 april 2000 9 1 Mei een terugblik Van deze handen Met deze handen, vervormd naar de aard van het werk, hebben wij onze meesters steeds moeten dienen. Met de ze handen hebben wij de rijk dommen gemaakt. Zelden of nooit werden ons recht en brood gegund. Steeds op nieuw moesten wij strijden te gen miskenning en vernede ring. Deze handen hebben een verheven geschiedenis ge schreven. Ook de zweep van onze meesters hebben ge schiedenis nagelaten. De ge schiedenis toont nadien de sombere roem. De burger mag zijn geschie denis schrijven: over de stra ten der steden, de veldheren, de kastelen en kasteelheren, over kerken en onze lieve vrouw, over de wonderbeel den en merkwaardige bede vaartplaatsen, over de liefda digheid van de wonderbeelden en merkwaardige bedevaart plaatsen, over de liefdadigheid van private en openbare bestu ren, alsmede over de mysteri euze wonderbare werking van verlossende krachten. Maar wanneer wordt de 'arbeider ontvoogd om zijn eigen ge schiedenis te beitelen? De ge schiedenis van de scheppende hand die door de pijn samen krimpt, de geschiedenis van de maag die vooral de honger kende en de persoonlijkheid die revolteert tegen ondraag lijke miskenning. Heeft de ar beider niet het recht iets te le ren uit het testament dat de voorouders hebben nagelaten? 'De talloze doden van het ar beidersvolk, zegde hij, spre ken van graf tot graf, van ge neratie tot generatie, over de hardvochtigheid van de nieu we heersers, het soevereine kapitaal, de onbarmhartige heerser over het uitgezogen proletariaat. En dan verwon dert het u dat wij heftige woorden spreken, dat wij hard beschuldigen? Bedenk dat honderd jaar gele den in die werkhuizen, in die mijnen mensen leden en stier ven, zonder het recht te heb ben de mond te openen en zelfs als protest de zucht van hun ellende te slaken. Zij zwe gen! Nu spreken wij voor hen en al hun gesmoorde klachten, al hun stomme opstanden uit hun verdrukte borst, trillen in ons en barsten in ons los als een kreet van woede die te lang zweeg en die gij niet al tijd zult kunnen onderdruk ken'. A. Ruiz Gedachtenlyriek - zang om te leven! Zij is onsterfelijk, het water voert haar immers mee in de eeuwige drijvende stroom van de menselijke geschiedenis! Hunkerende generaties om op 'Gods aarde te leven', zoals Hij dat had gezegd, namen in zich, tot diep in de longen, haar heerlijke geur om te kun nen opstaan met haar geniale kracht tegen de ondraaglijke druk van een wurgende onder drukking. Aldus hebben volkeren dik wijls het juk van dwingelandij van zich af weten te schudden. Oh, broeders, mocht gij tijd en aandacht willen hebben... en willen volgen... Ik zou u als gids zelfs in donkere wouden binnenleiden, om U te laten zien hoe de grote wolven de opkomende gemeenschappen gingen verslinden... - de moerassen aanwijzen waarin zij verdronken die op drijfzand gingen staan... - de bloedsporen volgen, door de soms smalle en kronkelen de voetwegen langs dewelke zij voorbij trokken om de za den te strooien van brood en hoop in de Vallei der Meedo genloosheid... - hoe hun lichaam en ziel moest gefolterd worden bij de beklimming van snijdende bergtoppen om van de ene Vallei der Meedogenloosheid in de andere te geraken... En wij zouden ons samen bui gen over het leven en denken van mannen en vrouwen - tot in het grijze verleden der men selijke geschiedenis - van wie de ziel gefolderd werd door te grote tegenstelling tussen wat was en wat wezen moest... en dan zouden wij allen het ver gezicht kunnen bewonderen dat bij 'geest-heldere-dag' te zien is: een wonderbaarlijk spel van eindeloos rode stra len die de mens worden ge schonken. En wenk de massa's om de handen uit de mouwen te ste ken: dan zouden de enkelin gen niet langer de oogst als hun aandeel mogen beschou wen, een oogst die het aandeel is van een gemeenschappelij ke arbeid! Die 'bloed-rode-roos' drijft ook voor U in de dwalende en kronkelende stroom der men selijke geschiedenis... Een samenleving die er wezen mag groeit niet als een plant! Die samenleving moeten wij met ons allen bouwen! A. Ruiz In mei ko<ht ik een sjaal, een rode, omdat rood toth steeds terugkeert. Liep toen door, eerst links, dan weer links en kwam uit op een binnenplaats bij een bank aan een bakstenen muur waar een viool de ruimte vulde, een viool van wijn en waakzaam vuur. Hier wou ik blijven, levenslang en deed hem om, omdat rood toth hartverwarmend is en paste bij de bank, de muur en de vogel die daar neer kwam strijken, waardig, helemaal niet bang. Ivo Van Strijtem Er is weer toekomst. 1 '"-'i

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Voor Allen | 2000 | | pagina 9