"Voor Allen" - 9 februari 2001 9
vordering van duurzame ont
wikkeling."
De verantwoordelijkheid van
de lokale besturen komt sterk
naar voren uit dit citaat. De
vertaling van Agenda 21 naar
het lokale niveau werd Lokale
Agenda 21 (LA21) gedoopt.
In Vlaanderen maken, net zo
als in de rest van de wereld, tal
van gemeenten reeds werk van
duurzaam lokaal beleid. LA 21
biedt de mogelijkheid het ge
meentelijk beleid in te schake
len in een ruimere beweging:
het streven van de wereldge
meenschap naar duurzame
ontwikkeling. Voorbeelden in
binnen- en buitenland tonen
aan dat heel wat kan worden
gedaan. Hoewel er geen slui
tend recept voorhanden is en
lokale initiatieven en ideeën
fundamenteel zijn in het hele
planningsproces van LA 21
zijn er toch een aantal concre
te denkpistes. Het zou ons te
ver brengen om hier op al deze
beleidsterreinen in te gaan. We
verwijzen wel naar een aantal
gemakkelijk te krijgen interes
sante publicaties.
Een belangrijk werk dat ideeën
voor een duurzaam gemeente
bundelt is 'Draaiboek Lokale
Agenda 21' van VODO
(Vlaamse Overleg Duurzame
Ontwikkeling). VODO is een
samenwerkingsverband tussen
NGO's van verschillende
pluimage. FOS maakt deel uit
van dit overleg, en werkt mee
aan de redactie van het Draai
boek, waarvan midden 2001
een nieuwe versie verschijnt.
Dit standaardwerk somt een
aantal beleidsterreinen op
waarom een Lokale agenda 21
betrekking heeft. Telkens wor
den steekkaarten opgesteld
waaruit lokale geïnteresseer
den kunnen putten om hun
duurzaam beleid concreet ge
stalte te geven. Ideeën worden
geïllustreerd met praktijkvoor
beelden uit gemeentes ver
spreid over gans Vlaanderen.
De beleidsterreinen zijn divers
en quasi onuitputtelijk. VODO
reikt ideeën aan voor het
Noord-Zuidbeleid, rationeel
energiegebruik, het ruimtelijk
beleid, afvalpreventie, interne
milieuzorg, landbouw, natuur,
duurzaam bouwen, verkeer,
enz. Bovendien wordt een
stappenplan uitgewerkt voor
het planningsproces om tot een
Lokale agenda 21 te komen.
Een ander interessant docu
ment is de brochure 'Duurza
me ontwikkeling' van IPSA.
Ook daarin vind je naast een
uiteenzetting over het opzetten
van een lokale agenda en het
proces dat eraan voorafgaat,
interessante beleidssuggesties
op het vlak van energie, land
bouw, ruimtelijke ordening,
bosbouw, participatie, Noord-
Zuidbeleid, mobiliteit, interne
werking van gemeentedien
sten, enz. Uit het voorgaande
blijkt dat duurzaamheid geen
apart beleidsdomein is. Het
vormt eerder een rode draad
doorheen alle beleidsbeslissin
gen op gemeentelijk vlak.
Maar wat er ook van zij, het
duurzaamheidsidee wint ge
staag aan kracht. Vlaanderen
begint, mede door alarmeren
de berichten over de toestand
van onze aarde, (letterlijk en
figuurlijk) warm te lopen voor
de Lokale agenda 21.
Gedaan met die
reuzevoeten
Ieder beschaafd mens kan zich
scharen achter de twee grote
principes van duurzame ont
wikkeling: sociale rechtvaar
digheid en respect voor het mi
lieu. Maar wat betekent dat
concreet, bijvoorbeeld voor
ons dagelijks leven? Wat bete
kent dat voor de economie?
Hoe moet onze maatschappij
veranderen? Twee Canadese
onderzoekers van de universi
teit van Britisch Columbia,
William Rees en Mathis Wac-
kemagel, hebben enkele jaren
geleden een originele manier
bedacht om dat zichtbaar te
maken. Ze noemen hun me
thode de 'Ecological Foot
print' of de 'Ecologische Voet
afdruk'.
Een ecologische voetafdruk is
de oppervlakte aarde die nodig
is om in de levensstijl van een
persoon, stad of land te voor
zien. Voor alles wat we consu
meren of aan afval produceren
(bijvoorbeeld via voeding, ver
voer, huisvesting, diensten en
zovoort) berekenen de twee
Canadezen hoeveel hectare
land er nodig is om dat voort te
brengen of te verwerken:
ruimte in de vorm van land
bouwgrond, bossen, bebouwd
land voor wegen en huizen,
visgronden, land voor energie
gebruik. Zo becijferden Wac
kernagel en Rees dat elke in
woner van Vancouver voor zijn
consumptie 4,3 hectare aarde
gebruikt. En dat terwijl de stad
- met haar 472.000 inwoners -
over een oppervlakte van nau
welijks 11.400 hectare be
schikt. Gevolg: Vancouver
heeft een voetafdruk die 178
keer haar eigen grondgebied
beslaat.
Wie op die manier de ecologi
sche voetafdmk van een stad
als Vancouver kan berekenen,
kan dat natuurlijk ook voor ie
dere aardbewoner, of voor een
land als België, of voor de aar
de als geheel. Rees en Wacker-
nagel hebben dat gedaan. Zij
namen de voetafdruk van 52
landen onder de loep die sa
men 80% van de wereldbevol
king en 95% van de economi
sche welvaart vertegenwoordi
gen.
En wat blijkt dan? De Verenig
de staten hebben de grootste
voeten, met een footprint van
bijna 9 hectare per persoon.
België is al wat zuiniger. Wij
consumeren 5 hectare per man
of vrouw. Voor Nigeria is dat
1,7 hectare. Een inwonver van
India gebruikt slechts 0,8 hec
tare. Elke wereldburger ge
bruikt vandaag gemiddeld 2,3
hectare. U merkt het: bewo
ners van de geïndustrialiseerde
landen zitten ruim boven het
gemiddelde, die van het Zui
den flink eronder. Echt eerlijk
is dat niet, want ook dat heb
ben Wackernagel en Rees be
rekend: hoeveel zou elke aard
bewoner kunnen benutten als
het milieugebmik gelijk ver
deeld was? 1,7 hectare, zo
blijkt. De Canadezen noemen
dat het eerlijk aarde-aandeel.
Inderdaad, 1,7 hectaren is pre
cies drie keer minder dan de 5
hectaren die wij Belgen van
daag benutten. De laatste de
cennia groeiden onze voetaf
drukken fors. Ook die van de
wereldbevolking in het alge
meen vergrootte. De aarde
bleef echter dezelfde. Stel dat
het Zuiden ooit evolueert tot
ons consumptiepeil. Dan is die
1,7 hectare binnen de kortste
keren volledig achterhaald.
Enige logische conclusie: onze
levensstijl is niet uit te breiden
over de hele wereld. Wij leven
waanzinnig boven onze stand.
Als iedereen op onze manier
wil leven, zijn er extra plane
ten nodig om die productie en
consumptie te onderhouden.
Tot nader order bestaat er
slechts één aarde. En het ziet
er naar uit dat we het daarmee
ook altijd zullen moeten doen.
Een tweede conclusie: het zijn
vooral de rijke landen die zich
de beschikbare ruimten toe-ei
genen. De rijke landen alleen
hebben een voetafdruk die
even groot is als de volledige
draagkracht van de aarde. Met
andere woorden: wij gebrui
ken vruchtbaar land in het Zui
den om in onze consumptiebe
hoeften te voorzien. Terwijl de
bevolking in ontwikkelings
landen dat land zelf zou kun
nen gebruiken om zijn eigen
ontwikkeling op poten te zet
ten.
Wackernagel en Rees noemen
dat de ecologische schuld van
het Noorden ten opzicht van
het Zuiden: de industrielanden
gebruiken elk jaar een veel te
groot stuk ecologisch produc
tief land in het Zuiden.
Een derde conclusie: landen
als China en India leggen per
persoon een lichte druk op de
draagkracht van de aarde en
kunnen dus in theorie door
groeien naar hun eerlijke
aardeaandeel. Alleen is die
ruimte al ingenomen door in
dustrielanden'. Want voor elke
Belg die drie keer te veel con
sumeert, zijn er drie andere
mensen die maar een derde
van het eerlijke aarde aandeel
mogen consumeren. Anders
blijft de mensheid als geheel
niet binnen de draagkracht van
de aarde. Alleen een drastische
verandering van de consump
tie in het Noorden kan dus eer
lijke ontwikkelingskansen bie
den aan het Zuiden.
De ecologische voetafdruk
verduidelijkt de grenzen van
ons 'kapitaal' aarde. Met kapi
taal ga je beter er voorzichtig
om. Je gebruikt liefst enkel de
rente ervan. De laatste vijftig
jaar zijn we echter volop bezig
het kapitaal op te souperen. En
dat is een gevaarlijk spel want
zo tasten we de basis van het
leven aan.
Duurzaam omgaan met al die
aardse rijkdom betekent dat
het kapitaal intact blijft. An
ders gezegd: dat het gebruik
dat we maken van de aarde be
ter afgestemd wordt op wat die
aarde kan voortbrengen en
verwerken. Een van de groot
ste uitdagingen voor de indus
trielanden is meteen duidelijk:
door de uitbouw van een duur
zame samenleving ervoor zor
gen dat onze voetafdruk seri
eus verkleint.
Bron:
- Op Goede voet met de aarde.
- Op eerlijke voet met het Zui
den, VODO-brochure (2000).
nu