Vlaams Actieplan Werkgelegenheid 2001-02-20
Baanbrekende rol voor België in de antipersoonsmijnen
"Voor Allen" - 23 februari 2001 5
Op voorstel van minister
Renaat LANDUYT, Vlaams
minister van Werkgelegen
heid en Toerisme, hechtte
de Vlaamse regering goed
keuring aan het Vlaams Ac
tieplan Werkgelegenheid
2001.
Jaarlijks leggen alle lidsta
ten van de Europese Unie
aan de Europese Commissie
een "Actieplan Werkgele
genheid" voor. Het plan be
vat zowel een evaluatie van
het werkgelegenheidsbeleid
als nieuwe beleidsmaatre
gelen. Zo wil de Europese
Commissie haar strategi
sche doelstellingen waar
maken om tegen 2010 te
komen tot volledige en vol
waardige werkgelegenheid
in heel Europa.
Evaluatie
De werkloosheid in Vlaan
deren is lager dan het EU -
gemiddelde, respectievelijk
5,4 in Vlaanderen hoger
dan het Europees gemiddel
de (62,6 tegenover 62
Bij de werkzaamheids
graad onder vrouwen bena
deren we het Europees ge
middelde (52,6 tegen
53,6 in de EU).
Toch zijn de positieve cij
fers voor Vlaanderen geen
reden om af te stappen van
de ambities van de Vlaamse
regering om de werkzaam-
heidsgraad tegen 2004 om
67 te brengen. Er blijven
nog een aantal problemen
op de Vlaamse arbeids
markt. Het aandeel langdu
rig werkzoekenden blijft te
hoog en de arbeidsdeelna
me van ouderen ligt in Bel
gië (en ook in Vlaanderen)
10 lager dan het Euro
pees gemiddelde. Hier sco
ren we het slechts in heel
Europa.
Actieplan
2001-02-20
Het Vlaamse Actieplan van
minister Landuyt steunt op
vier pijlers, namelijk inzet
baarheid, aanpasbaarheid,
ondernemerschap en gelijke
kansen.
Inzetbaarheid
Minister Landuyt zal in
2001 prioriteit maken van
een preventieve werkzoe-
kendenbegeleiding, om zo
de werkzoekenden zo snel
mogelijk in te schakelen op
de arbeidsmarkt. De indivi
duele begeleiding op maat
moet aangeboden worden
aan een groter aantal werk
zoekenden dan in 2000. Dit
moet leiden tot een sluiten
de aanpak van de werkloos
heid in Vlaanderen. In 2000
werden 63 400 werkzoe
kende intensief begeleid. In
2001 wil de minister 81 500
werkzoekenden begeleiden
via een individueel actie
plan.
Voor de jongeren wordt het
startbanenplan verder ge
zet. Voor de laaggeschoolde
jongeren wordt het inscha
kelingsplan uitgebreid. Ook
worden extra - plaatsen
voor IBO (Individuele Be
roepsopleiding) voorzien.
Ondernemerschap
Hier staan de administratie
ve vereenvoudiging voor
ondernemers en het stimu
leren van verantwoord on
dernemerschap centraal.
Ook via de lokale werkwin
kels, met het één - loketsys
teem, wordt de drempel
voor zowel ondernemers als
werkzoekenden lager en
breder. Minister Landuyt
juicht toe dat de Europese
Commissie voor het eerst
een specifiek richtsnoer
wijdt aan het lokaal werk
gelegenheidsbeleid. Lan
duyt zal niet nalaten tijdens
het Belgische Voorzitter
schap dit beleidsinitiatief
als Europees pionier naar
voren te schuiven.
Aanpasbaarheid
Minister Landuyt heeft in
het Vlaams Actieplan de re
cente VESOC-beslissingen
inzake loopbaanonderbre
king, opleidingskrediet,
zorgkrediet en arbeidsduur
vermindering opgenomen.
De minister wil de werken
den op die manier meer
keuze en vrijheid geven om
hun tijd, zowel werktijd als
vrije tijd, beter te combine
ren. Ook voor bij- of her
scholing krijgen werkne
mers meer tijd en middelen.
Op die manier geeft Lan
duyt concrete invulling aan
het actieplan een levenslang
leren.
Gelijke kansen
In 2001 worden pilootpro
jecten opgezet rond gelijke
kansen man-vrouw. Zowel
genderneutrale beroeps
oriëntatie als een betere
combinatie werk en gezin
staan centraal. Minister
Landuyt onderstreept dat
vrouwen hierbij meer kan
sen moeten krijgen om
werk te vinden en om pro
motie te maken. Ook aan
het stimuleren van oplei
dingskansen voor vrouwen
die opnieuw de arbeids
markt willen betreden zal
de minister aandacht beste
den.
Ook het probleem van de
werkloosheidsinvallen blijft
een prioriteit voor Landuyt
aanpakken. In het Vlaams
Actieplan worden dan ook 2
500 extra plaatsen per jaar
voor kinderopvang. Ook de
uitbouw van multifunctio
nele en flexibele opvang
wordt voorzien. Landuyt
zal hierover met zijn colle
ga Mieke Vogels overleg
gen.
Gelijke kansen man-vrouw in een beroepskeuze.
Wetsvoorstel met betrekking tot antipersoonsmijnen en
het verbod op antihanteermechanismen voor (andere)
mijnen ingediend door Dirk Van der Maelen
Volgens het Oslo-verdrag van
18 september 1997 is een anti-
hanteermechanisme een me
chanisme bestemd voor het
beschermen van een mijn, dat
onderdeel is van, verbonden
met, bevestigd aan of geplaatst
onder een mijn, en dat in wer
king wordt gesteld wanneer
een poging wordt gedaan de
mijn te manipuleren of opzet
telijk te ontregelen.
Anti-hanteerbaarheidsmecha-
nismen vormen een bedrei
ging voor drie soorten poten
tiële slachtoffers
De ontmijners zijn vormen
de meest bedreigde groep.
Een anti-hanteerbaarheidsme
chanisme incidenteel tot ont
ploffing brengen in het kader
van ontmijningswerk, staat
meestal gelijk met een gewis
se dood. Het anti-hanteerbaar
heidsmechanisme is immers
bestemd om de hoofdmijn te
doen ontploffen.
De burgerbevolking en meer
bepaald de vluchtelingen die
terugkeren naar hun land van
herkomst. Vluchtelingen die
terugkeren na een conflict
gaan doorgaans meteen aan de
slag op het land om het weer
bebouwbaar te maken, of po
gen hun vernielde woningen
weer op te trekken. Deze acti
viteiten houden in dat grote
hoeveelheden aarde worden
omgewoeld.
De kleinste verplaatsing is
echter genoeg om een mijn
met een anti-hanteerbaar
heidsmechanisme tot ont
ploffing te brengen. Vaak ko
men alle personen die zich in
de nabijheid van de ont
ploffing bevinden daarbij om
het leven.
De dorpsontmijners dit zijn
de personen die zonder enige
vorming mijnen proberen op
te ruimen. Deze mensen ne
men heel zware risico's. Die
worden vanzelfsprekend nog
groter door de aanwezigheid
van anti-hanteerbaarheidsme
chanismen.
België heeft een baanbreken
de rol gespeeld in het anti-per-
soonsmijnendebat. Als eerste
land ter wereld keurde het een
wet goed die antipersoonsmij
nen verbiedt. Vandaag blijft
België zich profileren als een
van de meest actieve landen in
het kader van de opvolging
van het verdrag van Ottawa
van 1997. België is thans
voorzitter van het Permanent
comité over het algemeen sta
tuut en de werking van de con
ventie van Ottawa van 1997,
en dit tot in september 2001.
Dat Comité brengt drie keer
per jaar de ondertekenaars van
het verdrag bijeen. Indien ons
land vandaag een verbod van
anti-hanteerbaarheidsmecha
nismen zou goedkeuren, dan
kan het internationaal, via het
Comité, (opnieuw) een leiden
de rol spelen in dit zeer be
langrijke dossier. Daarom stelt
Dirk Van der Maelen voor dat
de Belgische wetgeving terza
ke wordt aangepast, dit om te
vermijden dat er geen enkel
verboden tuig ontsnapt aan
een verbod door een bijzonde
re interpretatie van de bestaan
de wet.
t