BUITENLAND
Banen zoeken in heel Europa
4 1 juni 2001 - "Voor Allen"
Uitwisseling van informatie, uitwisseling van procedures,
De Belgische RVA en de Franse UNEDIC slaan de handen in
elkaar. De instellingen krijgen binnenkort het gezelschap van
andere beheerders van werkloosheidsverzekeringen. Het Eu
ropese netwerk wordt een uniek gebeuren en zou onrechtst
reeks de toegang tot de arbeidsmarkt moeten vergemakkelij
ken.
Hoe kan men de mobiliteit op de
Europese arbeidsmarkt bevorde
ren? In de eerste plaats via mobi
liteit van de werkzoekenden en
verder door coöperatie tussen de
verschillende systemen voor het
beheer van de werkloosheidsver
zekeringen aan te moedigen. Dat
is juist wat een nieuwe samenwer
king tussen de Belgische RVA
(Rijksdienst voor Arbeidsvoorzie
ning) en de Franse UNEDIC
(Union Nationale pour l'Emploi
dans 1'Industrie et le Commerce)
beoogt.
Voorlopig is de coöperatie nog
niet in een officiële structuur ge
goten. De twee partners hebben
wel hetzelfde doel voor ogen: sa
menwerken om het uitwisselen
van informatie en knowhow te
vergemakkelijken, met de beste
operationele procedures werken
en gemeenschappelijke activitei
ten ontwikkelen. De samenwer
king vormt als het ware de eerste
schakel van een mogelijk Europe
se keten en vindt concreet plaats
tussen het RVA-kantoor van
Doornik en het beheersbureau
(ASSEDIC) van Seine Saint-De
nis.
Uitkeringen voor werkloze bur
gers zijn in alle lidstaten een er
kend recht. Toch verschillen de
beheersystemen voor de werk
loosheidsverzekering sterk. Feite
lijk kan men drie grote soorten
stelsels onderscheiden. In de eer
ste plaats is er het paritaire privé-
beheer (beheer samen met de vak
bonden of de beroepsorganisa
ties). Dat model wordt in Dene
marken, Finland, Frankrijk, Ne
derland en Zweden gebruikt. Dan
is er het zogenaamde tripartite-be-
heer (met vertegenwoordigers van
de overheid, werkgevers- en
werknemersorganisaties). Het
functioneert in Duitsland, Oosten
rijk, Spanje, Italië en België. Ten
slotte hebben wij het zuivere over-
heidsbeheer dat in Griekenland,
Ierland, Fuxemburg, Portugal en
het Verenigd Koninkrijk wordt
toegepast.
Het vergelijkbare
vergelijken
De mechanismen voor het finan
cieren van de werkloosheidsver
zekeringen vertonen eveneens ge
meenschappelijke kenmerken.
Meestal komt het geld uit afhou
dingen of bijdragen van werkge
vers en werknemers. Omdat het
aantal burgers dat effectief bij
draagt daalt, is de overheid vaak
verplicht om de financiering ver
der aan te vullen. De bijstand voor
werklozen daarentegen wordt
meestal volledig door de overheid
gefinancierd. Werklozen die hun
rechten binnen de werkloosheids
verzekering hebben uitgeput kun
nen van zulke bijstand genieten.
Een aantal voorwaarden om van
de verzekeringsuitkering te kun
nen genieten vinden wij in alle
lidstaten terug. Zo is er de ver
plichting om als werkloze te zijn
ingeschreven, moet er een ar-
beidsbereidheid bestaan, moet
men beschikbaar zijn voor een
baan, dient er aan bepaalde leef
tijdsgrenzen te worden voldaan,
Daarnaast zijn er nog specifieke
voorwaarden die in de lidstaten
verschillen. In Frankrijk bijvoor
beeld moet een werkloze in het
verblijven om een uitkering te
krijgen. In Spanje en België moe
ten de betrokkenen ter beschik
king van het bureau voor arbeids
bemiddeling blijven.
De duur van de uitkering hangt
meestal af van de gepresteerde ar
beidsjaren en/of van de ouderdom
van de werkloze. De gemiddelde
duur van een uitkering bedraagt
één jaar en vijf maanden. In het
Verenigd Koninkrijk krijgen
werklozen echter maximaal 26
weken lang een vergoeding; in
ons land is de duur van de uitke
ring in principe onbeperkt.
De hoogte van de uitkering dan
weer wordt meestal bepaald door
het referentiesalaris. Een (gewo
ne) werkloosheidsvergoeding in
Italië beloopt 30 en in Dene
marken is dat 90 procent. Het ge
middelde bedraagt tussen 40 en
65 van het loon. In Ierland en
het Verenigd Koninkrijk daarente
gen gelden forfaitaire werkloos
heidsvergoedingen. Zeven van de
vijftien lidstaten kennen ook het
systeem van de carensdagen (een
tussenperiode zonder uitkerings
rechten). Dat zijn met name Oos
tenrijk, Frankrijk, Finland, Grie
kenland, Ierland, het Verenigd Ko
ninkrijk en Zweden.
Geen werk,
geen mobiliteit
Eind februari 2001 onthulde de
Europese Commissie een nieuwe
strategie om de pan-Europese ar
beidsmarkt tegen 2005 open te
gooien. Daarmee wil ze tegelijker
tijd de mobiliteit aanmoedigen.
Die ligt op dit ogenblik erg laag:
slechts 2,4 van de Europese re
sidentiehouders blijft mobiel te
gen 2,4 binnen de Verenigde
Staten. De redenen hiervoor zijn
gekend: voor culturele verschillen
en taalproblemen maar eveneens
pensioenstelsels, het gebrek aan
transparantie en administratieve
barrières (onder andere juist de
werkloosheidsverzekeringen) be
lemmeren de mobiliteit.
Meer informatie over de sociale
rechten van werknemers zou de
mobiliteit zeker bevorderen. Dat
zou echter meteen ook meer uit
wisselingen tussen de systemen
van sociale bescherming met zich
brengen. Tegen het einde van dit
jaar moet de Commissie een haal
baarheidsstudie over een mogelijk
eenheidsloket voor informatie
over mobiliteit binnen Europa
klaar hebben. Het onderzoek
wordt in samenwerking met de
nationale en regionale overheden,
de diensten voor arbeidsvoorzie
ning en andere betrokken partijen
uitgevoerd. Op die manier zou de
burger volledige en makkelijk toe
gankelijke informatie uit verschil
lende gemeenschappelijke en na
tionale bronnen moeten krijgen.
De inlichtingen zelf zouden op es
sentiële aspecten van jobkansen,
van mobiliteit en vorming binnen
de Unie moeten terugslaan.
Er is op dat vlak een task force
voorzien. De eerste opdracht luidt:
het identificeren van de belang
rijkste motoren voor meer mobili
teit en een overzicht van de ken
merken van de nieuwe Europese
arbeidsmarkten verkrijgen. De na
druk hierbij komt op vaardighe
den (aanbod, vraag, levenslang le
ren) en mobiliteit (met eveneens
de rol van burgers uit derde lan
den) te liggen.
Zulke initiatieven zijn broodno
dig. Sommige sectoren - zoals in
formatietechnologie - zitten drin
gend om werknemers verlegen. In
2003 zullen er in die branche wel
licht meer dan 2 miljoen vacatures
blijven openstaan. Op dit ogenblik
zijn er dat reeds
800 000. Diepgaande economi
sche veranderingen brengen na
tuurlijk eveneens culturele en so
ciale veranderingen met zich mee.
Die veranderingen gaan nu ge
paard met een periode van volge
houden groei, ook al kondigt zich
voor de komende twee jaar een
lichte terugval aan. Tegelijkertijd
is dit echter een periode waarin de
werkloosheid wel afneemt maar
toch nog altijd zorgwekkend blijft.
De "best practices"
bevorderen
Het experiment tussen Doornik en
Seine Saint-Denis kan in een Eu
ropese context veeleer beperkt lij
ken. Toch zal een constante uit
wisseling van informatie ertoe lei
den dat men de beste procedures
onderling kan vergelijken en ver
der verfijnen.
Binnen afzienbare tijd zou men
gemeenschappelijke procedures
kunnen ontwikkelen. Daarom
moet niet alles worden geharmo
niseerd maar kan men toch naar
gezamenlijke doelstellingen stre
ven. Bijvoorbeeld rond thema's
als de relatie tussen de instellingen
voor arbeidsvoorzieningen en hun
"klanten" of het onrechtmatig uit
keren van werkloosheidsvergoe
dingen.
Natuurlijk moet er verder dan de
as België-Frankrijk worden geke
ken. De UNEDIC ligt aan de basis
van het netwerk dat vooral door
Marina Pineschi-Gapenne, afge
vaardigde bij Europese en Interna
tionale Zaken, wordt bevordert.
De UNEDIC streeft nu naar méér
contacten, vooral in Ierland. In het
Ierse systeem is een spraakmaken
de, geïndividualiseerde follow-up
van de werkzoekenden voorzien.
De UNEDIC kijkt ook naar de
Scandinavische landen, meer in
het bijzonder naar hun manier van
werk- en managementsorganisa-
tie.
De pleitbezorgers van het netwerk
sluiten niet uit dat zij buiten de
grenzen van de Europese Unie
zullen treden. In Canada bijvoor
beeld berust het systeem van de
werkloosheidheidsvergoeding op
een vernieuwend concept. Ook
hier is er sprake van een individu
ele follow-up waarbij actief en po
sitief naar een passende baan
wordt gezocht. Dat model vormt
in zekere zin een mix tussen de
Angelsaksische beheer en een
meer humanistische benadering
van de thematiek.
De werkloosheid vermindert. In
1999 zocht 9,2 van de actieve
bevolking in Europa nog naar een
baan maar in 2000 was dat reeds
tot 8,4 gedaald. Eind dit jaar
kan het 8 zijn. Niettemin blijft
werkloosheid een plaag en is ar
beid - zeker tegen de achtergrond
van een betere conjunctuur - meer
dan ooit een recht. Het zoeken van
een baan vergemakkelijken moet
daarom een prioriteit vormen. Een
Europees netwerk voor werkloos
heidsverzekeringen uitwerken kan
de service voor werkzoekenden
alleen maar verbeteren.