I Een toekomstvisie van de SP op het binne WEL tl'A> 8 29 juni 2001 - "Voor Allen'! Recent dienden de SP-Kamerleden Daan Schalck en Marcel Bartholo- meeussen het belangrijke wetsvoorstel Basismobiliteit op het spoorin. Met dit voorstel wil de SP de discussie over de NMBS terugbrengen tot wat de reizigers echt bezighoudt: de kwaliteit van het treinaanbod. Het voorstel maakt een indeling van de stations en van de treinverbindingen en formuleert voor elk type verbinding strikte kwaliteitsvoorwaarden: een minimale commerciële snelheid, halte-afstand en frequentie. Op die ma nier willen we komen tot een gevoelige versterking van het treinaanbod en tot een gewaarborgde service aan de reizigers. Met dit voorstel wil de SP haar stempel drukken op het nieuwe beheers contract van de NMBS, waarvan de voorbereiding normaal gezien in het najaar moet starten. Inleiding Volgens het Mobiliteitsplan Vlaanderen zou de automobi list in een 'trendscenario' tegen 2010 toenemen met 21%. Het aantal treinreizigers zou in de zelfde periode stijgen met am per 8%. In de wetenschap dat 10% meer auto's een verdubbe ling betekent van de files, is dit scenario catastrofaal. Een 'duurzaam scenario' voor ziet een geheel van maatregelen om het autogebruik in zijn glo- baliteit te handhaven op het ni veau van vandaag. Het aantal treinreizigers zou in dit scena rio moeten toenemen met 27% tegen 2010. Cruciale factoren om deze groei te realiseren zijn een verhoging van het treinaan bod met minstens 30% en een verhoging van de gemiddelde snelheid van de treinverbindin gen met 15%. De SP wil deze uitdaging aan gaan. In het wetsvoorstel 'ba sismobiliteit op het spoor' pre senteren we een eigen visie hoe het treinaanbod over een perio de van pakweg tien jaar kwanti tatief en kwalitatief kan worden versterkt. Deze versterking ge beurt op basis van objectieve normen: steden en gemeenten die eep vergelijkbare socio- economische rol vervullen, hebben recht op een gelijkaar dig basis-treinaanbod. Met dit wetsvoorstel willen we de politieke discussie over het spoor terugbrengen tot de es sentie: hoe bouwen we een bin nenlands treinaanbod uit dat beantwoordt aan de reële ver plaatsingsbehoefte van de men sen en dat complementair is met de andere vervoermiddelen Vandaag laat de overheid deze 'regisseursrol' feitelijk over aan de NMBS. Ze verplicht de NMBS via het beheerscontract enkel tot het presteren van een minimaal aantal treinkilome- ters per dag voor interstedelijke verbindingen, L- en P-verbin dingen. Deze minima zijn ech ter erg rudimentair en liggen dermate laag dat ze de NMBS in staat stellen om het bestaan de treinaanbod met ongeveer een kwart te reduceren zonder het beheerscontract te schen den. De recente discussies over de NMBS hebben ook duidelijk gemaakt dat er een grote nood is om het treinaanbod te stoelen op objectieve criteria. Is dit niet het geval, dan blijven discus sies tussen de Gewesten en bin nen de Gewesten tussen ver schillende regio's aanleiding geven tot tijdverlies en immo bilisme om het mobiliteitspro bleem aan te pakken. Met het concept dat wij voor- stellen neemt de overheid haar rol als architect van de openbare dienstverle ning weer op. Ze doet dit door een basis- treinaanbod te voorzien dat een objectieve vertaling is van de grote vervoerstro men in ons land. Basismo biliteit op het spoor Basismobiliteit op het spoor vertrekt van een indeling van de sta tions in vijf categorieën: IC Plus-stations: negen sta tions in de grote agglomeraties die samen 38% van het aantal opstappende reizigers vertegen woordigen; IC-stations: de stations in de regionale steden en de 'secun daire' stations in Antwerpen, Brussel en Gent; IR-stations: de stations in de kleinere steden en de stations die een belangrijke rol spelen als overstapstation (bv. Puurs, Lichtervelde, Denderleeuw, Landen,...); Voorstedelijke stations en stopplaatsen: stations en stop plaatsen in de invloedssfeer van Antwerpen, Brussel, Gent en Luik; Lokale stations en stopplaat sen: de overige stations en stop plaatsen op het net. Deze indeling van de stations vormt de basis voor het definië ren van het basis-treinaanbod. De ruggengraat van het aanbod wordt gevormd door vijf IC Plus-verbindingen: treinverbin dingen die de grootste stations twee maal per uur rechtstreeks met elkaar en met vergelijkbare stations over de grens verbin den. De commerciële snelheid op een IC Plus-verbinding be draagt minstens 100 km./u. (90 km./u. over Brussel). De IC Plus-verbindingen zijn: IC Plus A Oostende - Brugge - Gent Sint-Pieters - Brussel NZV - Leuven - Luik Guille- mins - Aachen Hauptbahnhof; IC Plus B Rotterdam Centraal Station - Antwerpen Centraal - Brussel NZV - Charleroi Zuid; miWtWi u.tinii IC Plus C Maastricht - bipool Limburg - Antwerpen Centraal - Gent Sint-Pieters - Kortrijk - Lille Flandres; IC Plus D Luik Guillemins - Namen - Charleroi Zuid - Ber gen - Lille Flandres; IC Plus E Brussel NZV - Na men - Aarlen - Luxembourg. De stations in cursief zijn IC- stations die moeten worden 'meegenomen' op de IC Plus verbindingen zonder dat de norm inzake commerciële snel heid in het gedrang komt. Het wetsvoorstel voorziet tenslotte in de invoering van een zesde IC Plus-verbinding Antwerpen Centraal - Brussel Nationale Luchthaven - Leuven - Luik Guillemins, na de realisatie van de rechtstreekse, doorgaande verbinding tussen de spoorlij nen richting Antwerpen en Leuven. De IC-treinen zorgen tweemaal per uur voor een snelle verbin ding (min. 80 km./u.) tussen de IC-stations en de Brusselse noord-zuidverbinding en tussen de IC-stations en IC Plus-sta tions binnen een straal van 50 km. De IR-treinen verbinden de IR- stations één keer per uur met de IC Plus- en IC-stations in wiens invloedssfeer ze liggen tegen een snelheid die concurrentieel is met deze van het autoverkeer over de gewestwegen, nl. min stens 60 km./u. Het teit forse aanbc uren het tr Ook en vc objec bv. g< Op cieho morg met static plaat! O, 23u.C de tri ken i IR-st; Tens] voors een r verbi IC-st frequ verbi nachl dat ei sis-tr Dossier: Basismobili De vi gen pectk per u stopp statio rie ii liggei

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Voor Allen | 2001 | | pagina 8