innenlands reizigersvervoer met de trein Eigen federaal actiedossier "Voor Allen" - 29 juni 2001 9 ins - Ber- Na- rg- i IC- >rden Plus- it de snel- t. Het slotte zesde ;rpen onale Luik e van lande iorlij- i en :maal :rbin- en de ;selse ussen s-sta- in 50 le IR- ïet de wiens tegen ntieel rkeer min- De voorstads- en L-verbindin- gen verbinden eveneens res pectievelijk twee en één keer per uur de kleinere stations en stopplaatsen op het net met de stations van een hogere catego rie in wiens invloedssfeer ze liggen. Het wetsvoorstel basismobili teit voorziet daarnaast in een forse uitbreiding van het trein aanbod in de vroege en de late uren en in een uitbreiding van het treinaanbod in het weekend. Ook deze verbeteringen vloei en voort uit het toepassen van objectieve normen. Zo wordt bv. gesteld dat: Op weekdagen elke provin ciehoofdplaats vóór 8u.00 's morgens bereikbaar moet zijn met de trein, vanuit elk ander station of elke andere stop plaats in de provincie; Op weekdagen men tot 23u.OO vanuit Brussel Zuid met de trein moet kunnen vertrek ken naar elk IC Plus-, IC- en IR-station. Tenslotte voorziet het wets voorstel in de introductie van een nachtnet; een netwerk van verbindingen tussen IC Plus- en IC-stations met een minimale frequentie van minstens één verbinding om de twee uur. Dit nachtnet moet ervoor zorgen dat er 24 uur op 24 uur een ba- sis-treinaanbod beschikbaar is. Basismobiliteit: een dynamisch model Zoals de naam het aan geeft, definieert basis mobiliteit een mini maal te verzekeren treinaanbod. Daar naast is het nodig om het treinaan bod voortdurend af te stemmen op de reële ver voersvraag, wan neer deze het ba- sis-treinaanbod overtreft. Zo kunnen stations a.h.w. 'gepromo veerd' worden en mee genomen worden op een verbinding van een hogere categorie wanneer 1) ze veel reizigers aantrekken of deze potentie hebben en 2) de norm inzake commerciële snelheid niet in het gedrang komt. Het wetsvoorstel bepaalt dat elk IR-station met minstens 2.500 opstappende reizigers per weekdag het IR Plus-statuut kan krijgen en deel kan uitma ken van IC-verbindingen. Dit is momenteel het geval voor 26 IR-stations, waaronder tra ditioneel belangrijke aantrek- kingspunten als Denderleeuw, Zottegem, Dendermonde of Landen. Ook IR-stations waarvan een studie aantoont dat de norm van 2.500 reizi gers haalbaar is, kunnen voor een periode van drie jaar het IR Plus-statuut krijgen. Een gelijkaardige regeling geldt voor de lokale stations en stopplaatsen: zij kunnen het L Plus-statuut verwerven wan neer ze (potentieel) 500 opstap pers per weekdag tellen. De opening van nieuwe L-stations kan overwogen worden wan neer een studie een potentieel van minstens 200 opstappende reizigers per weekdag en 100 reizigers op zaterdag en zondag detecteert. Anderzijds moet er een actieplan over een periode van drie jaar worden opgesteld voor alle stations waar over de laatste drie jaar gemiddeld min der dan 100 reizigers per week dag of 50 reizigers op zaterdag en zondag opstapten. Het wetsvoorstel voorziet ten slotte ook in een permanente controle op de overbezetting van de treinen. De netwerkbe heerder doet driemaandelijks onderzoek naar de bezetting van de treinen. Wanneer een trein bij drie opeenvolgende metingen meer dan 90% bezet te zitplaatsen in tweede klasse telt, volgt een onderzoek naar de middelen om dit structureel capaciteitsprobleem op te los sen. Basismobiliteit en reizigersonthaal Het wetsvoorstel koppelt de in deling van de stations ook aan het aanwezig zijn van minimale voorzieningen voor het onthaal van de reizigers. In een IC-sta- tion is het bijvoorbeeld aange wezen dat er een bewaakte fiet senstalling is, propere sanitaire voorzieningen, een loket dat al le dagen open is en waar maxi male wachttijden gerespecteerd worden, een verwarmde wacht- plaats op het perron, enz. De NMBS heeft dergelijke nor men reeds ontwikkeld. Ze moe ten verder verfijnd worden en vooral systematisch in de prak tijk worden gebracht. Het wets voorstel schrijft voor dat bin nen de tien jaar alle stations en stopplaatsen op het net aan de minimale kwaliteitsvoorwaar den voldoen. Timing De eerste, belangrijke afspraak zijn de onderhandelingen over het nieuw beheerscontract, die normaal gezien nog dit jaar zouden moeten starten. Hier verwachten we dat minister Durant de openbare dienstop dracht van de NMBS niet lan ger definieert in termen van een minimale dagelijkse treinpro- ductie, maar overstapt naar een veel meer verfijnde benadering, conform het SP-wetsvoorstel. Aan de effectieve invoering van basismobiliteit kan evenwel pas worden gedacht vanaf 2005- 2006, wanneer de voltooiing van belangrijke infrastructuur werken (ondertunneling Ant werpen Centraal, 3de en 4de spoor Brussel - Leuven, ex tra-capaciteit creëert op het net. Gelet op de infrastructurele en financiële implicaties van ba sismobiliteit zal de invoering ervan gefaseerd moeten gebeu ren in de periode 2005-2010. In het najaar 2001 zal de SP-Federatie Aalst - Oudenaarde - Ronse, inspelende op de decreten 'Basismobiliteit', zelf uitpakken met een actiedossier en dit zowel qua spoor- als autobusverbin dingen in onze regio. Te gepasten tijde meer informatie terzake in 'Voor Allen'. riliteit op het spoor jrpen ers -

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Voor Allen | 2001 | | pagina 9