De eisen van het ABVV Sociaal "Het nieuwe interprofessionele akkoord moet zorgen voor verbeteringen en kan niet leiden tot sociale achteruitgang." jg. 64 nr. 8 oktober 2002 INTERPROFESSIONEEL AKKOORD Wat brengen de onderhandelingen over een nieuw interprofessioneel akkoord? Een vooruitblik, op basis van de agenda van het ABW. Het interprofessioneel akkoord (IPA) vormt een hoeksteen van het sociaal overleg. Samen met ons systeem van sociale zekerheid is het een belangrijk instrument om de solidariteit tussen de werk nemers te ver- zekeren. Solidariteit tus sen de werkne mers uit de sterke sectoren en deze uit de zwakke secto ren, tussen de werknemers in de grote en deze in de klei ne bedrijven, tussen de actie ven en de niet (meer) actie ven. Of het IPA een echt solida- riteitsakkoord wordt, hangt in grote mate af van de middelen die ter beschikking worden gesteld. Als we de uitlatingen van sommige patro- nale woordvoerders de jongste weken ernstig mogen nemen, ziet het er niet goed uit. Het rollen met de spierballen door het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), net voor de start van de onderhandelingen die tot een nieuw IPA moeten leiden, is stilaan een traditie aan het worden. Deze keer wordt het spel echter al te grof gespeeld. Zonder verpinken stelt men onze index in vraag en ook het brugpensioen in zijn huidi ge vorm zou eraan moeten geloven. En wat dan te denken van het patronale voorstel om de overuren in de toekomst te laten uitbetalen in plaats van in compensatierust te voorzien? Dit alles speelt zich af in een context waarin de knip op de portemonnee wordt gehouden. VERBETERINGEN Voor het ABVV is het duidelijk: het nieuwe interprofessionele akkoord moet zorgen voor verbeteringen en kan niet leiden tot sociale achter uitgang. De verbeteringen die we beogen situeren zich op twee vlak ken: koopkracht en tewerkstelling. Inzake koopkracht willen we af van het keurslijf van de loonnorm. In de sectoren willen we opnieuw vrije maar verantwoordelijke onderhan delingen kunnen voeren. Het feit dat de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven er tot dusver niet in geslaagd is om een technisch ver slag over de beschikbare loonmar- ges te publiceren, bewijst nogmaals dat de loonnorm achterhaald is en dat er dient uitgekeken te worden naar andere methodes (die reke ning houden met ondermeer infla tie en produc tiviteit, groei, werkgelegen heid...). Voor het ABW staat het ook zonder meer buiten kijf dat de automati sche koppeling van de lonen en de sociale uitkeringen aan de index onverkort moet behou den blijven. Ten slotte moet er ook een verhoging van de bruto minimumlo nen komen. De werkgelegenheid dan. De werk loosheid in Europa neemt opnieuw onrustwekkende proporties aan. Voor een groot deel is dit te wijten aan het gevoerde macro-econo misch Europees beleid dat alleen op inflatiebestrijding en begrotings evenwicht is gericht, maar weinig of niets doet om de groei te bevor deren. Een interpro fessioneel akkoord kan wel een kader creëren dat kansen biedt voor meer en kwa liteitsvollere jobs. In ver band daar mee schuiven we opnieuw onze aloude eis naar voor: collectieve werktijdver korting met behoud van loon en com penserende aanwervin gen, te onderhande len in de sec toren. Ook het systeem van tijdkrediet moet verder verbeterd worden, ondermeer door de verho ging van de 5%-grens, de beperking van het inkomensverlies, de vervan ging vanaf een bepaald percentage enz. We vragen ook een algemeen recht op vorming voor alle werkne mers, ongeacht hun statuut, leeftijd en geslacht. Een en ander moet worden omkaderd door vormings plannen die steunen op een preven tieve visie van werkgevers en werk nemers uit de sectoren. Hiervoor moeten de vroeger afgesproken financiële inspanningen onverkort worden voortgezet. De arbeidsovereenkomst van onbe paalde duur moet de regel blijven. Over flexibiliteit moet vooraf onderhandeld worden. De vak bondsafgevaardigden moeten meer controlemogelijkheden krij gen bij onderaanneming, terbe schikkingstelling en interimarbeid. Oudere werknemers moeten meer vat krijgen op het einde van hun loopbaan en mogen niet systema tisch voortijdig afgeschreven wor den. Naast het behoud van de hui dige brugpensioensystemen, plei ten wij ook voor een nieuw recht op brugpensioen na een loopbaan van 38 jaar en dit ongeacht de leeftijd. Daarenboven moet er een echt sta tuut komen voor alle werknemers in moeilijkheden (door ondermeer een soepeler overgang van nacht werk naar dagarbeid mogelijk te maken) en een collectieve omkade ring die oudere werknemers die dit wensen, meer individuele keuze mogelijkheden geeft om korter te werken. WEG MET DISCRIMINATIES De eisenbundel van het ABW bevat ook voorstellen die discriminaties tussen werknemers wegwerken. Het wegwerken van de discrimina tie tussen arbeiders en bedienden is er hier één van. In het kader van de opwaartse harmonisering tussen beide statuten (op het niveau van de bedienden) moeten in de vol gende twee jaar belangrijke stap pen gezet worden, zoals de afschaf fing van de carensdag, de verho ging van de opzeggingstermijnen voor arbeiders, de dekking van het inkomensverlies bij economische werkloosheid voor de arbeiders en het recht op collectief overleg voor niet gebaremiseerde bedienden, en een striktere definitie van de notie vertrouwens- en leidinggevend per soneel. We herhalen ook onze bekende eis in verband met een gelijke beloning voor mannen en vrouwen op basis van een analytische functieclassifi catie. Nog zo'n oude eis is het recht op een syndicale vertegenwoordiging voor alle werknemers, ook die uit de KMO's. Ten slotte vragen we spijkerharde verbintenissen om iedere discrimi natie ten opzichte van allochtone werknemers te vermijden en meer inspanningen om de aanwerving van gehandicapten te bevorderen. Johan Dumortier

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Voor Allen | 2002 | | pagina 12