3) 4) 5) KREJA moest „vechten" voor een huurcontract, hetgeen zou betekend hebben dat ze overgeleverd waren aan de goodwill van de stad. Gevel en ingang mogen niet aange past worden. De stad heeft mede-inspraak bij ver anderingen in het huishoudelijk regle ment, enz. Bij VEJA kan van dit alles geen sprake zijn. De stad als vertegenwoordiger van alle inwo ners moet zeker met de belangen en meningen van alle jonge mensen rekening houden. Kreja stelt zich duidelijk pluralistisch op. VEJA stelt zich duidelijk kristelijk gei'n- spireerd op De clausule dat VEJA- als het met overheidsgelden wordt gesteund - ook toegankelijk zou zijn voor een bre der publiek, m.a.w. een pluralisme, kan kennelijk niet worden inge bouwd. Het huurkontrakt van KREJA ga randeert dit principe doch dit tegen advies van de jeugdraad in, waar VEJA de belangrijkste stem heeft. Zou het voor hen ook moeten gel den Probleem Sint Joris was reeds gekend vóór probleem Kreja. VEJA heeft het Krejaprojekt toen gesteund. Boze tongen beweren dat men een precedent heeft geschapen om later voor zichzelf „iets" van de stad te bekomen. Is dit de politiek van „precedenten" die hier regeert Begunstigt het stadsbestuur hier niet een jeugd werk dat ons inziens qua werking niet meer aansluit bij de huidige openheid die wij dan tenminste in jeugdwerking durven nastreven Is daarenboven het VEJA-Sint Joris milieu niet hét milieu dat zichzelf kan financieren Als formule lijkt Sint Joris ons voorbijge streefd, sinds jaren zit daar geen enkele evolu tie meer in. In dit paternalistisch systeem be staat geen kans voor al wat enigszins vooruit strevend is. Stelt de stad met haar steun dit model van jeugdwerking voor 6) Het ganse VEJA-dossier werd eens te meer snel afgewerkt vóór de verkiezingen. Was rui mere informatie en advies in zo'n materie niet meer wenselijk Besluit en voorstellen. De voorgaande bedenkingen zijn niet bedoeld om een strijd VEJA-KREJA te betwisten, echt initia tief heeft zijn waarde. We dachten vooral de aan dacht van het stadsbestuur en de jeugd te vestigen op de totale afwezigheid van enig jeugdbeleid. Het is noodzakelijk en de plicht van de gemeen schap - m.a.w. ook van een gemeenteraad en stads bestuur - een duidelijke jeugdpolitiek uit te wer ken. De vraag die nog dient gesteld welke zijn de motieven, prioriteiten en criteria die zij daarbij gaan aanwenden Ons lijkt dergelijk precedent gevaarlijk en af te keuren als eindpunt of start van een „nieuwe" jeugdpolitiek. Als alternatief stellen we in de eerste plaats de uit bouw van projecten voor de ganse gemeenschap voor m.a.w. verwezenlijking van kinderspeel plaatsen, speelstraten, sportinfrastructuur in de wijken, jeugdtoerisme, vrije werkplaatsen, het steunen voor centra voor jeugdopvang en -vorming, interscholwedstrijden, week van de jeugd, enz... Verder dient de inspraak gestimuleerd m.a.w. nieuw leven voor de stedelijke jeugdraad. Hier kan het stadsbestuur een positieve rol spelen. De stedelijke jeugdraad zou een ontmoetings- en gesprekscentrum moeten zijn, geen middel tot het doordrukken van subsidies voor eigen organisatie, dit is groepsegoïsme, integendeel hier dient de ver zuiling doorbroken te worden. Het stadsbestuur moet ze bevoegdheden toekennen en zijn adviezen waarde geven. Het spreekt vanzelf dat samenwerking met het stadsbestuur de jeugdraad in geen geval mag maken tot een organisatie in dienst van om het even welk stadsbestuur I Het zoeken naar de waarheid kost vrienden. 14.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Vies Oilsjt | 1977 | | pagina 14