tische" organisaties. De allusie over de invloed van onze vereniging in de jeugdraad wijzen wij van de hand. Indien leden van onze vereniging ook deel uitmaak ten van de C.A.R.J., dan geloven wij dat zij hun opdracht aldaar in volle onafhankelijk heid en objectiviteit hebben vervuld. 4) Indien het probleem Sint Joris reeds lang ge kend was, dan is onze principiële vraag tot het stadsbestuur slechts gesteld geweest op het ogenblik dat de onderhandelingen met de v.z.w. Sint Martinus en Tuf-Tuf een ernstige kans maakten om te slagen, namelijk op 25 ok tober 1975. De formele aanvraag werd inge diend toen het akkoord definitef bereikt was, nl. op 7 april 1976. Onze vereniging werd nooit betrokken bij het Kreja project en we hebben niet de gewoonte te redetwisten met boze tongen. 5) Als onze vereniging zich sterk genoeg had ge voeld om binnen de eigen omgeving alleen de nodige financiëringsmogelijkheden te vin den, dan zou zij geen vraag tot de Stad gericht hebben. Op die wijze had ze in de meest vol strekte onafhankelijkheid kunnen werken. Een dergelijke onafhankelijkheid is echter niet meer van deze tijd en elke hulp van open bare instanties (Staat Bestuur voor Jeugd- vorming, Provincie, Gemeente) wordt steeds onderworpen aan voorwaarden, normen en verslagen. Onze vereniging heeft zich steeds gehouden aan de volgende regels ze wil instaan voor de verwezenlijking van een zo degelijk moge lijke infrastructuur voor het jeugdwerk en het beheer ervan. Ze komt nooit tussen in de in nerlijke aangelegenheden noch in het activi teitsprogramma van de groeperingen die er gebruik van maken. Hierover kunnen getuigen de talrijke groepen en clubs, die op één of andere manier en veelal voor het oplossen van hun lokaalproblemen dank zij de financiële solidariteit, die in de Schoot van de v.z.w. beoefend wordt, daad werkelijk geholpen zijn geweest. De meeste projecten waren uiteraard aange legenheden waarvan de verwikkelingen op financieel vlak zich op lange termijn moesten afspelen. Ze gingen de mogelijkheden te boven van jonge leidingen die betrekkelijk vlug wis selen. De v.z.w. wil instaan voor de stabiliteit en de continuiteit op het materiële vlak. Een dergelijk paternalismevormt ons inziens geen hinder voor de jeugdactiviteiten. 6) Het Ve.J.A.-dossier, zoals reeds hoger aange haald, bestaat reeds sedert 25 oktober 1975 en werd principieel goedgekeurd door de ge meenteraad op 2 september 1976. Het aanvra gen van de doorlening bij het Gemeentekre diet werd goedgekeurd op de gemeenteraad van 28 oktober 1976, telkens met eenparig heid van stemmen. Tenslotte geloven wij dat onze vereniging, als on derdeel van een pluralistische maatschappij, altijd fair heeft gehandeld. Zij hoopt dat nooit een orga nisatie zal gediscrimineerd worden omwille van haar levensbeschouwing en blijft bereid met allen samen te werken die van goede wil zijn. Hoogachtend, L. Ie Grelle, voorzitter. N.v.d.r. Plaatsgebrek noodzaakt ons tot volgende kern ideeën. ad 1) Andere verenigingen kunnen bij de stad niet dezelfde aanvraag indienen wie kan 2 miljoen bij zijn leden lenen Wie kan 2 miljoen in pand geven 2 2 4 ad 2) Over de lui van het C.A.R.J.-advies leest u verder in dit blad alleen dit nog Coördinatie en adviesraad voor de jeugd. ad 3) Het zogenaamd A-politieke christelijk geïnspireerd van uw vereniging boeit ons sterk enkel dit voorbeeld van A-sociale A-pathie „wat Kreja van de stad bekwam is onze zaak niet", ad 4) Zorgen voor de continuiteit op het ma teriële vlak is een taak van de gemeen schap. Dat Ve.J.A. zich dit recht toe eigent, vinden wij inderdaad groepsegois- tisch paternalisme, ad 6) Spreekt voor zichzelf. De waarheid heeft inderdaad haar rechten, een ge sprek met gans de jeugd, een verruimde stedelijke jeugdraad dus, is zeker hiervoor aangewezen als dit het resultaat wordt van deze polemiek, O.K. I! II Als leden van de coördinatie- en Adviesraad voor de jeugd die geen enkele band hebben met de Veja, wensen wij te reageren op het artikel „naar een vernieuwd jeugdbeleid" verschenen in het januari nummer van Vies Oilsjt. Wij zouden het waarderen indien U onderstaande reactie in Uw volgend num mer zoudt willen opnemen onder de titel„Klare wijn in de zaak Veja". Inderdaad „Het zoeken naar de waarheid kost vrienden", maar wie de waarheid niet zoekt is geen vrienden waard. Daarom volledige klaarheid over de doorlening van Veja. 1. Het Gemeentekrediet leent via de Stad aan Veja twee miljoen. Deze doorlening houdt voor de stad geen enkele financiële last in. Bovendien werd de eigendom aan de Zonne- straat gehypothekeerd, zodat, behalve Veja, niemand enig risico draagt. In het geval Kreja daarentegen stelt de stad een eigendom ter beschikking draagt zelf de kosten van het verwerven van dit gebouw, derft de handelshuuropbrengst en draagt het risico dat Kreja de (uiterst lage) huur niet betaalt. 2. Beide operaties werden met unanimiteit goed gekeurd door de Gemeenteraad. In beide ge vallen had de C.A.R.J. gunstig advies uitge bracht. 3. Het pluralismedoet hier niet ter zake. Dat 18.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Vies Oilsjt | 1977 | | pagina 18