AALST WAS MAAR EEN BEGIN WAT GEBEURT ER MET FABELTA De drie manieren om door het leven te komen: Dat de fabel ta-bed rij ven in moeilijkheden verkeren, is on derhand wel geweten. En dat hier weer een paar duizend werkplaatsen op de helling staan, maakt deze zaak nog veel belangrijker. In september 1975 besliste de multinationaal AKZO-België zijn nylonafdeling te Zwijnaarde te sluiten. In een daarop volgend gesprek met de vakbonden, de regering en akzo bleek dat deze laatste geen cent meer gaf om fabelta en zelfs niet naar vervangende tewerkstelling wilde zoeken. In plaats van akzo te verplichten zijn verantwoordelijk heid op te nemen voor de tewerkstelling, besliste de rege ring in februari 1976 een staatsparticipatie te nemen in het bedrijf en ontlastte op die manier akzo van al haar verplichtingen tegenover het personeel. Na 1 jaar werken in deze formule maakte fabelta onlangs de eerste cijfers bekend. Het verlies verminderde van 900 naar 280 miljoen, het zakencijfer steeg met 71 pet. en voor de 2280 werknemers ging geen enkele arbeidsplaats verloren. Berekeningen toonden aan dat de werkplaatsen in fabelta dit jaar 122.000 fr. per persoon gekost hebben wat minder is dan de opbrengst door belastingen en bij dragen aan de R.M.Z. (307.000 fr. per persoon). De om zet steeg van 1,9 tot 3,1 miljard. Begin dit jaar vroeg fabelta dus aan de regering om 1 mil jard 250 miljoen te investeren om het bedrijf voor lange tijd leefbaar te maken (Het was 10 jaar geleden dat er nog serieuze investeringen gebeurd waren). Eind januari be sliste de regering fabelta op een andere manier te steunen. Zij wil fabelta herstruktureren zodanig dat de winstgeven de takken overgeheveld worden naar het privé-initiatief en dat de niet renderende takken op kosten van de rege ring opgedoekt worden. 1500 arbeiders van fabelta be toogden te Brussel om -hun eis tot regeringssteun kracht bij te zetten. Een vertegenwoordiger van het ministerie van ekonomische zaken haastte zich om mee te delen dat er nog niets beslist was. Tot zover het verloop zoals wij het op dit ogenblik kennen. Wat wellicht het belangrijkste is in deze zaak, betreft de wens van het fabelta-personeel dat zich uitspreekt voor het behoud van de gemengde onderneming met een meerderheid van staatsparticipatie. Vorig jaar werd aangetoond, en met de gevraagde overheidssteun zou dit verder kunnen bewezen worden, dat een bedrijf onder de vorm van een openbaar industrieel initiatief wel leefbaar en rendabel is. Dit wil het patronaat kost wat kost vermijden. De arbeiders en hun syndikaten heb ben een mogelijkheid om door hun strijd een overwinning te behalen die een voorbeeld kan worden voor ande re industriesektoren. De strijd wordt dus duidelijk én een politieke én een sociale én een eko nomische aangelegenheid. Een neder laag kan alleen in het voordeel zijn van het Belgisch en multinationaal patronaat en in het nadeel van de werkgelegenheid voor de Belgische arbeiders, ook die van de streek van Ninove en omgeving. Geschiedenis van fabelta. Om even te illustreren hoe met een bedrijf boven de hoof den van de werknemers heen gespeeld wordt deze korte historische schets. Fabelta ontstond in 1932 uit de samensmelting van een aantal kunstzijdebedrijven die door de wereldkrisis aan overproduktie ten onder gingen. Vijf fabrieken bleven over Aalst, Ninove, Tubize, Zwijnaarde en te Obourg. In 1961 smelt fabelta samen met 4 grote Belgische producenten van chemicaliën, om samen de N.V. UCB (Union Chemique - Chemische Bedrijven) te vormen. Deze naamloze vennootschap werd een der belangrijkste scheikundige bedrijven van ons land. In 1969 kwam UCB in handen van de Algemene Kunst zijde Unie (AKU) welke op haar beurt kort daarop samen ging met de Koninklijke Zoutorganon waardoor AKZO ontstond. Binnen dit multinationale chemieconcern (meer dan 100.000 werknemers ter wereld) werd fabelta onder gebracht bij de chemische textieiafdeling ENKA-Gianz- stoff. Alleen de afdeling van fabelta in Aalst bleek buiten AKZO en werd nog het zelfde jaar door de UCB opge doekt. Ook de afdeling te Obourg werd gesloten. Een poging om een kartel te vormen met enkele reuzebedrij ven, waaronder AKZO, omwederzijdse informatie over komende investeringsplannen en een regeling van produktie en prijzen" mogelijk te maken, mislukte door een overeen komst tussen het Italiaans bedrijf Montecatini-Edison en de Italiaanse regering (een investeringsprogramma voor de pe riode 1972-1974 van 40 miljard fr.) waardoor de konkur- rentie vervalst werd, wat indruist tegen de E.E.G.-overeen komsten. Vanaf 1972 begint AKZO ernstig de produktie in te krim pen en een groot aantal werkn. te ontslaan. Een opdracht tot marktonderzoek (het Mc-Kinsey-rapport) wijst uit dat er een oplossing dient gezocht voor verlieslatende takken. Dit betekende het doodvonnis voor Fabelta te Ninove, Tubize en Zwijnaarde dat tot deze takken gerekend werd. bedelen. of anderen aan zerk

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Vies Oilsjt | 1977 | | pagina 15