WOONERVEN NIET EENS
ZO PRESTIGIEUS
(1) Stedebouwkundig
Een straatje in Lelystad...
...en in Amsterdam
Aalst mag dan al wel over een struktuurplan voor de herwaardering van het stadscentrum beschikken,
toch knoeien wij met z'n 83.000 steeds lekker achteraan.
In tal van niet eens zo grote centra als Aalst is men
al jaren aan verkeersvrije winkelstraten toe. Kon-
servatisme ook op urbanologisch (1) vlak wordt
hier ook op grote schaal beleden bewijs, na alle
tam-tam in het voorjaar 1976 rond de inspraak- en
informatie-aktie „Struktuurplan" zit de WASO
(werkgroep die zich onledig houdt met de opvol
ging van de uitgebrachte adviezen rond het struk
tuurplan) met onder meer de architekten Van den
Broeck, Van Neck en Blanckaert, er maar voor
spek en bonen meer bij. Architekten en allerlei
meer invloedrijke lieden zorgen voor de barsten
in het niet eens door een K.B. bekrachtigde dege
lijke plan. Het onschuldige Sint-Jorisstraatje mag
dan al wel verkeersvrij worden, van enige „groene
zone" op de Grote Markt, valt vooralsnog niet veel
te bespeuren. Voor zover men nog geloof hechten
kan aan politieke moraliteit, vallen daar ook belof
ten onder, en de Grote Markt zou reeds medio
1975, later in de nazomer 1976 gerealizeerd zijn.
Doch een stadsbestuur is er niet alleen voor het ei
genlijke centrum. Straten die niet zo dadelijk in
het hart van de stad gelegen zijn, werden in het
verleden weliswaar door Jan De Neve niet verge
ten. Voetpaden werden heraangelegd stoepran
den, betonstroken en asfaltering maakten tal van
Aalsterse straten beter. Jan De Neve zei het im
mers zelf „Er is gewerkt". Doch een stadsbestuur
kan en moet meer doen voor de typische woon
straten die Aalst rijk is, en waarvan velen ontston
den - de Watertorenwijk -, toen Aalst nog over een
industrieel potentieel beschikte. De industrie is
weg, de arbeiders en bedienden verdienen nu hun
brood al pendelend, zo ze al niet werkloos zijn.
De straten met een betere verlichting en bestrating,
zijn evenwel gebleven en kregen er de plaag van
dag en nacht stationerende auto's bij. Wie kan er
uitkijkend op een wemeling van koetswerken en
grauwe asfalt, nog eens een avondje pratend met
Jan - en - alleman, aan de voordeur slijten, of de
kinderen op straat laten spelen, want één kras op
een wagen veroorzaakt heel wat verzekeringsge-
donder. En toch is er een alternatief voor dit type
straten. Alternatief dat niet alleen door de bestuur
ders dient bestudeerd te worden, doch zo spoedig
mogelijk met de werkelijkheid getoest. Aalst moet
niet persé altijd achteraan hinken.
WOONERF.
Het alternatief heet woonerf. Een woonerf is een
kompromis geschikt voor deze woonstraten die
geen doorgangsfunktie hebben. Het is een poging
om de eisen van het wonen te verzoenen met die
van het verkeer. Drente en Delft in Nederland heb
ben reeds jaren ervaring. Zij hebben er volop bur
gerrecht verworven op 1 september 1976 werd er
zelfs een woonerf-verkeersbord (vierkant met blau
we achtergrond en wit huisje) van kracht.
Een woonerf biedt eigenlijk niets spektakulairs.
Alleen kan de straat weer door de bewoner „ge
bruikt" worden en wordt de monotonie van het
straatbeeld gebroken door heel wat groen.
Wat houdt het nu precies in
Vooreerst gaat het niet om een verkeersvrije straat.
De auto kan er nog in, zij het dan zeer langzaam
daar drempels en noppen in het wegdek, en verder
vernauwingen van de rijstrook (2,80 meter) legio
4.