OPBOUWEN
DE KRITIEK
OF
„zout in de soep"
Als vader zegt „Er is geen zout in de soep dan kan moeder de vrouw dit als een aan
val op haar kookkunst beschouwen. Afbrekende kritiek dus. Wanneer hij zegt „De soep
is niet slecht, maar er moest nog wat zout bij...", dan is de pil wat verguld, de kritiek min
der herkenbaar. Maar als vader zegt „Met een beetje zout erbij is de soep nóg beter
zal moeder zijn uitspraak misschien als „opbouwende kritiek" ervaren. Hoe dan ook, het
blijft een feit DAT ER GEEN ZOUT IN DE SOEP WAS en dat vader dit heeft uitge
sproken om eraan te verhelpen. Hoe lief hij het ook heeft uitgedrukt, moeder WEET dat
hij de soep zonder zout SLECHT vond. De kritiek blijft dus on-uitgesproken. Zij kan bo
vendien doen alsof zij hem niet begrepen heeft en aanvoeren dat soep zónder zout veel ge
zonder is... De zogenaamde „opbouwende kritiek" lijkt dus weinig doeltreffend. Wij zeg
gen zelfs méér „opbouwende kritiek" bestaat gewoon niet. Kritiek is kritiek. Een oor
deel is een oordeel. Men hoeft daar geen smoesjes rond te verkopen. Alleen moet men we
ten met welke ingesteldheid er een oordeel wordt uitgesproken. Een openbare aanklager
zal kritiek brengen op de verdediging om het proces te winnen, d.w.z. om de beklaagde te
doen ver-oordelen. Een politicus brengt kritiek uit op zijn tegenstrevers om ze uit te scha
kelen, hun macht te breken. Een stadskrantje als „Vies Oilsjt" wil géén veroordelingen
uitspreken en wil zelfs niet eens tegenstrevers hebben, laat staan hun „macht breken".
„Vies Oilsjt" wil IETS OPBOUWEN, in samenwerking met IEDEREEN VAN GOEDE
WS L. Wij willen zout in de soep I Wij willen van onze stad een plek maken waar men weer
smaak in het leven krijgt, waar men gelukkig kan WONEN, waar buurtleven en samenho
righeid MOGELIJK wordt gemaakt. Met deze ingesteldheid is onze kritiek dus ALTIJD
„opbouwend". Wij arbeiden aan een nieuwe stad en aarzelen niet de hindernissen op onze
weg met naam en toenaam te noemen. Dat is zinvolle arbeid. Wij voelen ons daarbij nauw
verbonden met allen die op een andere wijze arbeid verrichten... Van de kleinste mee
stapper in de 1 mei-stoeten tot de hooggeleerde vorser die in alle stilte een struktuurplan
voor de stad bedenkt, waarin elke burger zich lekker en „thuis" kan voelen. Dit nummer
steekt dus vol arbeid en bouwplannen. Het is een echt „opbouwend" nummer. Hopelijk
leest men daarbij niet OVER de kritiek HEEN...