heid, ook al vertoeven we buiten het bedrijf Doch in realiteit worden we hier bij de neus geno men. Wat doet de overheid hieraan Vanuit enkele voorbeelden blijkt duidelijk hoe weinig milieubewust onze overheid is. a) b) De gewestplannen, lofwaardig als poging om orde op zaken te stellen in verband met de verdeling der beschikbare ruimte, blijven ten zeerste in gebreke i.v.m. industriezones. Be staande zones worden gewoon „geakteerd" en veelal - zelfs als ze „ongelegen" zijn - voorgoed ingevoerd. Als voorzichtige toegift „plakt" men dan waar het nog mogelijk is een buffer zone van 50 m. eromheen. Vervolgens bestaan binnen de bedrijfszones geen regels voor diffe rentiatie, zodat het best mogelijk wordt een voedingsverwerkende nijverheid te krijgen naast een petrochemisch bedrijf. Tenslotte zijn weinig of geen zones voorzien voor kleine en middelgrote bedrijven die in de praktijk overwegend gesitueerd zijn in bebouwde kom men en daardoor een bestendige bron van klachten vormen. Hoewel er een reeks wetten ter bescherming van de leefmilieu-omgeving bestaan, falen deze wetten jammerlijk in de praktijk omdat de noodzakelijke uitvoeringsbesluiten sedert ja ren op zich laten wachten, de technische appa ratuur of de administratie ontbreekt om vast stellingen te doen en de uitvoering van de be slissingen der rechtbanken in geval van over tredingen „blijft hangen". Nieuwe wetten laten „subtiele achterpoortjes" open, namelijk doordat de algemene formule ring ervan toelaat concrete gevallen buiten het toepassingsgebied van de wet te halen, een reeks mogelijkheden geeft om afwijkingen toe te staan of te bekomen en als overgangsmaat regel vaak ongelooflijke tijdsmarges laat voor aleer de wet te moeten toepassen. Ais we dan beginnen te spreken over de invloeden en de macht der relaties, wordt het duidelijk dat overheid en kapitaal (fabrieken, vaak on der één hoedje spelen. In de nieuwe gemeentestructuur is door de invoe- c) ring van een schepenambt voor het leefmilieu (in Aalst schepen De Maeght) de last van de zorg dienaangaande door de nationale overheid voor een groot deel doorgeschoven naar de gemeenten. De grote gemeenten - en daartoe behoort zeker de stad Aalst - moeten deze last ook werkelijk aan kunnen. Zij heeft juridische bevoegdheden, via politiereglementen, daarenboven zijn de ontvoogde gemeenten grondwettelijk volkomen gerechtigd om eigen verplichtingen op te leggen aan de inwo ners. Verder beschikken deze gemeenten over het nodige kader, de nodige administratie en de nodige fondsen. Daarom verwacht Leefmilieugroep Aalst van de stedelijke overheid een CONCRETE, POSITIEVE, DOORGEDREVEN AANPAK niet enkel in de beperkte zin van het verhelpen van enkele kleine, gemakkelijke of politiek ongevaarlijke mistoestan den, maar ook door het vrijwaren van wat nog goed is op leefmilieugebied en zeker door een ernstige aanpak van een reeks serieuze kwalen en toestanden in de stad. Wat gebeurt er nu konkreet in Groot-Aalst Om net voorgaande konkreter te stellen, geeft Werkgroep Leefmilieu Aalst een viertal voorbeel den waardoor ons milieu geweld wordt aangedaan. In IVSodernite te Hofstade - Gijzegem stelde de werkgroep na kontrole vast dat vanuit de werkhal een buis een papachtige bleekgrijze afval aanvoert en laat lopen op een grote hoop. Daar sijpelt het vloeibaar gedeelte door in de grond en verdwijnt deze vloeistof (naar de Dender naar andere op pervlaktewateren in de bodem De resterende vaste stof blijft onbedekt in open lucht liggen. De werkgroep is stellig ervan over tuigd dat deze berg vaste afval een grote hoeveel heid asbest bevat, een stof die door haar struktuur voortgedragen wordt door de wind en zeer schade lijk is voor de ademhalingsorganen. De werkgroep heeft van deze stof een tweetal maanden geleden stalen genomen en voor ontle ding en passende maatregelen doorgestuurd naar de provinciale dienst ter bescherming van de op pervlaktewaters. Ze wachten nog steeds op ant woord I I Ofwel is de uitslag volgens hen bezwarend en dient men derhalve op te treden, ofwel is er geen gevaar

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Vies Oilsjt | 1977 | | pagina 10