VAN
GASTARBEIDER DER
TOT
LASTARBEID
1
4
In de vorige nummers van Vies
Oilsjt hebben we reeds enkele as-
pekten aangehaald over de situatie
van de gastarbeiders, de wegwerp-
arbeiders in onze samenleving.
Om dit probleem echter meer vol
ledig te bespreken, willen we
vooral in een eerste artikel even de
geschiedenis van het immigratiebe
leid in ons land uitpluizen. De
situatie in Aalst kan hiervan niet
losgezien worden.
Hiervoor baseren we ons op het
boek van A. Martens ,,25 jaar
wegwerparbeiders in België" en
een proefschrift gemaakt door een
derdejaars studente maatschappe
lijk assistent over Sodiga.
We kunnen in de geschiedenis van
het immigratie (inwijkings)-beleid
5 fasen onderscheiden
1. DE VOOROORLOGSE PE
RIODE (1930 - 1939)
Een regelmatige aangroei van
vreemdelingen is reeds merk
baar, doch hoofdzakelijk uit
de buurtlanden (Frankrijk,
Duitsland, Nederland, Luxem
burg en Groot-Brittannië). De
dertiger jaren waren ook de
crisisjaren. Vandaar de eerste
reglementeringen op inwijke
lingen.
Vanaf 1938 komt naast een
verschuiving van nationaliteit
(slechts 51 procent van de in
wijkelingen komt uit de buur
landen) ook een verschuiving
in de sociaal-ekonomische
plaats van de vreemdeling.
Italianen, Polen, Tsjechen,
Joegoslaven worden tewerkge
steld in metaal- textiel- kle
ding- en bouwnijverheid. An
deren uit de buurlanden kun
nen terecht in handel, vrije hp
roepen, diensten en personen-
verzorging. Een vorm van dis-
kriminatie dus
Er worden ook convooien ge
organiseerd om vreemdelingen
te rekruteren in samenwerking
met het ministerie van buiten
landse zaken en arbeid.
2. 1945-1950
Door het opdrijven van de
steenkoolproduktie, stijgt de
nood aan vreemde arbeiders.
Achtereenvolgens worden
Duitse krijgsgevangenen, Polen,
Italianen en Oosteuropese
vluchtelingen in ons land te
werkgesteld.
In 1948 kent ons land een pe
riode van laagconjunctuur
Hierdoor ontstaan strengere
controle op verblijf en afschaf
fing van de verblijfsvergunning.
Alhoewel de vreemdelingen
aansprakelijk werden gesteld
voor de hoge werkloosheid,
worden zij niet of slechts in
kleine mate door Belgische
werknemers vervangen.
3. 1950-1955
Er heerst schaarste aan arbei
ders in de mijnen. Onderne
mingen uit ijzer - en metaalin
dustrie hebben moeilijkheden
om ongeschoolde werkkrach
ten te rekruteren.
Ondanks de hoge werkloos
heid in die periode worden de
maatregelen om vreemdelingen
aan te werven versoepelt.
Slechts in 1952 gaat men over
tot het opstellen van een eer
ste definitieve tekst voor de
wet op verblijf, binnenkomen
en vestiging van de vreemde ar
beiders. Doch deze is geken
merkt door onduidelijkheid en
kan eindeloos geïnterpreteerd
periode van ekonomische
teruggang (recessie) en immi
gratie-stop wordt geëist.
5. VANAF 1961
Hoogconjunctuur de
ekonomie draait weer vollen
bak, er is stijgende behoefte
aan arbeiders dus de immigra
tie wordt weeral gestimuleerd.
De tewerkstelling van buiten
landse werknemers verspreidt
a Afï
wórden, en naargelang van
periodes van hoog- of laagcon
junctuur alweer aangepast
worden.
Voorts krijgt de gastarbeider
allerminst zekerheid i.v.m. te
werkstelling, arbeid, verblijf en
vestiging.
Na 1952 heerst er opnieuw
een hogere werkloosheid en
gaat men over tot een immi
gratiestop.
1955-1961
Tekort aan arbeiders in de
mijnen, er wordt opnieuw ge
rekruteerd, echter in ander ge
bieden nl Spanje en Grieken
land.
De immigratie krijgt hier ook
nog een nieuwe funktie, nl
het herstellen van een ver
stoord demografisch even
wicht. De veroudering van
onze bevolking (vooral in Wal
lonië) leidt tot het aanmoedi
gen van immigratie om zodoen
de het aktieve deel van de be
volking in evenwicht te bren
gen met het niet- aktieve deel.
De hoofdbekommernis ligt dus
alweer in de ekonomische en
demografische groei.
Eind 1957 begint opnieuw een
zich in verschillende sektoren
nl metaal-, bouw- en dien-
stensektor, gepaard gaande met
een verspreiding van vreemde
lingen over het ganse land.
Men rekruteert nu vnl. Noord
afrikaanse en Turkse gastarbei
ders, die uit niet- of weinig ge
industrialiseerde landen
komen en tot op vandaag het -
probleem van de gastarbeiders
scherper stellen door de grote
verschillen in cultuur en taal
met Europeanen.
Aangezien gastarbeiders nodig -
zijn voor ekonomische en
demografisch groei gaat men
vanuit het beleid van nu af aan
opvang en onthaal stimuleren,
maar ook inkapselen.
Enkele maatregelen vanuit de
overheid
Oprichting van gewestelijke
diensten, gelast met het uit
reiken van arbeidsvergunnin
gen.
Het verlenen van subsidies
aan gewestelijke opvangcentra.
Uitbreiding van taalcursus
sen enz...
1966 periode van laagcon
junctuur immigratie wordt
door de overheid stopgezet,