1 i I I [DELHAIZE NEEN Bia)wwMwwAiw4iuwwit4Mww>ujHwifunin«A»»«»vwiiMFiiMmiwro»«ii mm. «team MiMAiiiMmjunriw iiiwvflMm m 3 S as Inarcissima PELHAIZE JAlfJ L W I I Er is vorige maand nogal wat te doen geweest rond de voorgeno men vestiging van een voedings distributiebedrijf van Delhaize in de voormalige Mercedes-garage van de heer Goffaerts aan de Parklaan te Aalst. Onlangs nog verschenen wetenschappelijke studies over het nefaste gevolg van grootwarenhui zen op de leefbaarheid van de KMO's en nog meer op de werk verschaffing. De vestiging van een (hoeveelste grootwarenhuis in het centrum van de stad zou inder daad op ernstige bezwaren stuiten, vooral van de middenstandsgroe peringen, daar waren zelfs geen wetenschappelijke studies voor no dig om dit te voorzien. Het verzet begon reeds bij een in terpellatie van CVP-fraktieleider Willems tijdens de gemeenteraad van 22 februari 1978. Uit het ant woord van schepen De Neve kon men toen duidelijk afleiden dat men van plan was de middenstand- beschermende politiek van vroeger te bestendigen. Men zou er met de grootste zorg over waken dat Del haize de kans niet zou krijgen om met allerlei fijn uitgekiende slan genbewegingen en afleidingsma- noeuvers toch aan zijn trekken te komen. Alleen PVV-raadslid Meert noemde de houding van het Colle ge van Burgemeester en Schepenen een vorm van ernstig machtsmis bruik. Het Algemeen Midden- standsverbond en het Verbond der Dekenijen Aalst dienden later be zwaarschriften in, terwijl ook de Stedelijke Middenstandsraad op 24 april 1978 een negatief stand punt innam. De bezwaren kunnen tot een drietal punten herleid wor den strijdigheid van de bouwaan- vraag met het B.P.A. en het gewest plan verkeerstechnische proble men die bij de inplanting aan de Parklaan zouden rijzen en het feit dat de inplanting van Delhaize de vroeger genomen beleidsopties in gevaar zouden brengen en zou in druisen tegen het bestaande struk- tuurplan. Op 27 april neemt het College van Burgemeester en Schepenen het standpunt in dat een gunstig advies aan de vraag tot inplanting niet kon onthouden worden. De heer Goffaerts is intussen bezig met eigen personeel een petitielijst met blijken van sympatie voor de inplanting samen te stellen. Tijdens een informatie avond van 11 mei 1978, door burgemeester D'haeseleer georga niseerd ten behoeve van de handel en nijverheid, waarop het Ekono- misch en Sociaal Instituut voor de Middenstand zijn werking aan het publiek zou voorstellen, nam de burgemeester ongeveer één uur van de tijd in beslag om vooraf de houding van het CBS voor het publiek te verantwoorden. Een eerste rechtstreekse konfrontatie tussen voor- en tegenstanders kon hier niet vermeden worden, on danks het verbod van de burge meester de kwestie mondeling te bespreken in het tijdsbestek van bedoelde avond. De verantwoor ding van het CBS kwam in grote lijnen hierop neer dat men wette lijk gezien niet veel kon inbrengen tegen de inplanting van Delhaize, het gaat hier immers slechts over de inplanting van een bedrijf dat onder de reglementering valt van de kleine" handelsvestigingen. Verder verklaarde de burgemeester dat het voorgeschreven openbaar onderzoek op 9 februari werd af gesloten zonder dat enig bezwaar werd ingediend. Heel handig liet het CBS de wettelijke termijn van 75 dagen verstrijken om een be slissing te nemen, zodat de zaak aldus werd verschoven naar de be voegdheid van de ambtenaar van het Bestuur van Stedebouw en Ruimtelijke Ordening. De politiek van wachten en geheimzinnigheid in het mat-glazen huis van het stadsbestuur heeft gezegevierd. Op 18 mei werd de Stedelijke Mid denstandsraad bij hoogdringend heid samengeroepen en werd de al gemene houding van burgemeester D'haeseleer i.v.m. de ganse zaak gewraakt. De Middenstandsraad is van oordeel dat zij door de burge meester werd miskend en besluit dat het niet meer zinvol is te ver gaderen en adviezen te formuleren zolang de burgemeester zijn hou ding niet wijzigt. Een motie in dit verband werd éénparig, op één ont houding van de L.S.W.-man na, goedgekeurd. Een protest van de Middenstandsraad dat de burge meester nog meer de vrije hand geeft. In een uitvoerige persnota heeft het ACV op 22 mei ook zijn hou ding in deze zaak kenbaar gemaakt. Het ACV pleit voor de vestiging van Delhaize aan de Parklaan. De motivatie wordt gezocht in de on middellijke tewerkstelling van 40 werknemers, met uitbreidingsmo gelijkheden naar 60 toe. Ook de verbruiker is volgens het ACV door de vestiging gediend. De prijzen zullen, zoals de man in de straat het reeds aanvoelt, zeker nog af slaan. De door de middenstands organisaties naar voor gebrachte bezwaren worden niet ernstig ge noemd. Ondubbelzinnig spreekt het ACV zich dus in het belang van de toekomstige werknemers en verbruikers uit ten voordele van de vestiging. Verbondssekretaris Piet Van Tittelboom voegt er ech ter aan toe de warenhuizen niet „op te zullen vrijen". De ganse fel draait door toedoen van voor- en tegenstanders intus sen uit naar een forse gratis-publi- citeit voor Delhaize. Geen mens in Groot-Aalst die er nog aan twijfelt dat Delhaize er niet zou komen, geen kind dat niet zou weten waar het zal komen. In afwachting toch maar even naar Ninove naar de GB, of naar de Makro in Eke... benzine-besparend wordt de vestiging van Delhaize al vast. En moest het zijn dat kleine voedingszaken hun deuren moeten sluiten... op een boetiekje meer komt het niet meer aan, al is het dan jammer te moeten vaststellen dat kleine zaken in de mooie win kelstraten van Aalst soms tergende voorbeelden zijn van slechte bezol diging, willekeurige uurregeling, inbreuken op de sociale wetgeving, verplichting tot afstand doen van het recht op gewaarborgd week loon en andere verplichte wette lijke beschermende maatregelen voor het personeel. Tegen de tijd dat de Middenstands raad in dit verband met een motie voor de pinnen komt zal de nu gewraakte vestiging van Delhaize misschien al lang verdere uitbrei ding genomen hebben. I Rudi De Smet, schijnbaar flegmatisch neerblikkend op deze wereld, maar innerlijk schrijnend in een afgrond Ivan gevoelens, ondetermineerbaar, ongrijpbaar netzoals I zijn verschijning ergens op een podium, badend in talent lof gewoon ergens in een kroeg, bordeaux gedrapeerd en de grijze haren boven de vermoeide ogen van deze jonge man, immer gekeerd naar het genie I In de schemer van een vreemde stad beweegt een I lichaam zich in een zee van blinden. Op het terras aan de \hoek hoor je het gepraat. Je bemerkt veel te weinig I Schnaps in het glas dat voor je staat. Je ogen ontwijken moeizaam de lege stoei aan de andere kant en 's nachts llig je in het veel te grote bed. (De lege ruimte naast je). I Je ruikt de geur van wat je reeds iang niet meer bevredigt. I Herinner je die avond - er was een party met mensen en I champagne - een knap negermeisje (met blanke moeder) I zong Mar/ene's ,,/ch bin von Kopf bis Fuss auf Liebe I I eingestellt". Je wees me af, maar wachtte me (neerge slagen hond) buiten in de regen. We Hepen hard, schim- men in de nacht en beminden elkaar in dat oude bed. (In de kamer waarin een oude dove blinde vrouw rustig I I sokken zat te breien). We hielden van elkaar en 's avonds aan zee was het goed het vage schijnsel van een Ian- taarn accentueerde je mooie, over elkaar geslagen benen. (Je had een mooie jurk aan). Lucrèce, je bleke gelaat van I I een Heilige. (Het Gewijde Lijk). De vrucht van een edele kunst die je Naam verrijkt. Maar dan, na het feest, (terwijl de laatste sigaret - ten dode opgeschreven - langzaam uit het oog verdween) za ten twee mensen - dicht bij elkaar - in een oude hut, (buiten heersten Wind en Regen) pogend elkaar te I Troosten (er was geen uitweg meer). Twee mensen lie- pen op het strand - stil luisterend naar de zee - elkaar niet durvend aan te raken. (Omdat er de Anderen zijn). Je zocht het gezelschap van late wandelaars. Ik zocht de j rust van een park, vlijde me neer op een bank en dacht „Tracht niet te denken aan wat morgen komen zal". En I nu schitter je in de flikkerende lichten van nostalgische I dancing-kelders. Je ogen kijken verveeld, ongeihteres-1 seerd. Je gelaat overdreven gemaquilleerd, je helrode lip- j pen sensueel begeerd. Je staat op, wild wervelend glijdt j je net niet naakte lichaam over de stuwende, aanrollende j tonen van keiharde jazz-muziek. Je vleiend tegen de I wanhopige kreten van een eenzame saxofoon. Je walgt, je vlucht, je beweegt, je leeft in een zoveelste droom. Maar, Lucrèce, steeds zal jouw wereld ook de mijne zijn, I al vloeien onze tranen dan niet meer in elkaar. Begraaf je ogen in de schaduw van een kerk, waarrond de laatste graven net verwijderd zijn. En nog steeds keert het negermeisje weer, maar ze zingt niet langer. Er is nu een oude grammofoon die speelt. Zou dat het begin van kanker zijn

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Vies Oilsjt | 1978 | | pagina 5