omi 1 a eem 2 VIES OILSJT - VIES O'LSJT - VIES OILSJT - VIES OILSJT - VIES OILSJT - VIES OILSJT - VIES OILSJT MIJNHEER DE MINISTER WAAR ZIJN MIJN MENSENRECHTEN VIES OILSJT UT) - VIES OILSJT - VIES OILSJT - VIES OILSJT - VIES OILSJT - VIES OILSJT - VIES OIL^JÏVTËTWCSfT - VfËf^iLlJT Een Turkse gastarbeider, geboren - in 1935. Gehuwd met een Turkse vrouw. Heeft met deze vrouw 4 kinderen, waarvan de oudste 12 jaar oud, en het jongste 1 1/2 jaar oud is. De kinderen werden door hun moe der verstoten. Bij de geboorte van het jongste kind, in 1977, werd dit kind door haar achtergelaten in de kraaminrichting, en achteraf diende het gedurende 1 jaar geplaatst te worden in een'kindertehuis te Ter hulpen. v De vrouw zelf was inmiddels terug naar Turkije getrokken, zonder zich nog om haar gezin te bekommeren. De man stelde een echtscheidings procedure in, die momenteel nog hangende is bij een rechtbank in Turkije. Sedert een drietal jaar is de man in Turkijeookgehuwd met een tweede vrouw, iets wat ons misschien vreemd in de oren klinkt, maar wat in hun kuituur geen abnormale zaak is. Nadat de eerste vrouw haar gezin hier in de steek had gelaten, moest iemand de zorg over de kinderen kunnen nemen. De man werkte im mers overdag, en kon de kinderen onmogelijk thuis achterlaten. Het kleinste kind was, zoals reeds gezegd, geplaatst in een kinderte huis. Het tweede jongste werd noodzakelijkerwijze gedurende en kele maanden eveneens in een te huis geplaatst, waarvoor de man maandelijks een fiks bedrag moest neertellen. De twee oudsten verble ven nu eens hier, dan weer daar, bij familie of vrienden. Vermits ook dit op de duur een onmogelijke situatie werd, vertrok ken de drie oudsten naarde tweede vrouw van hun vader in Turkije, die wel niet hun echte moeder is, maar die beter voor hen zorgde dan hun echte moeder ooit had gedaan. Na enkele maanden keerden de kin deren, samen met deze vrouw naar België terug. De twee kinderen die in een tehuis waren geplaatst, en hier niet langer meer konden blij ven, kwamen ook naar huis. Voor het kleinste kind was dit de eerste maal dat het „thuis" kwam. De vrouw zelf verbleef hier voorlo pig als „toerist". Ze zorgde als een echte moeder voor de vier kinderen (een hele opdracht I). De kinderen waren altijd zeer ver zorgd en proper. Ondertussen werden ook pogingen gedaan, om het kindergeld te rege len, welke reeds verschillende maanden niet meer werd uitbetaald (dit kon inmiddels nog niet geregeld worden). Voor de echtscheidingsprocedure; die in Turkije aan de gang is, dient de man'naar Turkije te reizen om er te verschijnen. Er is geen geld voor de reis. Dus weer vertraging in de zaak. Van zo dra de echtscheiding echter zou uitgesproken zijn, zou de man hier met zijn tweede vrouw kunnen hu wen. De vrouw zou dan op een wettige manier in het land kunnen verblijven. Ze is bovendien vijf maand zwanger. Om de toestand op deze wijze trach ten te regulariseren, wordt echter geen kans meer geboden eind 1978 (okt.-nov.) komt er een uitwij zingsbevel voor de vrouw én de vier kinderen. Dit ondanks het feit dat Minister Moyersoen, „inspanningen" deed om bij de huidige Minister van Justi tie een goed woordje te doen in deze zaak. Door onze sociale dienst werd on middellijk kontakt opgenomen met een juridisch adviseur van het O.C.G.B. (onthaalcomité gastarbei ders Brabant) te Brussel. Deze deed al het mogelijke om via de vreemde lingenpolitie de zaak nog trachten te regelen en uitstel van de uitwij zing te bekomen, tot de zaak nog maals werd onderzocht. De beslis sing van uitwijzing blijkt namelijk genomen te zijn zonder volledige kennis van het dossier en van alle feiten. Ook dit leverde weinig resul taat op. Op vrijdag 5 januari 1979 brengt het O.C.G.B. ons telefonisch op de hoogte dat de uitwijzing definitief werd beslist, en dat eer, afschrift hiervan onderweg is naar het ge meentebestuur van Aalst, voor uit voering. Vermits de vrouw hier onder het statuut van „toerist" verblijft, is er volgens de wet in zijn strikte zin, nog aan te nemen dat ze weer wordt uitgewezen. Op menselijk vlak ech ter zien we dit niet zo aanvaard baar: de vrouw is zwanger volgens de Turkse wetgeving is ze met de man gehuwd (waarom mag men ook geen rekening houden met hun ei gen kuituur en opvattingen)boven dien is zij het, die in de moeilijke periode de kinderen heeft opgevan gen, het jongste kindje vanuit het tehuis thuis heeft opgevangen, en ookvoorde kinderen heeftgezorgd, beter dan een echte moeder. Dat de kinderen worden uitgewe zen, kan helemaal niet door de beu gel. Waar moéten ze naartoe in Tur kije. Naar hun eigenlijke moeder die hen niet moet hebben, en hen hier verwaarloosde en achterliet, en zelfs het jongste onmiddellijk na de geboorte in de kraaminrichting ach terliet, zonder er zich nog om te bekommeren. Of zal nu ineens de tweede vrouw goed genoeg worden bevonden om in Turkije de zorg over de vier kin deren op zich te nemen. En wat moet er verder met deze kinderen De twee jongste kinderen zijn hier geboren, en de drie oudsten gaan hier naar school, spreken de taal, en zijn hier volledig aangepast. Wat moeten ze in Turkije, totaal uit het verband weggerukt waarin ze zijn beginnen opgroeien. Wat zullen de ze kinderen psychisch niét te ver werken krijgen I Of is deze uitwijzing een handige zet om ook de man, en vader van de kinderen, die hier volledig wettelijk verblijft sinds verschillende jaren, die hier werkte en zich aanpaste, onder een zware morele druk te verplichten ook z'n schup af te kui sen, wanneer hij niet meer in het ekonomisch kraam past. We kunnen dit niet nemen I Wetten in hun strikte zin toepassen, willekeurig, zonder enige rekening te houden met de menselijke kant van de zaak is ON AANVAARDBAAR. En is het jaar van het kind enkel bestemd voor onze kinderen Een laatste redplank zou zijn, dat beroep wordt aangetekend bij de Raad van State, tegen de beslissing van het Ministerie van Justitie. We laten dan ook niet na dit middel te gebruiken. Een advokaat uit het Aalsterse neemt nu de zaak in handen, in samenwerking met het O.C.G.B. 8 februari 1976. Met oorverdovend geraas heft de Boeing 727 van de Royal Air Maroc zich van de grond. Malika kijkt gespannen door het raam. Zo heeft ze haar geliefde Oujda nog nooit gezien. Vanuit de lucht lijkt het een feeërieke sprook- jesstad waar een spetterend kleur- vuurwerk een lichtfeest viert. Zij kent er elk straatje, elk huis, iedere boom of struik. Zij houdt van de lieve, vriendelijke, lachende men sen. Voor haar is dit het paradijs. En toch... nu neemt zij definitief af scheid. Het doet geen pijn. Jawel, een heel klein beetje maar. Jaren lang had ze zich immers op dit af scheid voorbereid. Ze had er mee leren leven. Ze voelde eerder een diepe, intense vreugde. Zij reisde naar België... Joepie... dit.zou haar tweede vaderland worden. Haar va deren haar oudere broers woonden daar sinds lang. Ze moesten er wel hard werken, vuil en ongezond werk. Maar het werd goed betaald. Ze kwamen goed aan de kost en waren gelukkig. De reis van vandaag was de laatste of liever de reis van de laatste rest van het gezin. Malika had ze één voor één van huis zien weggaan. Als ze daaraan terugdenkt, wordt ze stil en verdrietig. Heel lang geleden was het allemaal begonnen. Zij was pas 11, een kind nog, toen haar oudste broer Aissa naar België vloog met bestemming Antwerpen. Wekenlang leed zij onder de lege plaats, die Aissa achterliet. Het spel kon haar niet meer bekoren. Op school zat ze wezenloos voor zich uit te staren. Na enkele weken was zij weer de stoeiende ravottende Maiika. Het leed was geleden. Een paar jaar daarop ging de grote uittocht voort. In 1966 vertrok Mo- hamed. In 1967 Ahmed. En tenslot te in 1974 vader met de achttienja rige Yoessef. Het duurde jaren eer vader de beslissing nam. Soms liep hij er dagen over te piekeren en te tobben. Soms discussieerde hij er heftig over op de familiebijeenkom sten. In 1974 hakte hij de knoop door. Toen was het nu of nooit meer. Heeft hij een voorgevoel gehad van de slechte tijden die op komst wa ren Wie zal het uitmaken In elk geval Vader en Youssef landden in België aan nog net voor het sluiten der grenzen. Er kwam een immigra tiestop. Er werden geen nieuwe ar beiders meer toegelaten. Vader en Youssef genoten van een tijdelijke, speciale gunstmaatregel van de mi nister. Zij werden geregulari seerd. (1) Wat dit betekende, snapte Malika niet. Dit hoefde ook niet. Het voor naamste was dat zij als gevolg van deze regularisatie vandaag 8 fe bruari 1976 samen met moederen haar beide zussen Saida en Fatma naar België mocht bij vader en de anderen. Dat zou een weerzien wor den I Na 13 jaar scheiding terug de hele familie bijeen. Daar zou op gefeest worden I Het geluk van Malika was evenwel van korte duur. Dra zou ze moeten vaststellen dat ministers naast af en toe een goede bui ook vele boze buien hebben. Vooral de minister die Malika in zijn greep had, scheen een uiterst kwade te zijn. Hij heeft een gans leger agenten. Zij dragen geen uniform, maar zijn veel gevaar lijker dan de meeste uniformdra gers. De meest norse wijkagent of de meest harteloze rijkswachter kijkt al eens door de vingers en laat een overtreding onbestraft omdat hij een levend mens voor zich heeft. De vreemdelingenpolitie echter kent geen genade. Zij is totaal on menselijk. Dit proces van ontmen selijking houdt zij in stand door een vernuftig getallensysteem. Mensen zoals Malika, Mohamed, Aissa, Ah med bestaan niet. Als vreemdeling ben je alleen gekend onder het nummer openbare veiligheid 365.265.000. Dit kon Malika van bij haar aankomst in België vaststellen. Zij moest naar het gemeentehuis gaan. Zij kreeg er'een voorlopig verblijfsbewijs. In 't deftig Neder lands heet dit immatrikulatie-attest. m.a.w. zij krijgt een bewijs van in boeking. Zij wordt ingeboekt. En toch is ze eigenlijk nog niet inge boekt: Want zo'n immatrikulatie-at test is uitermate voorlopig. Je bent daardoor wel ingeboekt, maar slechts voor drie maanden. Daarna kan je weer uitgeboekt of opnieuw ingeboekt worden. Enfin, Malika begrijpt er geen snars van. Dat heeft ze nog nooit gehoord dat een menselijk wezen een spe ciaal certifikaat of attest moet krij gen om bij zijn vader te kunnen blijven. Waarschijnlijk bestaatdital- leen maar in hoog geciviliseerde landen a'ls België b.v. ter gelegen- heid van het jaar van het kind. Na drie maanden gaat Malika opnieuw naarhetgemeentehuisen krijgt een nieywe toelating om drie maand bij haar vader te verblijven. Op 31/7/1976 huwt Malika met Abdes- lam, een Marokkaan uit Brussel, die volgens de papiermolens van de Vreemdelingenpolitie een verblijfs vergunning heeft voor 5 jaar en een arbeidsvergunning A met onbeperk te duur. Krachtens haar huwelijk kan Malika ook deze dokumenten bekomen, die haar verblijf in België st'abilizeren. Haar man wil echter niet dat zij uit werken gaat. Waartoe dan een ar beidsvergunning aanvragen Zon der arbeidsverguning echter kan zij ook geen verblijfsvergunning krij gen. Trouwens zij zelf snapt het allemaal toch niet. En het immatri- kulatie-spelletje herbegint. Om de drie maanden gaat Malika naar het gemeentehuis om de toelating, drie maand bij haar man te verblijven, te vernieuwen. Na een paar jaar gaat het huwelijk kapot. Echtscheiding. Malika gaat terug bij haar vader inwonen. Zij is immers zonder bestaansmiddelen. Ha, neen, zegt de minister, niet terug bij vader. Terug naar Marokko. Imma trikulatie-attest kwijt. Definitief uit geboekt. „Wie het vatten kan, hij vatte het'\(Jezus van Nazareth). Welke menselijke instantie kan een kind het recht ontzeggen bij zijn bloedeigen vader onderkomen te zoeken 14 januari 1 979. Met oor verdovend geraas heft de Boeing 727 van Sabena zich van de grond. Malika keert terug naar Marokko. De dood in 't hart. Moederziel al leen. Definitief gescheiden van va der en moeder, broers en zusters. Ze heeft er geen nabestaanden meer, alleen verre verwanten. Haar toekomst is uitzichtloos. Een dorre woestijnvlakte Haar naam is weg uit de Belgische administratie. Er blijft alleen haar onuitgesproken kreet „Mijnheer de minister, waar zijn mijn mensenrechten (1) Regularisatie Op 1-/8/1974 werd door de Bel gische'regering een besluit uit gevaardigd waarbij elke vreem delingdie klandestien in ons land was, het bewijs moest leveren dat hij meer dan 6 maand in het land verbleef en dat hij door een werk gever was tewerkgesteld. Vreem delingen die dit konden bewijzen, werden geregulariseerd, d.w.z. kregen geldige verblijfs- en ar beidsvergunning. Alle andere werden uitgewezen. Sodiga, Gheraerdtslaan 6, Aalst

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Vies Oilsjt | 1979 | | pagina 4