ISSrSSSaï
- VIES OILSJT - VIES OILSJT - VIES Of
ANTWOORD
2^ september 194gï
VIES OILSJT - VIES OILSJT - VIES OILSJT - VIES OILSJT - VIES OILSJT - VIES OILSJT - VIES OILSJT - VIES OILSJT
Jos De Geyter,
St.-Hubertusstraat 4,
9300 Aalst
Aan Stadskrant
„Vies Oilsjf'-redaktie,
Burchtstraat 20,
9300 Aalst
p/a dhr. Eric S.
Aalst, 6 april 1979
Waarde vriend,
BETREFTuw artikel in „ViesOilsjt" van
maart-april '79 betreffende „waarborgen
en ideologische minderheden in het be
stuur van de Aalsterse Culturele Raad".
Teneinde uw informatie i.v.m. genoemd
artikel aan te vullen zie hier enkele kon-
krete gegevens die ik als voorzitter van
de erkenningskommissie van de Aalster-
se Culturele Raad kan mededelen.
1. Aangesloten verenigingen op3l.3.'79
CVP-strekking I
BSP-strekking 31
PVV-strekking 10
VU-strekking3
Bekenden zich niet tot een strekking
84
Christelijk filosofische strekking 94
(d.i. 40
Vrijzinnig humanistische strekking4
Marxistische strekking 6.
2. Weerspiegeling in het dagelijks be
stuur van 12 stemgerechtigde le
den
Christelijk filosofische strekking 5
(d.i. 41,6 waaronder de voorzitter
en de sekretaris
Niet strekkingsgebonden3
BSP-strekking 2
Vrijzinnig humanistische strekking: 1
Marxistische strekking 1.
Er zijn verder in dit bestuur nog 10
niet-stemgerechtigde waarnemers
w.o. de vertegenwoordigers van de
politieke partijen uit de gemeente
raad, de vertegenwoordigers van de
nog niet vertegenwoordigde deelge
meenten en de schepen van cultuur.
Op deze 10 waarnemers zijn er 4 uit
de christelijk filosofische strekking,
(d.i. 40 In totaal beschikt deze
strekking dus over 9 leden op 22
zijnde 40,9 van het bestuur.
3. De erkenningskommissie
Deze bestaat uit (voor Aalst) de 22
leden van het dagelijks bestuur deze
keer allemaal met stemrecht. De
christelijk filosofische strekking zit er
dus bij voor 40,9
Het dagelijks bestuur van deze er
kenningskommissie berust bij
voorzitter Jos De Geyter (marxisti
sche strekking)
ondervoorzitterAnnie D'hondt (niet-
strekkingsgebonden
sekretaris Jeanine Merckx (V.U.-
strekking).
Ziedaar de konkrete gegevens voor wat
de Aalsterse Culturele Raad betreft.
Als gij daaruit zonder meer meer' ,e
mogen besluiten dat de ganse Aalsterse
Culturele Raad een enge christelijk filo
sofische bedoening is (wat ge niet hebt
geschreven maar naar mijn bescheiden
oordeel toch laat doorschemeren) is dat
uw volste recht. Ik kan u echter verzeke
ren dat tot nu toe dit in geen enkele
vergadering van het bestuur is gebleken
en dat er ook tot nu toe nog nooit werd
gestemd, laat staan in blok werd ge
stemd.
Vriendelijke groeten. jos De Geyter
Ik meen dat aangehaalde cijfers
het overwicht van de christelijke
zuil alleen maar illustreren: 40
van de leden en bestuursleden
bekennen zich ertoe. En wat met
de „ongebonden strekking", die
toch ook zowat 30 vertegen
woordigt Als insider weet ge
toch ook dat de meeste het etiket
„christelijk" misschien wel niet
in hun vaandel dragen, maar er
toch sterk bij aanleunen.
Dit overwicht berust op de op
splitsing in parochies en de mee
gekregen infrastructuur. Ik be
weer niet dat de christelijke zuil
van deze machtspositie al mis
bruik heeft gemaakt, integendeel
wellicht. Maar ik beweer wel dat
de statuten niet mogen uitgaan
van de goede wil van de (absolu
te) meerderheid. Waarborgen
voor minderheden moeten con
creet in de statuten vervat zijn en
een „rechtmatige vertegenwoor-
is te ruim interpreteer-
T- Eric S.
diging'
a/s alle bruggen opgeblazen zijn
en alleen nog gieren
de lucht bevolken
als hoop tevergeefs is
en het kloppen van het hart
aan doodsklokken doet denken
dan - onherroepelijk alleen -
zal ik een lofrede houden
voor mijn goddelijke waanzin
en vanuit mijn ivoren toren
zal ik mijn vijanden
met duizend vloeken verwensen
alleen en ongestoord
groot in mijn nederlaag
ik wil niet langer
schipper naast god zijn
ik wil zelf het roer
in handen nemen
en het schip te pletter varen
op de rotsen van mijn angst
het absoluut nulpunt wil ik ervaren
opgeslorpt worden door het water
want driemaal zal ik boven komen
en na de derde maal
zal ik over het water wandelen
goddelijk en waanzinnig groot
gewapend met het totale niets
Uit„Vincent, Katri en Ik"
Dimensie 1976
a/s een spin
aan een herfstdraad
een toevallige weg
tussen twee takken
onzichtbaar bijna
in de paarse morgenschemering
zweeft mijn woord
in de stilte van de nacht
onhoorbaar bijna
tussen mond en oor
toevallig misschien
als een koorddanser
boven een gapende stilte
huppelt mijn woord
in de stilte van de morgen
er is veel meer
tussen ons dan taal
meer dan
het toeval van het woord
meer dan
een gedroomd rag
tussen ons is stilte
en de rijkdom
van een verleden
vol verlangen
de gloed
van onze tweezaamheid
in mijn gapende jeneverstilte
vond ik je warme huid
en als in een sprookjessfeer
ontdekte ik het groot wonder
van het samenzijn zonder woorden
mijn regenhuid viel af
samen met mijn zorgen
heel stil ben ik dan ingeslapen
een kleine prins
zonder sluiers
en dit zijn de torens
uit steen gehouwen
weerspiegeld in 't water
dat zich tussen weiden slingert
torens witter
dan die in 't oosten
hoger dan
de zandstenen kruinen
van een spitsbogenverleden
torens waar
geen vlag op wappert
waarin geen
duiven huizen
geen valken
en geen havikken
torens die nog steeds groeien
en alleen als er regen valt
rimpelen met het water
torens zonder venster
zonder loopbrug
verdronken in een waas
van eenzaamheid
torens hoger dan de wolken
en de sterrenbeelden
holler en kouder
dan middeleeuwse kerkers
maar torens
die nog steeds groeien
die ik als
een dwarsfluit bespeel
het spiegelbeeld strelend
in het groene water
torens die ik bewoon
met mijn brandend verlangen
herinnering
aan lief en leed
mijn ivoren torens
mijn koninkrijk
en mijn reservaat
ik heb brandende steden gezien
giacormo
knetterend als je muziek
- mijn vingers stijf geschreven
mijn kaken klem gepraat -
maar ook zonder geweren
zonder vlammenwerpers
en zonder bommen
zonder stemverheffing
en grauw bevel
grijpt onze hand naar
weerloze kelen
onze tong naar woorden
- is elke daad
een aanloop naar harakiri -
een vorm van dubbele zelfmoord
wellicht
eerst was er geluk
dan het woord
- de droom en de ontgoocheling -
en steeds opnieuw
prikken we met lauwe hand
vlinders
vlinders aan de wand
laat me zacht
de ritssluiting
van je liefde openen
haakje aan haakje
een beeld voor jou
boetseren
maar ween niet
als er klei
aan mijn vingers kleeft
Uit„Leie - lief en leed"
Opwenteling 1977
Ifnmiin '\bi'?a gesluierd
het oksel genesteld
het was de eerste lange.
I zachte lentedag
- hoewel het seizoen
en9hSte,eClS W'nter hee'te -
erthee! stil ben je dan
W'oord loorewoUordde neVel tornen
I je lippen aan mijn borst
\ievnendin die eenzaam was
en grootmoeder
die niet gelukkig was
een andere vriendin
I die vastgeankerd lag
ver van elke brug
en helaas
j in troebel weter
ie bewoog je in je eigen wereld
I tussen twee werelden
rntjn wereld
vol hoop en brutale tederheid
kinder^'0 Van >e Vlogen
en Tgrootmoeder
J en je ouders
\wZntdaVedere brutaliteit
we hadden fluwelen benen
de vreugde was te groot
I naarfek^é?.een Zware hand
verliefd zijn is afscheid nemen
en ook ,k was wat onzeke.r
rneank wilde sterk zijn
leende je mijn oksel en mijn borst
'k met 'iohte vingers
i fn hen Van onze toekomst
n /e haren vlocht
ïit'fd8 niet alleen afscheid
liefde ,s ook uitvaren
op zoek naar atlantis
nemen