Bijvoegsel aan Voor Taa1 en Vrijheid der maand Juni Nummer 18. doch waarvan de groote waarde zelfs 'niet door hardnekkige tegenstrevers van de/.e nieuwe opvattingen, zou worden geloochend. We houden eraan een zeer beknopte ontle ding van de voorstelling te geven, ten einde, naderhand, met meer duidelijkheid de argu menten pro en contra te kunnen ontwikkelen. Door middel van een luidspreker werd de vertooning aangekondigd. In den lichtkring door een schijnwerper op den voorhang getee- kend, verschenen de optredende personages naarmate ze werden opgeroepen. Bij de opstelling van het decor was gestreefd naar den grootsten eenvoud. Slechts een mini mum van typische meubelen werd gebezigd om de milieuschildering te volledigen. De schermen voor I en III waren gelijk. Neutraal getinte vlakken die verschillend werden be licht naar gelang het karakter der optredende personen of de te wekken stemming vormden de omlijsting voor het gebeuren. Het doek plooide slechts even open wanneer de gebruik te speelruimte beperkt bleef en maar een paar personen acteerden. Voor grooter tooneelen werd de voorhang geheel opengeschoven. Aan het slot van I, wanneer de dochter wegvluchtte, den karnaval-nacht in, was het straatrumoer autogetoet, dansmuziek hoorbaar. De verwijdering tusschen vader en dochter werd door een wezenlijken afstand op het tooneel zélf aangeduid. Op een bepaald oogenblik, wanneer, in III, de dochter alleen blijft met haar stiefmoeder, werd gespeeld voor den gesloten voorhang. Door deze insceneering waarvan we ook enkele karakterististieke bizonderheden heb ben trachten te noteeren, en die we niet wil len catalogiseeren door ze met eenig isme te verbinden, wordt de dramatische actie los gemaakt van de werkelijkheid en geheven op een zuiver ideëel standpunt. Het essentiëele in het uiterlijk gebeuren en in de psychologische analyse van de ontstane conflicten, wordt op het voorplan der belangstelling geschoven, ontdaan van alle buitennissigheid, waardoor het in het leven van eiken dag verbonden blijft aan de betrekkelijkheden van tijd en ruimte. Op het algemeen-menschelijke dat, ondanks zekere schakeeringen ontstaan uit de beïn vloeding door de periode waarin de schepper leefde, eeuwig waar blijft, wordt de aandacht geconcentreerd. Naar de dramatische kern convergeeren alle lijnen en wordt alle klaarte gericht. Het abstracte denken en voelen schijnt bevrijd van alle vergankelijke vormen. Tevens krijgt de toeschouwer den indruk, dat het op de planken verbeelde bestaan, diep wor telt in het grootere, machtige leven, dat woelt over de wereld en ongestoord zijn wentel gaat, terwijl, in een kleineren kring, tragediën een lingen neervellen of de armentierigheid van een menschelijke lotsbestemming zich ent- vouwt in komisch-aandoende daden of gepein zen. Tegen de insceneering van Karei Maes kun nen vooral deze twee argumenten worden aangevoerd De mimiek wordt totaal wegge cijferd. Het gaat toch niet aan de uitdruk kingskracht van het menschelijk wezen op zoo radikale wijze te verminken en te verminde ren. Dan kan evengoed het gebaar, ja zelfs de stemschakeering worden opgeofferd, wat ten slotte de dood van het drama zou beteekenen ten gevolge van het ongebruikt laten der dy namische krachten, die er aanwezig zijn in den mensch Een tweede bezwaar is het stellen van een nieuwe en drukkende conventie in de plaats van de oude, wier minimaliseering toch door ieder wordt betracht. Wanneer deze conventie een groote kracht van uitdrukking en van suggestie bezit, verliest deze opmerking heur waarde. Doch de innerlijke verwijdering die tusschen twee twistende personen ontstaat, willen symboliseeren door de twee spelers elk in een hoekje van het tooneel te verban nen, lijkt ee.i tamelijk banaal middelt) ter versterking der expressie en een volledig mis kennen van de ongeëvenaarde uitdrukkings kracht van het woord het sterkste en het eerste onder I de dramatrische gebaren. Zoo ook het wfllfcn weergeven van een wei-om schreven zielstoestanddoor een bepaalde kleur. Is dit niet teruggaan tot de decadentie van sommige Fransche dichters uit de vorige eeuw, die geloof Jen in wat ze heetten la transposition des couleurs et des sons Zon der de groote atmosfeer-scheppende macht der kleuren Ie negeeren, zij hier toch gewaar schuwd tegeneen mogelijke verstrakking tot een wel nieu ve doch even dorre conventie. De poging om Mama's Kind op moderne wijze te insceneeren, gebruik makend van lichteffecten, zeer vereenvoudigd décor, ge- stvliseerde h< udingen, kon niet de verhoopte uitslagen opleveren Het stuk mist daarvoor alle geschiktheid Het werd niet geschreven zonder zich te bdfcommeren om de bestaande schouwburgen, hun tooneelinrichting en de daaruit gesproten conventie. Het drama lijdt zwaar ooder een dualisme, dat bestaan moet in het artistiek betrachten van den schrijver. Er is inderdaad bij hem te erkennen een drang naar versobering in de handeling en in het vastleggen van enkel essentieele gedachten en gevoelens. Hij wil bewust algemeen-mensche- ïijk zijn. Maar tevens blijft werkzaam in hem de zin voor het pittoreske, voor het fleurig opkleuren van leuke figuurtjes, het weergeven van een schilderachtigen alledaagschen dia- loog. Het tweede bedrijf brengt daarvan een door slaand bewijs. De burgerlijke oom en de dito tante lijken ontsnapt uiteen realistische zeden schets. Bij l'utman wordt de gelijkmatigheid in Je ontwikkeling der psycholpgische lijn verstoord door de anecdotische uitwerking van zekere tooneelen. De man, de dochter, de vrouw, de jonge heer, zwecmen naar het type en bezitten een ondergrond van algemeen menschelijkheid. Met den oom en de tante verzeilen we in de muffe atmosfeer van een ouderwetsch provintiestadje, reeds ettelijke malen door onze novellisten beschreven. De regie van Karei Maes deed vooral het essentieele in Putmans werk sterker blijken en de algemeene I eteekenis van het werk werd er dan ook door gediend. Waar zich het anecdotische baao brak in eigenaardige details zonder eenige innerlijke beteekenis we denken aan de gesprekken waarin de tante het heeft over de hoedanigheid der koekjes en de schikkingen te nemen voor den wasch daar werd het stuk van Putman in zijn betrek kelijke waarde verraden, vermits deze als schilderachtig bedoelde bizonderheden pot sierlijk werden De regie van een stuk groeit uit het drama zelf. Niet het werk van den dichter kan aan de eischen eener bepaalde insceneering worden aangepast. Regie dient enkel tot versterking van de atmosfeer door het woord van den dra maturgist gewekt. Er moet harmonie ontstaan tusschen den tekst en de zgn. aankleeding. En die harmonie mister we met de regie van Karei Maes, ook al dient er op aangedrongen dat de waarde van het vertoonde werk er meer dan eens door vergroot werd. Bij de opvoering van Mama's Kind, die zooveel blijken gaf van den kunstijver en de vernieuwingsdrift der maatschappij Volhar ding was meermaals opvallend de interne strijd tusschen het dramatisch wezen van het vertolkte werk en de dramatische uitbeelding van de insceneering, zoodat op slot van reke ning de geestelijke eenheid verbroken werd. In een gestyiiseerd decor past ook een gesty- liseerde vertolking. Alleen Mevr. Betsy Van Es in de rol van Hélène,slaagde er in volledige harmonie tusschen haar uitbeelding en de om geving te doen ontstaan. Mevr. Hacsen speel de mooi, doch zat nog vast in de oude conven tie. Dit laatste was nog veel meer het geval voor Mevr. Dons (-de tante). De mannelijke spelers voldcJen in het geheel niet. Door hun optreden schaadden ze aan den goeden indruk. Vooral door hen werd de geestelijke een heid waarop we hooger doelden verbroken. Terwijl de jury, ook die leden welke be zwaren van technischen aard inbrachten tegen de insceneering, de poging van Karei Maes onverholen waarJeeren kon en prijzen zoo wel om haar orginaliteit als om haar hooge kunstbetrachting, werd zij minder aangenaam getroffen door de vele tekortkomingen der on evenwichtige vertolking, waardoor de eenheid der prestatie soms geheel werd vernietigd. Met te zwakke (mannelijke) krachten had Volharding een grootsche. bewonderens waardige onderneming op tooneelgebied op t<uiw gezet. Daaraan vooral dient het niet bereiken van het gestelde doel in de allereerste plaats toegeschreven te worden. Door Strijd tot Zege van Oostende voerde Sint-Pietersnachl, een drama in drie bedrijven van Gaston Martens op. Onmiddellijk trof de zorg, welke aan de insceneering van dit stuk, dat het optreden eener talrijke schaar acteurs en figuranten eischt, besteed was geworden. De verschillende typen werden op merkwaar dige wijze op de planken gebracht. Het spel der acteurs was over het algemeen verdienste lijk. Tegen onnatuurlijk dramatisch spreken zij hier terloops gewaarschuwd. Bouten Ransi werd flink geteekend door M. V de Keyser. Als type was Jan (M. K. Rommelaere) zeer geslaagd doch zijn uitbeelding leek zwak om lijnd. Balie (Devreese) deed uitbundig, nam zijn toevlucht tot roepen, Van Wietje had M. J. Seyseen pittiger beeld kunnen geven. Zeer voldoende waren de onderpastoor (M. De Corte) de kerkbaljuw (M. O. l)ecv»ninck) erï. de burgemeester(M. Lescrawaet). Een mooie groep van Breugheliaansche schepselen vormV de Dooze 1'rijkels (Mevr. Caspeels), die zich onderscheidde door heur natuurlijk en sterk - gckleurd spel, met de drie bedelaars (de HH. Rommelaere, De Vooght, G. Lescrawaet.) Madde Doris werd door Mevr. Peelman met, warm leven bezield. Op degelijke wijze reali seerden de spelers de intenties van den auteur op het tooneel. ,'j Dolle Hans werd opgevoerd door De Zeeg bare Herten van Roesselaere Het zwaartepunt van het stuk ligt in de rol van Jolanthe, welke door Mevr. De Moor vertolkt werd met een warmte, die, spijtig', genoeg, niet oversloeg op haar mede-acteurs." M Verpaele, die optrad als Dolle Hans leek wel temperament te bc/itten. Doch reeds van in den aanvang was hij zoo driftig, dat er in zijn prestatie van een klimming geen sprake kon zijn. Veel zwakker bleken nog de overige spelers Als majoor de .Weert deed M. de Raedt onbeholpen ondanks zijn goed figuur. Hem mangelde het aan zeggingskracht en uitjiceldingsvermogen. M. D'Heygere onder lijnde te veel de zelfgenoegzaamheid van Does, liet al de overige karaktertrekken van zijn personage inde schaduw. Als Kees Witte be reikte M. C. Backe al geen grootere hoogte en M. E. Deraedt kon geen karakter geven aan zijn Tiemersma. De heele opvoering stond in het teeken van de loomheid. In LectUje uit het Hemelrijk van Gaston Martens waren de gebr. Deraedt, als August en Désiré verdienstelijk. Thuurke werd zelfs aardig geteekend door M. Aug. Deraedt. Mej. G. D'hondt scheen wat te modieus als Leentje Mevr. De Moor schetste een heerscherige Aspasie, terwijl Mev. J. Soenen van Febronie een kostelijke karikatuur van oude vrijster maakte. Toch muntte de heele vertolking niet uit door eeen treffende originaliteit.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Voor Taal en Vrijheid | 1922 | | pagina 3