ROOMSCH NIEUWS. Wanneer men denkt dat het volk alleen door Je toepassing van de liberale beginselen gelukkig en welvarend kan worden, dan is bet cene tegenstrijdigheid mannen in openbare bedienin gen te stellen, die de beginselen van vooruitgang loochenen en tegen werken. Van den anderen kant is het aan ecn»n goeden klerikaal, die naar de vooischriften der jesuïeten luistert, voorschriften die op dit oogenblik te Home de overhand hebben in een grond wettelijk land verboden rechterlijke ambten lè vervullen. Is het volgens de jesuïetieke decreten, welke weldra door bet Concilie zullen bekrachtigd w orden, inderdaad aan de rechters niet verboden de wetten toe te passen, welke met die dekreten in strijd zijn, zooals de wetten op het huwelijk, de echtscheiding, enz. enz. Men ziet dus dat de klerikalen, die rechtzinnig de leer van Rome volgen, volgens geweten bui len alle rechterlijke ambten moeten blijven. Zij dienen zich zelfs buiten alle andere openbare be dieningen te houden, aangezien zij die niet kun nen vervullen zonder gehoorzaamheid aan de Grondwet te zweren, welke eene menigte wetten door Rome veroordeeld, bekrachtigt. Rit heeft overigens een overtuigd en eerlijk ultramoataan, de heer Joseph De Hemptinnc, medewerker in den Bien public, wel begrepen, toen hij zijn ontslag gaf als lid van den provin cialen raad omdai zijn geweten hem niet toeliet den eed aan de Grondwet te doen. Willen de klerikalen ambten vervullen, dan moeten zij wachten lot dat de wet van Rome de wel van België is geworden Zegt de Waarheid. Indien wij ons heden eenige bemerkingen veroorloven over de predikatiën die er gedu rende deze dagen gedaan worden, is het met niet weinig tegenzin dat wij over de godsdienst wagen en ertkelijk omdat wij eenen heiligen plicht te vervullen hebben jegens het volk, plicht die wij niet w illen of mogen verzuimen. De predikatiën zijn zekerlijk zeer goed en zelfs allernuttigst als zij gedaan worden door mannen met vooruitzicht, die hunne redenering en studiën doen dienen om Godslecr te onder wijzen, de ware God te lecren kennen en be minnen, eindelijk om te strekken tot eenieders zielezaligheiddan, wij herhalen hel. zijn die sermoenen hoogst nuttig om de mensch, die bij zich zelve niet redenerende, alle zedelijk gevoel verloren hebbende, le verzedelijken en dien ten gevolge te veredelen. Maar toen de predikatiën van deze eenige gedragslijn afw ijken, wanneer zij voorgedragen worden door heethoofdige sprekers, zoo als er maar te veel aangetroffen worden, dan worden zij niet alleen nadeelig voor den godsdienst, die zij zouden moeten leeren eerbiedigen, maar zijn zelfs gevaarlijk voor het menschdom. Rij redenerende lieden brengen die predikatieu twijfel en allengs ongeloof bij. (Wij spreken niet voor die lieden, die alles gelooven wat een geestelijke hem zegt, zonder zich af te vragen of het geen zij hun voorhoudeD om te gelooven wel waar kan zijn, neen zulke fanatieken zijn van geene overtuiging vatbaar.) Wie zou niet beginnen te tw ijfelen aan de waarheid van al het geen men ons wil doen gelooven, als men, door wie- het ook zij, onmogelijke dingen hoort vertellen in den stoel der waarheid. Zie hier eene aanhaling die wij zelf gehoord hebben Er was eene heilige die in den tijd dat zij op de aarde leefde de zondaars omringt zag door brandende dansende duivels die hun zegenpra- lende oogslagen wierpen. Verder zegde hij nog dat een prediker een zondaar gezien had die zoo menigvuldige zonden bedreven had dat hij met brandende ketens gebooit was, en dat eene traan van berouw des zondaars de keting bluschtc en ze deed verdwijnen. Een man die zijne vijf heeft moet bij'zich zelvcn vragen: Indien r.r wel werkelijk duivels bestaan, moeten zij wel voortkomen, gelijk de katechismus het ons leert, het moeten afgevallene engelen zijn door de gramschap Gods in de hel geworpen, en mits de engelen geesten zijn moeten de duivels er ook wezen, een geest is iets zonder lichaam, hij is dus niet tastbaar. Die heilige moet dan fhiroonid hebben als zij brandende duivels zag dansen, vërmits een voorwerp zonder lichaam niet dansen kan en dat eene vlam altijd aan iel» moet gehecht zijn en dat dien iels uit geen geest bestaal. Maar daar wij niet gelooven dat die heilige hare droomen voor waarheid heeft w illen doen doorgaan denken wij dat de redenaar ons voor den gek houdt en ons onnoozel genoeg rekent uw geschiedenissen te gelooven gemaakt om de kinderen le verschrikken gelijk al de an dere hisloriekens van tooverheksen. Wij zouden nog eene menigte zulke voor beelden kunnen ophalen die ongeloofelijk zijn, maar 't ware meer dan overbodig er verder «"er te gewagen. Deze predikatiën zijn gevaarlijk voor hel menschdom daar er mensehen zijn dom genoeg om daaraan te gelooven. Wij waren in eene pre dikatie, rond ons zaten er cene menigte meisjes van 15 a G) jaren oud. De predikant haalde wederom een voorbeeld aan van Gods straf, hij zegde dat cene weduwe eene oog geslagen had op haren krechl, die haar een onkuiseh voorstel deed. dat zij vrijwillig in die onkuischheid toe stemde. de zonde verzweeg, enz. Wat moeten die jonge meisjes daarvan denken, is zulke pre dikatie niet hoogst-' gevaarlijk voor die kuisehs zuivere maagden? Een fransche pater riep met J. J. Rousseau une jeune fille n'a pas lu de romans, wij vertalen dit door eene kuische maagd heeft nooit zulke predikatiën gehoord, want daar is het dat hun maagdelijk gevoel ge krenkt wordt, daar is het dat zij van dingen liooren spreken waar zij te voren nooit aan gedacht hadden. Is de aanhaling der bovengemelde dansende duivels niet hoogst gevaarlijk voor de menschen die onnoozel genoeg zijn onr cene dusdanige pil in le slokken. Zulke menschen bedrijven dan eene zonde, zij durven niet seffens te biechten gaan, wat gebeurd er?Zij zien in hunne ge dachten de duivels rond hen dansen, zij zien ze gestadig, altijd, onophoudelijk aan hunne zijde, hunne verbeelding draait altijd op die onver- dragelijke duivels, zij verliezen het weinig ver sland die zij bezitten en zij worden krankzinnig! Dergelijk geval is beslatigd geweest nog niet lang geleden in een der omliggende dorpen, na eene missie gelijk wij er nu cene hebben. Wat de slechte boeken, gazetten en scholen aangaat in de predikatiën, daar zullen w ij van zwijgen, dit is versleten, hoe meer er daarover gepredikt word, hoe meer de boeken, gazetten en scholen, die zij slecht noemen en die slelliglijk de goede zijn. mits zij den geest verlichten, bloeijen Wij staken hier onze bemerkingen, hopende dat het volk eindelijk de oogen openen zal en zulke waarheidzeggers in den wind laten prediken van hel oogenblik dat zij met ons den gek be ginnen te houden in plaats van Godsleer en Godsdienst te spreken Hoedomperen onbeschoftmen ooksijnkan Ofschoon men wete dat de sterke dranken en sommige wijnen aan vele buitensporigheden aanleiding geven, mag men nogtans niet onbe wust zijn dat de sterkste wijnhoe bliksemend ook, don geest van verlichting en vooruitgang niet zal kunnen ten onderen brengen? Alles bewijst dat de poorten des vooruitgang te eng zijn en dat men door alle middelen moet toe werken om ze te verhrecden, wil men niet in den kolk er onwetendheid en der onverdraag zaamheid geslokt worden. Over 'talgemeen bekommert zich het v!aam- sche volk weinig met hetgeen erin het Concilie van Rome verhandeld wordt. Dit is nogtang spijtig, want voorzeker moeten de beslissingen van die vergadering op de lotbe stemming van de katholijkc religie veel invloed uitoefenen. Er was een tijd dat het volk zich meer met de zaken van den geest bezig hield en te dezen op zichte nog in zulke diepe onverschilligheid niet gevallen was. De oorzaken van dit verval hebben wij menig maal aangestipt en wij zullen er stellig nog dik wijls moeten over spreken. Intusschen zal het, naar onze meening, niet nutteloos zijn, nopens de wijze, waarop zich de kerkvaders op liet Concilie gedragen eenige in lichtingen te geven. Daaruit zal men kunnen opmaken wat de ge- loovigen onder elkander moeten danken, wan neer de kerkvoogden zoo hemolseh breed van el kander gescheiden zijn en liet op een zoo gewel dige wijze doen uitschijnen. Ziehier wat men daaromtrent uit Rome schrijft De conciliaire vergadering van 23 maart, zal gedenkwaardig blijven. u Verscheidene personen, die ziel) indeSl-Pie- terskerk bevonden, hoorden van uit de vergader zaal kreten en geraas opgaan, zoo woest en storm achtig, dat zij er verschrikt van waren. Des avonds verhaalde men in de salons van Rome, wat aanleiding tot een zoo geruchtmakend inci dent gegeven had. Vooraf dient opgemerkt te w orden, dal de meerderheid der Synode, telkens w anneer er een redenaar, tot de minderheid I ehoorende. zal op treden, haar misnoegen door een min of meer luid, doch veelheieckend gebrom le kennen ge ven. Zoo moesten ook dilniaal Mgr. d'lvrée, een zeer geleerd prelaat, en Mgr. Strossmayer. die van den Voorzitter verlof tot spreken hadden bekomen, te midden van deze kwetsende betoo ging zieli naar de tribune begeven, ten einde het woord te voeren. Men denke overigens niet dat uilsluitend de sprekers der oppositie zich aan deze minachtende handelwijze zien blootgesteld neen, sinds iang reeds toont de meerderheid zich tegenover hare eigene redenaars onverschil lig. De vergadering is blijkbaar ongeduldig; men wil vorderen men wil er een eind aan maken en men heeft tijd noch lust, om lange redeneerin gen aan le hooren. ln deze zitting moest dan het onweder van misnoegen, geweldiger dan ooit, en tot twee ma len toe, over Mgr. Strossmayer losbreken. De moedige en welsprekende prelaat, ofschoon krank en blijkbaar vermoeid, meende toch niet te mogen zwijgen. Reeds bij zijn optreden deed zich een gemompel hooren; doch 'tkwam eerst tot een uitbarsting, toen hij, in strijd met eene beweering in het schema, aantoonde hoe het Protestantisme niet de logische oorzaak is van onze hedendaagsche dwalingen van atheïsme, pantheïsme en materialisme. Tol slaving van zijn beloog, noemde Strossmayer eenige Protestan ten, welke deze dwalingen ten krachtigste be streden hebben als Leibnitz, Guizot. Kauw was de naam des laatsten hem over de lippen gegaan of er ontslont een hevig tem peestvele bisschoppen meestal Italianen en Spanjaarden verlieten hunne plaatsen, om ringden de tribune, en vielen den spreser op 't levendigst aan. Zonder zieli vrees te laten aanjagen, zweeg Strossmayer een oogenblik en. toen liet geraas een weinig bedaard was. ging hij voort te zeggen, dat, in Frankrijk. Engeland, Amerika, en Duilscliland, vele protestanten om met Auguslinus te spreken te goeder Irouw dwalenErrant bona fide. Deze uitdrukking maakte op nieuw de schreeuwers gaande. Toen nu de voorzitter en kard naai Capalti met grootc moeite de rust hadden hersteld, liet we derom Strossmayer zich hooren, en wel. om de vraag le opperen of de nieuwe geloofstukken bij eene gewone meerderheid, dan wel, volgens de standvastige gewoonte van vroegere Algemee- ne Conciliën, bij eenparigheid zouden w orden geproklameerd. Het reglement, zeide Stross mayer. gaf onilren: dit gewichtig punt geene duidelijke uitwijzing, en hij wcnschle dus van de heilige Vergadering opheldering te ontvangen. Men liet hem te nauw ernood den lijd om uit te spreken. Men geen woorden Iaat zich het over- doovend razen beschrijven, waarmede de Vaders hem in de rede vielen. Met schreeuwde, men tierde, men brulde. De redenaar w as genood zaakt de tribune te vcrlalcn, alvorens hij zijne gedachten ten volle had kunnen uiten; doch hij zweeg niet, voor dat hij met kracht en waardig heid geprotesteerd bad. Dat protest zal weerklank vinden tot aaD de uithoeken der aarde. En geen macht ter weield zal de woorden van Strossmayer kunen versmo ren. Ziedaar dan hoe zij te werk gaat, die onder drukkende meerderheid in het Concilie ziedaar hoe zij eenen bisschop bejegent, die van zijn recht gebruikmaakt en zijn plicht vervult, door Bij het ter pers leggen vernemen wij dat het op pene van eeuwige pijnen en smarten, door de alvergevers nogtans, verboden is aan de geloovigo de geschrevene waarheid in het Verbondde Étoileem. te leien. Znlk nieuws word al grimlachende ontvangen, vooral als men voor innige beweegrede op de vraag waarom tol ant woord krijgt, fd ne rous regards pas, ce ne sontpas vos affaires. Welke kieschcid, beschaving, beleefdheid en welgemanierdheid

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Den Yker | 1870 | | pagina 2