van er liier en daar een woordje in omloop werd
gebracht, deden kwade vermoedens ontstaan, en
de jesuieten. die het op de koffers en gevulde
horzen gemunt hebben, deden al de mogelijke
pogingen om in de woning te dringen door
de hulp van den biechtvader: deze, een tref
felijk en achtbaar man, gelijk er vele bij de
wereldlijke geestelijkheid worden aangetroffen,
aangezien het onder hen niet is dat men de
erfdeel pikkers vindt, in plaats van er gehoor aan
te verleenen verstootte zijne beproevingen.
Niettemin de jesuiet, zonder nog verdere intre
dingsmiddelen te beramen, begaf zich ter woon
van jufvr. Julia om zich over derzelver gezond
heidstoestand te bevragen en wist zoo wel haren
door ziekte verzwakten geest te overweld:gen,
de stem van het geweten zoo wel als die des
hloeds uit te doovcn, dat hij er in gelukte den
biechtvader, den notaris en den doctor die mis
schien cenigen gelukkigen invloed op haar
konden hebben, den voet te doen lichten, en
over alles beschikte hij was broeder, man en
vader des huisgezins niets werd er nog verricht
zonder zijne toeslemming, en de bloedverwanten
werden in het huis nimmer toegelaten; van dan
af begon men te rieken dal er look in de meersch
was en dat de Rodinsbende eerstdaags met de
prooi zou heenvaren want er werd een ander
testament opgesteld door M. Notelteirs, en het
huis van jufvr. Julia werd de algemeene ver
zamelplaats der jesuieten drij weken later
werden al de goederen en eigendommen verkocht
en de superior der jesuieten begaf zich naar
Brugge van dan af verflauwden de bezoeken
die zelfs zeldzaam werden; en korts nadien
vertrok de pater naar Amerika om het geloof
aan de wilden te verkondigen, of beter om hun
te leeren, hoe men de blanken, gelijk de Liere
naar het wel zegt, afschaft en uitplundert.
Niettemin zijn de bloedverwanten vergeten
en de wcezen verstooten.
En, de Jesuieten welke vele ondervindinglooze
menschen voorhouden als de ware leeraars van
het goed en van de waarheid, en de zuivere
opvolgers van Christus leering. en de Jesuieten,
zeggen wij, schamen zich niet het geweten eener
dochter te folteren en uit te doovcn. die in
haar hart getrouwheid aan haren broeder ge
zworen heeft en zijne wenschen wil volbrengen
Zij aarzelen niet de heilige voorschriften der
evangeliën te miskennen, te vervloeken en te
vermaledijden met aan den behoeftigen. aan den
noodlijdenden alles te ontnemen om aan het
werelds meesterschap te geraken?Neen zij zwich
ten voor niets, maar hoe hoogerzij zich zullen
verheffen en hoe sneller zij er zullen aannaderen,
hoe grooler. hoe heviger en hoe volmaakter zal
hunnen val en hunne verplettering zijn. Nooit
heeft er eene grootere wee dan zij de samen
leving verkankerd
Ire zaak van Jufvr. Julia Janssens verwekt
heel het land door kreten en bewegingen van
verontwaardiging al wat Belgie deugdelijk
telt, en het hijbelsch voorschriftgeeft aan Cesar
wat aan Cesar toekomt, niet tracht te ver-
valschen of uil eigenbelang zijn naleven voor
oenen klerikalen niet onontbeerlijk acht. aanziet
met diepen afkeer de handelwijze der Ignatius
kiiiders. Sedert het congres van Mechelen groeien
de ontervingen door hen bewerkt op eene tot
dusverre o bekende schaal aan zij vinden
aanhangers in alle vakken: gelukkiglijk dat het
slechts mannen z;jn die door de groote redene
rende meerderheid op den zwarten boek voor
hunne onbaatzuchtigheid en treffelijhheid aan
gestipt staan, en die de landswelvaarl in eens
aan de graage en al opvretende schijnheilig
heid zouden ten prooi geven zij herinneren zich
geenzints de geschiedenis der jaren 95, anders
zouden zij wel iets voorzichtiger zijn voor
weinig dal die onmenschelijke doeningen zich
nog vermenigvuldigen, moeten wij ons aan een
nieuw 93 verwachten. De rechtveerdigheid die
in weerwil al in het hart des volks gloeit, zou
wellicht vroeger als men het zich veronderstelt,
rekenschap over de inpalmingen kunnen vergen
en in die ongelukkige tijden moet het den goeden
met den kwaden bekoopen. God gave dal zij eens
tot beter gedachten overzeilden
j et volgende artikel, dat wij in den Lierenaar
aantreffen legt daar ontrent heel de waarheid
aan den dag
HET GEVAAR.
Zeker zijn de gevolgen zulker erfdeelroove-
rijen betreurenswaardig voor de familie. Doch
weldra zal hetgct.lder persoonen, die VOOR en
NA ontbloot woiden, zoodanig aangroeien, dat
zij, gelijk men zigt, legioen zullen maken, en
dit legioen zal cpstaan om rekening te vragen
over hel ontroofd *oed.
Daarin ligt nogmeer kwaad dan in eenige ver
liezen; daarin lig, een gevaar, een afgrijselijk
gevaar voor de sanenleving.
't Is klaar dat Int steeds toenemend getal kloos
ters, dergelijke feiten moet voortbrengen. Dit
gevolg is onvermijdelijk. Overal houwen de gees-
lelijke-gemeenlcn kloosters en kerken, koopen
eigendommen op eigendommen, worden dage
lijks talrijker van leden en behoeflens. werken
niet en winnen weinig of niets om in hun bestaan
te voorzien.
Waar moeten zij het geld halen voor hunne
gebouwen, aankoopen en bestaan te betalen.
liet regent voor hen zoo min manna als voor
ons. Zij moeten geld, veel geld hebben, en dat
geld kan niet komen dan van de giften en de er
fenissen. Dit is onbetwistbaar. Welnu, dat kan
een tijd duren, maar de dag der afrekening komt
spoediger dan men denkt,
Gelooft men dat de erfgenamen die eens be
nadeelt zijn, dit vergeten
Peinst men dat de ontblootte weezen, als zij
eens man zijn. niet hooren verhalen wie hen in
hunne kindscheid beroofd heeft van hun eerlijk
goed
Is men onnoozel genoeg om niet te hegrijpen
dat indien de menschen thans zwijgen en bukken
zij daarom in hun hart de wonde niet bewaren
van het geleden onrecht, en dat die wonde zich
niet als een erfzonde van vader lot kind overzet
'tls op zulke manier dat zich wantijden voor
bereiden, waarvan de fransche omwenteling van
1793 een voorbeeld is geweest,
In de vorige eeuw waren de kloosters ook
machtig, en dachten zij dat niets tegen hen opkon.
Toen slikten zij ook geheele fortuinen binnen
en spotten met de erfgenamen, die hun met de
tranen in oogen hun eerlijk goed kwamen weder
vragen.
Zij dachten ook dat eenige khchten niets legen
hunne overmacht vermochten,
Doch op een dag is hel volk opgestaan, en het
getal hunner vijanden is ontzaggelijk geweest.
Op een jaar zijn al hunne rijkdommen, al
hunne macht onder de voet getrappeld en gelijk
altijd, de goeden hebben het voor de kwaden
moeten bekoopen en menige onschuldige heeft
moeten boeten voor wandaden, waaraan hij nooit
eenig deel genomen had.
Geheel de samenleving is ten onderen boven
geworpen, ontelbare afgrijselijke schelmstukken
zijn begaan.
Is het die looncelen welke men wil zien her
leven, zijn het die tijden welke men teiug roept?
Men zal onze bemerkingen voor goddeloos en
ketlersch uitschelden. Welnu over honderd jaren
schold men ook voor ketters en goddeloozen de
schrijvers die hel gcvaar.aanduiden en hel nakend
onwedpr voorspelden, en nogthans klepte de
stormklok reeds in de verte en naderde het or-
kaaan.
EEN BEZOEK.
DE OOGZIEKTE.
Eindelijk hebben dc doetoors gesproken over
de kwestie der oogziekte in het S'-Nikolaas ge-
stieht van Kortiijk, waarmede dc drukpers zich
reeds zoolang heeft bezig gehouden.
'T BEGIJNTJE. (Zij beeft kontributiebiljetten in de
band.) Koster dit is toch wel aardig niet waar, die kon-
tributien blijven altijd even hoog staan, en zij hadden
ons nogtans grooten afslag beloofd?
DE KOSTER. Ja, begijntje lief, het is waar, maar
zij passen nu het spreekwoord toe Yeel beloven en
weinig geven, doet den zot in vrede leven.
'T BEGIJNTJE-Dit is wel waar, mijn lieve, maar
dit is toch niet treffelijk.
DE KOSTER. Ik zeg het tegendeel niet, mijne en-
gelin; het zal nogtans welhaast veranderen, de pastoor
heeft mij gezegd dat er nu te Rome een Concile écono
mique is, die
'T BEGIJNTJE. Een concile wat is dat
DE KOSTER. Wel, mijn hartje, gij weet wel dat
ding dat hier alle jaren door den Strikkommissaris op
't landhuis gedaan wordt
'T BEGIJNTJE. Gij wilt spreken van 't soldaten
Concile
DE KOSTER. Zekerlijk, mijn hartediefje, het is een
Concile voor de soldaten van den paus.
'T BEGIJNTJE.Zoo, zoo! En hier is het den Strikkom
missaris die de soldaten naar ziet en wie doet dat ginder
DE KOSTER. Wel, de bisschoppen.
'T BEGIJNTJE. En moeten die soldaten daar ook
padder moeder not staan gelijk hier, geheel ontkleed
DE KOSTER. Wel zeker.
'T BEGIJNTJE. Dit zou ik wel eens willen zien.
DE KOSTER. En ik, mijn lief begijntje, ik zou iets
anders dan ontkleedde soldaten begeeren te zien, al
waren het maar goud-of andere stukken met groote
koppen op, zelfs die van Yictoor Manuel en nog vele
anderen.
'T BEGIJNTJE.(Lachend.) Altijd "de zelfde... Maar
waarom heet men dit Concile économiquef
DE KOSTER. Vooreerst, mijn troetelduifje, is dit
omdat Rome het middenpunt des werelds is en dat de
soldaten die van geheel de wereld den paus komen
dienen op die manier zoo ver niet moeten reizen als of
het te Brussel of elders was, dus hebben zij zoo veel
reiskosten niet en dit is eene ekonoraie.
'T BEGIJNTJE. 'T is natuurlijk.
DE KOSTER. Ten tweede is het ekonomiek omdat
n en zich doar gaat bezig honden met de zaken van
geheel de wereld, men gaat werken om al de liberalen
te doen veranderen in
'T BEGIJNTJE. In 't welk, in duivels?
DE KOSTER In klerikalen, en dan zullen de kontri-
butien afslagen.
'T BEGIJNTJE. God, lieve Heer! Sta mij bij, moeten
wij nog zoo lang wachten?
DE KOSTER. Voor ons Belgenland zijn zij bezig
met te zien of de Koning hier nog niet inoet weggejaagt
worden, on ik geloof dal hij het kwaad zal hebben,
want hij is ook al te liberaal
'T BEGIJNTJE. En ze zeggen nogtans dat hij zoo
verstandig is, onze Koning.
DE KOSTER. Ja, lief begijntje, bemerkt wel dat
bijna alle verstandige lieden liberaal zijn.
'T BEGIJNTJE. Atchie!
(Een pastoor treed in 't begijntje'» woning.)
DE PASTOOR.Goeden avond, mijn allerliefst be
gijntje, boe is het met ons? Dit hoeft men hier niet te
vragenhein, als men die poezelige, roode kaakjes ziet
Tiens! wat is dit, de koster daar.'
'T BEGIJNTJE. Ja, Mr de Pastoor, wij spraken van
'l Concile économique.
DE PASTOOR. Van 't Concile oecuménique wilt
gij *egf;en
'T BEGIJNTJE.Neen, neen, van 't Concile écono
mique, van dit het welk de kontributien zal doen af
slagen, Mr de pastoor.
DE PASTOOR. Wie heeft u dit wijs gemaakt, be
gijntje.
'T BEGIJNTJE. Wel de koster komt mij dit daar zoo
even uit te leggen.
DE PASTOOR. De koster is een domhoofd.
DE KOSTER. Ik dank u, Mr de pastoor.
'T BEGIJNTJE. Maar wat is dan dien eukeu
eukeu comique
DE PASTOOR. OFcuménique. Dit is een generaal
Concile.
'T BEGIJNTJE. En de koster zegde mij dat het een
bisschoppen Concile was.
DE KOSTER. Ja, *t zijn de bisschoppen van geheel
de wereld die daar zijn.
'T BEGIJNTJE. En de pastoor zegt dat het generaals
zijn.
DE KOSTER. Eii ik zeg dat het bisschoppen zijn.
DE PASTOOR. De koster heeft gelijk, begijntje, het
zij n bisschoppen en als ik generaal Concile zegde, wilde
ik van algemeen spraken.
'T BEGIJNTJE. En is dit wel werkelijk om de pause
lijke zouaven te keuren en de kontributien te doen
afslagen dat al die bisschoppen daar vereenigd zijn
DE PASTOOR. Maar, begijntje, waar staat u het
hoofd? t
'T BEGIJNTJE. Mr de pastoor, 't is de koster die het
mij gezegd heeft.
DE PASTOOR. De koster is een onnoozele.
DE KOSTER. Atchie Atchie
DE PASTOOR. Ik zal u dit in twee woorden gaan
uitleggen, jufvrouw begijn. De bisschoppen zijn daar
vereenigd orn onze zaken wat schoon te brengen. Om
ons te beletten dingen uitte steken waar de liberalen
te veel kunnen op schreeuwen, bij voorbeeld zij zullen
maatregelen nemen om mij te beletten hier binnen te
komen als er den koster al is, om de broederkens van
liefde te dwingen voorzichtiger te zijn met hunne leer
lingen, om de pastoors die schildwachten noodig hebben
te dwingen deze geheimelijk in hun huis tc nemen en ze
op hunnen post niet aan te spreken enz. enz
'T BEGIJNTJE. Ah, nu begrijp ik het, dan gaat het
hier een luilekkerland zijn, de suikerspekken zullen van
zelfs in mijnen mond vliegen!... Maar wanneer slagen de
kontributien dau af?
DE PASTOOR. Dat zal iku morgen komen vertellen,
begijntje, goeden avond.
DE KOSTER. Goeden nacht, Jufvrouw.