Zondag 7 Maart 18711 271 Zesde Jaargang. IV. 4-00 fr. 4-75 Aalst, 6 Maart. V s jaars voor de stad. Aankondigingen aderland,VooruitgangLandbouw, IVijverheid 'sjaars voor heel het land. De IJker verschijnt wekelijks den Zaterdag in den namiddag, onder de dagteekening van den volgenden Zondag. IJZEREN WEG Vertrekuren van Aalst. November 1874. Naar Aalst uit 5 old 6 "0t 8 49 en 9 09rf 9 50e Er is weêr wal nieuws, waarmede zich de dagbladen sinds eenige dagen bezig houden. Wel. Monseigneur \an Mechelen zou het fommike van zestig duizend franken moeten hebben voor oenen hoed van kardinaal; en de arme man kan hem niet aannemen, omdat ons laad, ik wil zeggen ons heilig ministerie, dat bagatelleke niet wil betalen Mij is te beklagen Maar Roe is het toch mogelijk dal ons kleri kaal ministerie hem dat sommeke durft weige ren, onder voorwendsel dal de tijden te slecht zijn en dat de liberalen daartegen te hard zou den schreeuwen Die ministers zijn toch al wonderlijke man nen Hebben ze dan vergelen wal ze allemaal aan de bisschoppen verschuldigd zijn 9 Indien men ze nog w at verder dreef zouden ze zich tegen de bisschoppen durven verzet ten Men moet het bekennen: Onze eeuw is al hard bedorven Daar is geene onderdanigheid meer, en eene maatschappij zonder onderda nigheid gaat vast verloren. Wat er nu ook van zij, daar staat nu Mon seigneur met zijnen hoed onder zijnen arm. Wat positie voor Monseigneur tJeeneu hoed heb ben kan er nog aldoor dat is maar wat verne derend. Maar er eeuen hebben en hem niet mo gen opzetten omdat er geene zestig duizend franskens bijgeteld worden, dat is tergend of traiterachlig. Ware ik in de plaats van Monseigneur van Mechelen, ik nam mijnen hoed in de hand en ik ging op de hoeken der grootc wegen en stra ten. waar de kopstukken der klerikale partij komen, de liefdadigheid der voorbijgangers af- smeeken oin de zestig duizend voetjes te beko men voor mijnen hoed. Niemand zou het slecht vinden, daar ben ik zeker van. Men is er immers tegenwoordig aan gewoon de prelaten van alle soort te zien leven van bedelarij. Men schrijft in de klerikale gazellen wel in voorde Nieuwjaarsgiften aan den Paus, voor den Sint-Pieterspenning, voor de Duitsche en Zwilsersche bisschoppen, voor de soldaten van don Carlos... Waarom zou men nu ook niet eens kunnen inschrijven voor den hoed van Monseigneur HET WERK VAN DEN HEILIGEN HOED. Dat moet gelukken Me dunkt ik zie die hei lige beeldekens al die men op den buiten ver spreidt en waarop Monseigneur van Mechelen staat in de grootste vergelegenheid gestort door de goddelooze gierigheid onzei klerikale rninis- sters, zijnen rooden hoed uitstekende aan de DE GEVAARLIJKE LIEFDEPROEE voorbijgangers, in zijn bloot hoofd, terwijl het regent dat het giet. Ook hoor ik die sermoenen dieallerlei aflaten beloven aan deit genen die voor tien franks of voor meer inschrijven... Ik zie die fleschkens met tranen en miracu leus nieswater van Monseigneur van Mechelen door de kosters aan de boeren verkoopen. Ik lees de overschoone artikels waarop de groole kleppers der klerikale gazetten de libera le dagbladschrijvers uitmaken voor pelroleurs en communards, ontdal ze zoo onbeschroomd zijn le doen opmerken dal de jtrimaat van lielgie uit de kas van den Slaat een kollossaal traclement trekt, dat hij daarbij een groot fortuin bezit dat gedurig aangroeit door giften, legaten, erfenissen en allerlei andere winsten, en dat hij zelf wel de kosten van zijnen hoed zou kunnen dekken. Het werk van den heiligen Hoed Wat schoon werk, mijne broeders Het werk is zoodanig schoon dat in geval de klerikale pers het niet vooruitzet de libe rale pers het maar moet doen. Want iedereen moet het bekennen dat ze waarlijk bedroevend is de armoede van dezen prelaaR aan wien bet gouvernement de kosten van zijnen hoed niet wil belalen, liever in zijn bloot hoofd loopt? Dal doet waarlijk ;eer aan 't hart en men zou de laatste op een na der franc-macons moeten zijn om <Seene tranen le storten. i r 19 cm,a. den drukregel. De abonnement prijs is voorop betaalbaar. Der,derm.Lokeren 9 05 6 50 848 1225 8 06 640 9.53. Mechelen, Antweipen 5 05/ 6 50/ 8 17d e. 1,2, en 3 kl.8 48/ 9 'lid 11,18 1 04 d e. 1, 2, 8 kl. 2 50d 3 06/ Brussel S 03/ 5 52d e. 1 en 2 k. 7 19 7 50d 8 12e 8 48/ 921 1158ft 104 e.1,2, 3 kl. 2 50 d 3 06/ .5 52d 6 lid 610/ 8 49d 909d 9 50e Leuven,Thienen,Luik,Verviers 5 05/ 6 50/ 7 09 812</e: 2, 3 kl. 8 48/ 9 'lid 11 5'W l 14d e. 1, 2, 3 kl. 3 06/ en 6,24d6 40/e. l,2kl. v.Tbienen 8,49d 9,5f> e. Gent 5 00 (*s vrijdags.)7 59 e 1,2,8 kl. 8 41 8 59 12 22 12 40 8 26 8 51e. 6 20 6 40 8 89 k;9 86 NOTA Brugge, Oostende, 7 59 e. 1, 2, 3 kl. 8 41 8 59 12 22 12 40 8 51 1,2, Ski. 6 20 6 40. Doornijk, Moescroen, Kortrijk, Rijssel (lanqt Gent) 8 59 12 40 3 26 6 40. Doornijk, Moescroen, Kortrijk, Rijssel {langs Aath) 6,00 (5 51 alleenlijk naar Kortrijk des zaterdags, zondags en woendags) 7,50 11,53 2,50 5,52 6,24 Ninove, Geeraardsbergen, Lessen Aath 6 00 7,19 7,50 2 50 5 52 9 09. Antwerp. 540 950 12 80 1 15e. 1,2,3kl.S 16 Brussel 7 20 e. 1, 2, 8 kl. 7 25 11 06 11 53 2 10 8 12 e. 5,55 8,0üe 8,2i) Gent 5,12 6 15 e. 7 39 8 25 10 59 12 31e. 1,2,3 k I 55 -4 42 5 29 8 09 8 14 9 17e 3 k Aath 6 49 10 80 1 40 4 20 7 58 912. Lessen 7 09 10 50 2 00 4 40 8 18 9 32. Geeraardsbergen 7 27 11 08 2 18 4 58 8 88 9 80. Ninove 7 55 11 36 249 536 9 01 10 18. Lokeren 6 50 10 49 1 50 4 50 7 50. Dendermonde 7 28 9 45 11 34 2,25 5.27 8.23 10,47 Oostende 4 10 e. 1, 2, kl. 6 20 e. 1, 2, 3 kl. 6 25 9 00 II 55 6 05. Bergen, Quiévrain, Braine,Manage, Charl., Namen 6,00 7,50 11,58 2,50 (5, 52 e. 1, 2, 8 41. van Charleroi). De letter beteekent langs Dendermonde en de letter d lano-s Denderleeuuw. i T- tJ/Si.'A»_ C™ y„/„ „I J„ t n avonds uil Aalst Je//» 9 06 's avonds. Erem Lede, de konvoois uit Aalst van 5 00^' s morgens 's vrijdags 8,41 's morgens 12,20 8,26 6,20en 6,86 's avonds, en uit Gent'van 6 1 ""tlTeii "l050 "'s'morgens2 J)0 hodeg Lede, 8 03 's avonds, Schendelbeke. ai dekonvoois. Een hoedje, ja,ecu bordje maar SO.OOO frs. als '1 a hcliefd. streeven; maar zouden wij zelfs niet de zoodaitigeit voor ons kunnen vormen 1 Laat ons beproeven, EJu ord, ons te mijden,Gij moet nimmer welen waar ik ben, ik wete niet waar gij zijl: wtj zullen malkanderen zoe- Dan beiden waagden het nog altoos niet eenever- I ken, en vinden wij malkanderen eindelijk dan zal ons 11 ii Miwi in «awMnaaMKagMift* 3° vervolg. mindering van hunne liefde Ie vermoeden, dat denk beeld alleen scheen hun misdaad, wilhelmhse schreef deze blijkbare verkoeling liever aan eene lichamelijke ongesteldheid toe, welke weldra weder zoude ver dwijnen. Om afwisseling in hunne verkeering te bren gen, deed zij den beminden op zekeren dag het. voor stel eene briefwisseling met haar aan te vangen. Eduard vondt het trouwends zaer koddig met zijn meisjen on der een d«k te wonen en brieven aan baar teschrijven daar hij dagelijks en telken ure ongehinderd met haarkonde spreken; maar hij voegde zich in die gril ligheid, wist echter volstrekt niet wat hij haar zoude schrijven, Zijne brieven waren zoo kort, too niets be vattende,zoo gedwongen, dal W1LHELMINE dit denkbeeld ook weder zeer spoedig opgaf. Het is loeh eene bijzondere bekoorlijkheid, teide zij een andermaal welke de liefde in hinderpalen vindt. Wij hebben wel, is waar, er bier geenen boven te genoegen des te levendiger zijn liet gebeurde. Zij speelde verscheidene dagen schnil- hokjen met elkander, en dit spel gaf zekerlijk liet we derzien eene nieuwe bekoorlijkheid; maar ook deze list baal Ie niet lang. Nu wandelde zij hand aan hand dik. werf uren lang, zonder een woord le spreken; wiluei- hise plukt* de bloemen rechts, Eduard knikte de tak ken links, en wanneer zij eens bleef stilstaan om eene schoene bloem le bewonderen, was eene kruidkundige benaming( volgens iiKRueirr, alles, wat zij uit hem kon- de krijgen. Oei kwam eindelijk zoo verre dat men als het ware uit scherts afspraak nam om de een dezen laan de andere die inle- slaan; op eene zekere plaats eikanderen te ontmoeten, en lich na eene korte scheiding, over het wederzien le verheugen; maar deze korte scheiding zocht men, zoo veel doenlijk te verlengen, men wandelde zoo lang- zaam, zoo langzaam, dat men uren noodig badt om ter plaats te komen; de eerst aankomende wachtte gaarn; de nakomende verwonderde zich hem reeds te vinden door verwijten plaagde de een den ander niet. In deze stemming bevondt zich het beminnend paar, toen, ongeveer 11a vier maanden, Graaf Wallenthal ver scheen, om te zien of zijn middel begon te werken. Op hot eerste gezicht ontdekte hij dat de verveeling in vollen loop was want men ontving hem met eene o- vervloeiende vreugde, men schepte adem, men werdt levendig. De graaf hield ïich alsof hij niets bespeurde, vroeg ook niet, maar trachte alleen, den enkelen dag, dien hij den ballingen schonk, wilheimiiu ioo aange naam, zoo wegsleepende le onderhouden, dat het goe de meisjen wel twintigmalen bloosde; dewijl het zich zeiven alle oogenblikken op vergelijkingen tusschen hem en Eduard betrapte, die niet ten voordeele van den laatsten uitvielen. Die schoone dag ging snel al* eene gedachte voorhij, en toen wiihelmise's anderen daag* ontwaakte, was de Graaf reeds weder vertrokken: eene tijding welke haar gemelijk maakte en tot de eerste kleene onwaarheid verleidde want zij verzocht Eduard heden ter jacht te willen gaan, dewijl zij hoofdpijn hadt en hare kaïner zoude houden. Hij gehoorzaamde gaarne en zij pruilde met zichzelvon. (Wordt voortgezet

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Den Yker | 1875 | | pagina 1