van dit onderzoek na te gaan. In het begin van het jaar 1869 -w erd D' Schwann uitgenoodigd door Dr Levèbre, den gekenden verpleger van de mirakuleuze, om den 29 Maart van dit jaar, zijnde de goede vrijdag, deel te ko men nemen aan het onderzoek van hetgene dien dag zou gebeuren met Louise Lateau. Ilij vroeg, dat een andere professor van Luik, Brussel of Gent met hem zoude meegaan, om aldus een getuige van zijne woorden en daden te hebben. Dit verzoek, welk later maar al te gegrond bleek, werd hem niet toegestaan. De heer Docbamps, staatsminister die hom den 21 Maart deze uitnoo- digde vernieuwde, zegde hem, dat zij zijne ver trouwelijke controle wenschten, en noemde hem onpardig, christene en een gröot gezag in de wetenschap. Dr Schwann ging en bevond zich op gezegden dag in het kamertje van Louise Lateau met wijlen den bisschop Labis van Doornik, den heer Dechamps, den vikaris-generaal Ponceau, profes sor Lefèbre,den geestelij ken Deken Respilleux,den pastor Niels en nog een paar hem onbekende per sonen. Van 9 tot 1 uur brachten zij samen bij Louise Lateau door en gingen dan aan tafel. Ilier verklaarde Dr Schwann, dat hij niet overtuigd was, dat er een mirakel bestond, en dat hij overi gens het bloetzweeten en den staat van ontheffing van Louise Lateau voor niets bovenatuurlijks hield. Hij voegde er bij, dat hij het echter op gee- ne natuurlijke wijze zou kunnen verklaren, indien Louise hem gehoorzaamde, wanneer hij door den bisschop in het geheim zou gemachtigd zijn haar bevelen te geven. Hier dient aangemerkt, dat de bisschop alleen beweert te kunnen verstaan en gehoorzaamd worden door Louise Lateau in haren toestand van ontheffing. De kerkoversle kan deze macht aan andere personen mededeelen, en van dit mirakel wilde D'Schwann de proef nemen. De bisschop ontnam dan op plechtige wijze de vol macht, aan de hoeren Deel) amps en Ponceau vroe ger verleend, om ze nu aan Dr Schwann, over te geven. Aldus voorzien begon de professor tot de lijdende te spreken, die roerloos op den grond lag: zij verstond hem niet; hij gaf haar hevelen; zij gehoorzaamde niet. De proefneming werd lot achtmaal herhaald, en achtmaal bleef zij zonder gevolgd. Daarop stelde Dr Schwann eene tegen- proet' in, de negende maal gebood hij haar in naam des bisschops op te staan en zij begon te verroe- reu, eene tweede en derde roep en zij stond op. De heer Lefèbre, aan wien de volmacht ontrokken was, nep op zijne beurt en Louise gehoorzaamde hem als naar gewoonte. De proefneming was op schitterende wijze mislukt. Acht dagen later kom men in verscheidene kle rikale dagbladen lezen.dat Dr Schwann het mirakel had echt bevonden en dat zijne proefnemingen gelukt waren. De verontwaardigde geleerde schreef aan de heeren Dechamps en Lefèbre, die hem in dien gekken boel gemengd hadden, om zich over die scheeve voorstellingen te beklagen. Beiden geven hem toe,dat de zaak door de klerika le bladen veidraaid was en dat zij deze zouden doen zwijgen zooveel mogelijk. De heer Dechampc stel de voor uit het bisschoppelijk paleis van Doornijk eene mededeel ing te doen aan le Journal de Bru- xelles, waarin zou gezegd worden, dat de geeste lijke overheid alle verantwoordelijkheid van zich werpt, aangaande de artikels over het gebeurde te Bois d'IIaine, in dewelke onvermijdelijke dwalin gen geslopen waren., die aan zekere getuigen, oor deelvellingen toekenden,welke deze niet uitge sproken hadden; verder verzocht hij Dr Schwann zijn oordeel op te schorsen en te zwijgen. Dr Schwann plaatste een kleurlooze terechtwij zing in de klerikale Gazette de Liege en voorloopig bleef de zaak hierbij, maar geiukkiglijk bewaarde de professor van Luik de brieven; die hij in ant woord op zijne klachten van de heeren Dechamps en Lefèbre ontvangen had en waarin bevestigd werd, dat de klerikale bladen leugens hadden ver zonnen en uitgekraamd. Vier jaar later, in f874, verscheen er een boek je van zekere heer Van Looy, bevattende de le vensbeschrijving van Lonise Lateau, waarin ook melding gemaakt werd van de zitting bijgewoond door D' Schwann, en weder werd het gebeurde \olkömen averechts voorgesteld de lijdende had op den eersten roep aan den gevolmachtigden professor gehoorzaamd, en deze bad verklaard, dat er iets bovennatuurlijks had plaatsgegrepen. In Maart 1874 had reeds den heer Rohling eene vervalschte voorstelling van het gebeurde gegeven, overeenstemmende met die des heeren Van'Looy; toen Dr Schwann hem had terecht gewezen verbe terde hij die lezing. Maar na de logenstraffing bij Dr Virchows redevoering gevoegd, wilden de Duitsche Uttramontanen weten, wat er van was. Een der beroemste onder hen, de heer Majunke, opsteller der Germaniareisden naar België en ondervroeg daar de geestelijken, die do zitting had den bijgewoond. Door den deken Respilleux werd hem bevestigd, dat alles gebeurd was, zooals de beer Van Looy het géschreven had; dat hij, Res pilleux, er proces-verbaal had van opgemaakt. De heer Majunke deelde die verklaring mede in de Germania an 12 October 1874. Nieuwe logen straffing van Dr Schwann. Maar nu wist deze, jvan wieft de leugen kwam. Het was van den deken Respilleux, Vlie aan de schrijvers van klerikale bladen en schriften de ver- koerde voorstelling had medegedeeld. Daarop wendde zich Dr Schwann lot den vika ris generaal Ponceau, mede-getuige van het ge beurde en Respilleux's geestelijken overste, om te weten, wat hij er van dacht. Deze heer had de dwaze onbeschaamdheid aan den Luiksehen pro fessor te antwoorden, dat de deken Respilleux zijn woord staande hield, en dat het beter zou zijn over die zaak nu maar te zwijgen, daar zij ongetwij feld reeds vergeten was. De heilige man onthi ild zich zorgvuldig zijn eigen nauwkeuriger bevin ding der zaak aan het papier toe te vertrouwen. De heer Dechamps had Dr Schwann gevraagd in 1869 te zwijgen, toen de klerikale bladen van ons land logen; de heer Ponceau vroeg no°-, dat er gezwegen werde nu de Duitsche bladen de°'leugen vernieuwden voor die heeren alleen mag^de leugen aan het woord komen en blijven, de waar heid moet het aaüzien en zwijgen. Zoo verstond het echter D'Schwann niet. In het hooger bedoelde schrift deelde hij nauwgezet de toedracht der gansche zaak mede en deelt als kos telijke bewijslekken de brieven mede der heeren Dechamps en Lefèbre, die reeds in 1869 ronduit verklaarden dat Dr Schwann niet gedaan of ge zegd had, wat men hem toedichte. ömbeschaamder en Roomsch-katholieker werd er wel nooit gelogen, maar onloochenbaarder wer den wel nooit leugenaars op heeter betrapt. Kan men ten minste voorwenden, dat de deken Respilleux en de vikaris-generaal Ponceau, van wie de eene loog al sprekende en de andere al zwijgende, zich vergist hebben, dat zij slecht ver stonden, of onnauwkeurig aanteekendeu wat er gebeurde Onmogelijk, zoo als Dr Schwann ge tuigt. Hij was daar gekomen als rechter in eene zaak, waaraan die heeren groot gewicht hechtten; men waehte angstig zijn ja of neen af, hij zegde onbewimpeld neen. Een rechter, die zijn vonnis velt,wordt niet misverstaan door de terechtstaan de partijen. Men wou zien of zijne proefnemingen gelukten of nief. Zij mislukten totaal, geen twij fel bf schijn van twijfel was hierover mogelijk, geen schijn over de inoedwiliigeleugen in deze rni- rakeizaak uitgebracht door de onbeschaamdheid van de eenen, en staande gehouden door het be schaamde stilzwijgen van de anderen. Wij vragen nog eens dat er meer licht over de zaak Louise Lateau kome; overtuigd als wij zijn dat er aldus meer leugens aan den dag zullen tre den. In elk geval zal die over de proefnemingen van Dr Schwann, in de eerste dagen en in de eer ste jaren wel niet vergeten worden. En verders vragen wij nog eens. Heeft het ge recht en do wetenschap niets in deze zaak te zien - hunne opslokers steeds bereid om hen schoon le maken en alles ten laste der liberalen te leggen. Het gerecht heeft al sedert eenige weken begon nen met aan le toonen door verscheidene vcroor- deelingenwie de oproermakers en de daders zijn. Zie hier hoe de Koophandel de aanranding van een atheneums leerling,die protestant is, in der waarheid verhaalt De andere dagbladen hebben reeds de aan dacht in geroepen op het brutaal geweld dat men heeft willen plegen op den jongen heer T.. leerling van het Atheneum, die, volgens het ge- fanatiseerd kanalje, de oorzaak zou geweest zijn der wanordelijkheden op de St-Jacobsmarkt. W ij hebben nadere inlichtingen genomen waaruit blijkt dal dit feit veel erger zou zijn dan onze collegas het geschreven hebben. Ziehier wat wij uil goede bron vernemen De leerling T..., verlietom 12 ure 's middags, op 'loogenblik dat liet gepeupel in massa voor 't lokaal van 't Atheneum stond te vloeken, hui len en tieren, het gebouw en wilde zich naar het nevenstaande pensionaat van M. Delgoffe bege ven. Niet zoodra hadden eenige razende furiën van assehe- en vischwijzen hem bemerkt, of zij be gonnen te roepen Daar is hijdaar is hij Er onstond een onbeschrijfelijk gewoel en ge harrewar; ter zelfder tijd sprong een kerel van lusschen dc menigte, liep naar den knaap, greep htm vast en wilde hem lusschen de massa sle pen. Het jaar nadien (September 1874,) gaf prof. Virchow te Breslau eene voordracht over dc zaak Louise Lateau en veroorloofde zich de uitspraak, aan prof'. Schwann toegedicht, in twijfel te trek ken. Deze laatste schreef hem, dat hij met rede getwijfeld had, daar juist het tegenovergestelde waar was, van hetgeen de heer Yan Looy vertelde. Hij verzocht daarbij den Duitschen professor deze logenstraffing bekend te maken. Deze deed het. Volgens de getuigenis van vele bevoegden is Louise Lateau ziek eu geneesbaar. In plaats van hare genezing te beproeven doet men hare ziekte dienen als er wonder om de domme menigte te ver blinden en te verbazen, men offert hare gezond heid op en waagt wellicht haar leven tol meerder eer en glorie Gods en zijner priesters. Is het alleen het gezond oordeel dat hierover verontwaardigd is, heeft het gevoel van verantwooi del ij k hei.l 'voor het wereldlijk gerecht in deze slachtofferin" niets te zien? V. B. DE STOKSLAGERS TE ANTWERPEN. Hoe defanatism tegen alle recht wat het niet deelt opstaat, is gebleken le Antwerpen;hoe de kle- rikalen de Lieve Vrouwen verschijningen.zoo als die van Saletteen Lourdcs vieren,en elkeen mei geweld er zouden willen doen deel aan nemen, zelfs met ter handstelling van bons ter waaide van twee francs in de eene ot andere pastorij be taalbaar, is niemand onbekendien zijn er moeie- lijkheden die gefunatiseerdo domkoppen vinden Men heist, men gruwt bij de gedachte wat er zou hebben kunnen geheureu, indien de kerel er in gelukt zou hebben den scholier te midden dier meer dan razende bende dronken wijven en mannen le brengen, die daar in groote meerder heid stonden. Geiukkiglijk werd het hulpgeroep van den knaap door een leeraar of bediende van het Atheneum gehoord; dezen sprong op den kerel toe. onlrukle hem zijn gevangene en liep nvt liern het gesticht van den heer Delgoffe binnen, waar hij hem in veiligheid bracht. el bonsden en beukten de furiën een tijd op de poort, als wilden zij die inloopen, doch zij konden er niet in slaan hun helsch ontwerp te volbrengen. De politie verdrong hen en deed de menigte achteruitgaan. Men dacht dal de zaak zich hier zcu bij bepa len. Een schurkachtige list van boosaardigheid en fanalisni werd echter beproefd. Wat meer dan eene halve uur later bood zich een man aan in het pensionaat Delgoffe zeggen de dat hij door den heer T... was gezonden ge worden om den zoon naar zijn vaders huis te lei den. De heer bestuurder van het gesticht, die niet veel vertrouwen in dien kerel stelde, vroeg hem of hij geen briefje van den heer T... bij zich had als bewijs dal hij met deze boodschap gelast was. Gansch verlegen en onthulst antwoordde de kerel ontkennend, waarop de heer Delgoffe zegde dat hij de knaap niet meegaf en den werk man verzocht heen te gaan. Deze liet liet zich geen twee maal vragen; zoo spoedig en blij mogelijk maakte hij zich uit de, voelen, toen hij op de straat was zag men hem rechtstreeks zich bij de menigte gaan voegen "n met de wijven praten, die hem nieuwsgierig on dervroegen. Was die kerel door die furiën uitgezonden Alles schijnt het le laten veronderstellen. Het is te hopen dat de justitie den man zal weten te ontdekken, die, de Hemel weet met welk afgrijselijk oogmerk misschien, zich aan zulk misdadig l'eit heeft schuldig gemaakt. AAN DE INWONERS VAN ST-NiCOLAAS. Het Land van Waas bevat in zijn nummer van 9 dezer een artikel getiteld liberale mani festatie te sT-NiKOLAAs waarin het de balda digheden ven zondag laatstleden op de liberaleu wil werpen. Die handelwijs zal niet gelukken In naam der liberalen \an St-Nikolaas protes teeren wij tegen de valsche aantijgingen van het katholieke blad cn wij dagen het uil om te bewijzen dat de liberalen aan die wanorders Y

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Den Yker | 1875 | | pagina 2