■j slingeren,"is er geen "van welke zij een zoo snood misbruik maken als onze vrienden uit te geven voor vijanden van den godsdienst. Goede lieden, zeggen zij in hunne gazetten en sermoenen, goede lieden neemt u in acht. Zoo de liberalen weder aan het roer komen, dan is het ge daan met de godsdienstvrijheid. Zij zullen dezelve vernietigen, en den tijd der kerkvervolgers doen herleven; zij zullen de geestelijkheid najagen ge lijk de wolf het schuldelooze lam. Die taal is niet nieuw* 't is een oud deuntje. Over dertig jaren, voorde kiezingen van 1847, «ingen die Jeremiasklachten ook op, en alsdan viel het eerste ministerie Malou en voor de eerste maal kwamen de liberalen in meerderheid aan het roer. Toen onze vrienden meester waren, eerbiedigden zij de godsdienstvrijheid en vervolgden niemand, zelfde iesuiten niet. Later onder het langdurig liberaal ministerie van 1857 steeg het treurlied van religievervolging weder ten hemel, en men zag do priesters zich uit geven als martelaars van afschuwelijke bloedhon- De onnoozelaars lieten zich door die komedie misleiden. Maar zij was zoodanig onwaarschijn lijk, zoo dom zoo belachelijk, dat men zich heden te vergeefs er de reden van afvraagt. De klerikalen hadden zoogezegd talrijke grieven te herstellen. Van den dag dat zij op de ministri- ëele kussens zaten, zijn die fameuze grieven ver dwenen uit de programmas en de redevoeringen onzer tegenstrevers, die aan niet een der politieke wetten hebben durven raken gestemd onder de liberalen, en die eertijds zoozeer vervloekt werden, Het is dan geen waar dat die wetten een beheer van vervolging en geweld inrichtten, aangezien de heer Malou dezelve eerbiedigt en uitvoert, met de toestemming van geheel zijue partij. Indien de liberalen in het verledene, geene reh- -nevervolgers en priesterverdrukkers zijn geweest, war.ro a zout idzij het worden als zij aan het roer zullen terugkeeren? Hebben zij wet een der grondbeginselen van vrijheid vi Pochend die op hun vaandel geschre ven staan? Meei dan ooit zijn zij besloten de overwinnin gen der omwenteling te verdedigen en ze te bevrij den iger. ie aanvallen van den vijand; zij zijn te zeer hun woord getrouw, te veel vriend der vrij heid om haar te willen vernietigen. De geestelijkheid die de vleesachtige speelt, om de eenvoudige lieden te misleiden, weet zelve wel dat zij niets te vreezen heeft van eene partij d:e voor doel heeft aan allen hunne rechtmatige rech ten te verzekeren. Maar ook de liberalen, al willen zij de rechu van iedereen eerbiedigen, zullen niet nalaten het burgerlijk gezag kracht te geven in alles wat er van afhangt, zij willen dat de burgervrijheid waar worde voor allen en dat niemand om zijne denk wijze kunne vervolgd of last aangedaan woiden. Integendeel de klerikalen, verbranden alles wat de grootheid van den tnensch uitmaakt de rede. Volgens hen is er noch vrijheid, noch verstand, noch rede noodig. Zij willen eene maatschappij tot stand brengen waar de burger niets en de priester alles is. Het is zulk doel dat zij onver moeid betrachten. Zij willen het oppergezag be- meesteren van arrondissement tot arrondissement, van dorp tot dorp, om eindelijk van gansch het land meester te worden- En tegen die alleenheersching strijden de libe ralen met verjongden moed en hunne zegenpraal is nabii DE DENDERBODE heeft zijne zijden kousen aangedaan en jubelt. En (er welker gelegenheid als t u belieft? W el omdat de gemeenleraad M. Hyp. Van De Voor de 's huis gekocht heeft om er eeye bewaar school in op le richten. En daarom roept hij over hagen, muren en huizen dat Aalst tegenwoordig ncn gemeente raad heeft gelijk er nooit eene bestond. Maar wie zou de schrijver van dieu factum zijn, die dienen moet om de Mijjbekenaars van vermaak en genoegen te doen huppelen en dansen, met de twee voetjes gelijk tot tegen den plafond van hunne verkens-en ezelshoekken? W elke plienix zou 'dit mogen wezen,die zijn eigen lof zoo durft uitbazuinen; want iemand die met wijsheiden overleg te werk gaat zal zich wel wachten lof te spreken daar waar meer dan stof is om onzen gemeenteraad tot zijne vergeten en verzuimde plichten te roepen, Ja stof, en veel slof, daar niemand vergeten heeft dat er met de centen der eonlribuabelen eene partij grond van over verscheidene jaren gekocht is om eene school te bouwen en dat die school voor het oogenblik heel uit. het oog is verlorenen er zoovele kindc- reil zij-ni ja. 't komt op eenige honderden niet aan ofte pas, - die het bestuur alle oogen- blikken de gunst gaan afsmeeken om in de ge meenteschool een plaatskeu te gaan bezittenen sedert jaren en maanden dezelfde antwoord naar het hoofd geworpen worden: er is geene plantsg'j moet wachten. Nogthans is er in den gemeenteraad wellicht meer dan een lid dat het verplichtende onder- w s niet zou verfoeien- maar die hebben waar schijnlijk liet onderwijs in hunne toeeigeningen niet; en in Aalst, sedert de bokken aan 't hoofd gekomen zijn,mag slechts die welke in fonclie is iets voorstellen en zich hel hooge woord van «zoo zal het zijn» veroorloven. Het volksonderricht is gehecht aan de afdeeling der straatreiniging: zonderlinge duo die bestaat en waarmede wij niet le schertsen hebben, niet te min is eeu dusdanig verbond zeer nadeelig aan de volksonderrichting men kan zeer goed zijn om de molkarre te geleiden zonder daar om het onderwijs le kunnen geleiden en het volksonderwijs besturen is eene zeer belangrij ke zaak, waarvan veel goeds te verwachten is, als het betamelijk gedaan wordt, maar op schier niets uitdraait als het aan onbehendige banden toevertrouwd is. Er valt echter in het volkson derwijs niet jaren lang te redeneeren en uitstel te verleenen, dan komt men te laat; want hel boompje wordt te vroegtijdig verplant en het te w cinig aangeleerde te gauw vergeten, zoo dat het w eldra tot zijne eerste wilde hoedanigheid vervalt. Al de oogenblikken moeten ten beste be steed worden om iets nuttig tot stand le bren gen, daar de kinderen die nog geen elf jaren be reikt alreeds hunne geleerdheid moeten ver worven hehbeu, en indien men ze tot hunne zeven jaren, zooals het huidig ordewoord is aan hun zelve in de school zelf mag overlaten, is dit handelen volgens de noodwendigheden dit stelsel dat slechts door een onkundig en suk kelachtig mensch kanvooruitgesteld worden,kan niet sterk genoeg betiteld worden, en draagt de afkeuring weg van elkeen die weet wat heden de geleerdheid geldt en niet le vadsig of te onver schillig is om de vereisehten van den tijd volle lucht te geven. Al wat hier met zulkeu goeden uitslag vroe ger bewerkt werd, is hervormd ën vervallen; ook hakt men naar nutlige veranderingen, om het volksonderwijs van den laagslen graad op goe de grondzuilen heroptebeuren; zoo niet,w are het duizendmaal beter dat men de centen der con- tribuabelen van Aalst aan zulke ondeiwijsge- stichlen niet verkwiste want al wal er se dert eenigen lijd in Aalst op dit gebied uitge voerd wordt is eene ware schande voor de stad: Wij zullen later op die zaak terugkomen. L J dacht dan zijne beminde. Bij het eerste gesprek zult gij hem laten hooren, dat hij m dwaling ver keert, en de eischen van die heeren eedgenoten onredelijk zijn. Ter rede weet gij wat zij vragen 1 ot hier toe nog niet. Ik weet er ook niets van maar dit doet niets ter zake, vervolgde de eeredame al la chende. Wij zijn zeker dat zij ongelijk hebben en heer Frederik, heeft niets beters te doen dan in die zaak op ons te beroepen. Elenora, antwoordde Adelaïda, met het schaamte rood op de wangen ik verdien uwe spotternijen niet nogtans, denkt dat indien ik de noodige kennissen niet bezit om te be- oordeeleu hetgeen voordeelig of nadeelig in staats zaken is, bij mijn vader ontbreekt het noch aan geleerdheid, nog aan ondervinding ik veroordeel slechts hetgene hij veroordeeld heeft. Ik bezweer u, mijne lieve, dat ik den spot met u niet drijf, hernam de sckertster. Gij hebt velkornen gelijk u, in staatszaken, op de onderder- vinding uws ouden vaders te beroepen. Ik ben wel zeker dat hij u een treffend ta ereel van het hof en van dame Margareta afgeschetst had. En onze staatsraadsheeren, heelt hij er u niet overgespro- ker.? Oh I die goede grijsaard moet wonder wel de kabinets-geheimen kennen!Nogtans,zag lnj er een weinig verwonderd uit, als hare koninklijke hoog heid hem gesproken heeft over jacht en honden, zooals zij er met iedereen over spreekt. Maakt u niet kwaad, Adelaida, vervolgde zij op ernsligen toon, 't is mijne opreehte vriendschap voor a die mij die taal 'doet voeren; de boerterij is in sommige o-evallen machtiger dan de rede maar ik geloof niet dat mijne spotternijen dit maal onredelijk wa ren. Ik heb veel achting voor uwen vader maar hij beoordeelt de koning, het hof. de hovelingen en de staatsmannen naar hetgeen zij vroeger w a- ren en niets gelijkt min aan het verledene dan het tegenwoordige. Bij voorbeeld, - ik zeg dit om tot een ernstiger ontwerp le komen, eenigen tij «eleden was bet gebruik van te negen ure te mid dagmalen, en heden beginnen wij de Italiaanse, e «ewoonten na televen en nemen wij slechts om elf ure het middagmaalen de eeredamen harei koninklijke hoogheid,wonen het noenmaalby.Zoo dus mijne lieve nicht, verleent een oogenblik aan 't kappen uwer rijke 1 airlokken en brengt uwe p,S ia orle, om on, tot dame Margareta', vei trekken te begeven. Vervolg naaien Geachte Heer, Daar ik u zondag II. op het landhuis niet ont waard heb, twijfel ik gcenzins of het zal u niet ongepast voorkomen, dat ik u twee woorden o- ver hei concert gegeven door de leerlingen, lee raars en al wie er toegenegen was zijne mede hulp le verleenen om het zelve op te luisteren. Het concert heeft niet slecht geweest,enkelijk moet er opgemerkt worden dal de geleende man nen in plaats gapingen te vervullen, dikwijls als hors d'oedvres te voorschijn zijn gekomen, en de muzieksschool commissie aan wier hoofd zich M. Van Wambeke bevindt, legenstrijdig- lijk de betamelijkheid,ingezien Burgemeester der stad. heeft meer blijken van wanorde dan orde aan den dag gelegd; en het concert onder alle betrekken,zou duizendmaal meet waarde ...chad hebben, hadden de uitvoerders, waaronder vcr- scheide' die van geene ware begaafdheden o»t- bloot zijn, deszelfs schikkingen mogen net? .1 zonder eigene namen aan te duiden, wa i kenner het eens om drij leerlingen waar of in steekt cd verre onder hunne taak gebleve? als kleine maestros te zien optreden,hadden hun ne meesters niet gevreesd door hen ove: f r? te worden en voor geene schoone nieten moe ien doorgaan,met hun stukken te laten iv&e- ren welke hun geest en ziel beter bevallen:; is wat de commissie niet zou hadden mog c JO ,1

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Den Yker | 1875 | | pagina 2